Willem Sluiters initialenrijke lofdichteres
Het eerste van de vele lofdichten in de bundel Psalmen (enz.), waarmede Sluiter zijn dichterloopbaan in 1661 begon, is ondertekend Margareta T:h.v.H:D. Sandra. De met wat kleinere kapitalen gedrukte letters h.v. zullen staan voor ‘huisvrouw van’, maar de overige initialen zijn evenzoveel vraagtekens gebleven (C. Blokland, Willem Sluiter, p. 123 nt. 5). Het antwoord blijkt uit het eigen exemplaar van de lofdichteres, dat onlangs in het antiquariaat te voorschijn kwam en voorzien is van een inscriptie, waarbij Sluiter het ‘met alle onderdanigheit en schuldige plicht’ opdraagt aan ‘die Welgeborene Deugt- ende Konstrijke Vrouwe, Me-vrouwe Margareta Tortarolis, Ghemalin van de Hoog-Eed. en Manhafte Heer H. de Sandra, Ridder ende Ritmeester &c.’ Na de gravin van Limburg en Bronkhorst, aan wie de bundel is ‘toegeëigend’, dus opnieuw een aanzienlijke dame, al noemde zij zichzelf eenvoudig huisvrouw, die het werk van de dichtende predikant begunstigd zal hebben. Nu we de naam Tortarolis weten, vinden we een artikel over haar vader in Nieuw Biogr. Wdb. dl. IX kol. 1131. Geboortig uit Lombardije trouwde hij hier een meisje van goede familie en kwam tot grote rijkdom. In het artikel worden ook deze dochter en haar huwelijk met de Amsterdamse koopmanszoon, die later zulke fraaie titels zou verwerven, genoemd. Meer over haar wordt verteld in de historische novelle van L.E., Anna Maria de Sandra, Zutphen 1932 (2e druk), alwaar ook haar portret en in het genealogisch overzicht haar jaartallen 1627-'81. Andere gedichten van haar zijn niet bekend. Het epitheton konstrijk dat Sluiter haar toekent, schijnt ze dus met dit ene lofdicht waardig bevonden te zijn.
Arnhem
h.w. bosscha