| |
| |
| |
Functies en structuren van de reflexieve verbinding in het Nederlands. II
In het Van Haeringen-nummer van de Nw. Tg. (januari 1970) hebben we de principes van de mediaal-reflexieve verbinding aan de orde gesteld en de driedelige grondstructuur van het C-type (SVfA4=r) uitvoeriger behandeld. In het hier volgende deel van deze studie gaan we dieper in op de reflexiveringsmogelijkheden van meer gecompliceerde C-structuren en op die van het A- en het B-type. De paragrafering sluit uiteraard aan bij de nummering in het voorafgaande artikel. Voor terminologie en systematisering van de structuurpatronen verwijzen we opnieuw naar onze Nederlandse syntaxis in klein bestek (1966).
| |
19. De vierledige verbinding met inhaerent adverbium: SVfA4A7 → SVfArA7.
In het structuurpatroon SVfA4A7 kan het A7 twee vormen hebben: het is een adverbium of een praepositiebepaling; de laatst bedoelde verbindingen komen in de volgende paragraaf aan de orde. Onder die met inhaerent adverbium en direct object zijn er verscheidene, waarin het A4 vervangen kan worden door een reflexief pronomen, bv.: men richtte een standbeeld op - hij richtte zich op. Hierbij valt op te merken dat in sommige gevallen het werkwoord zonder dat inhaerente adverbium niet reflexief wordt of kan worden gebruikt (vgl. § 18, e). Zo is vreten op zichzelf wel transitief, te hanteren (een varken vreet alles) maar niet reflexief, daarentegen wel in combinatie met het adverbium op: Als je zoiets ziet, vreet je je (zelf) op van ergernis. Vergelijk ook: Je spreekt je (zelf) tegen. - In de spiegel nam ze zichzelf nauwkeurig op, van hoofd tot voeten.
Daarentegen kunnen werkwoorden als geven of kleden ook gemakkelijk zonder adverbium reflexief worden gebruikt: Ze kleedde zich aan totdat ze in haar onderjurk stond. Bl. 47 - Ze kleedt zich voor het diner. - Hij geeft zichzelf ook niet weg! - Hij geeft zich niet gemakkelijk.
Een werkwoord als gooien vereist in reflexieve verbinding in ieder geval óf een adverbium óf een localiserende praepositiebepaling: Jij gooit jezelf ook niet weg! - Hij gooide zich neer - Hij gooide zich in de strijd (als variant van: hij wierp zich in de strijd).
Toevoeging van zelf maakt de objectsfunctie van het reflexieve element vaak gemakkelijk herkenbaar (vgl. § 6). In de volgende verbindingen is toevoeging van zelf afgezien van extern antithetische toepassing, minder gewoon of zelfs ongebruikelijk, omdat de reflexieve verbinding een vrijwel stereotiepe verbinding vormt: De winter kondigde zich aan met een fikse hagelbui (= laten merken dat hij in aantocht is); tegenover : iemand aankondigen. - Je moet je (aan) melden bij de portier. - Kun je je niet wat vlugger aankleden? - Ze kon zich maar moeilijk aanpassen. (niet-reflexief gebruik met een persoon als A4 is uitgesloten) - Daarom wind ik me zo op. Fr. 24 (zich opwinden = in opwinding geraken, vgl. § 12).
Sommige ‘adverbia’ die etymologisch adjectieven zijn, zoals vast of los, hebben in verbindingen met een A4 feitelijk de functie van A6 (vgl. § 23), bv.: Hij bond zich stevig vast aan het raamkozijn. - Ik leg me niet vast door zo iets te ondertekenen. - Een voorbeeld van subjectief, incidenteel gebruik: We haken ons vast in een ander om in
| |
| |
Godsnaam één moment onszelf te zijn. Fr. 41 - Hij maakte zich los uit de file.
Toch zijn er ook vele SVfA4A7-combinaties die zich niet of moeilijk laten omzetten in een reflexieve verbinding: dat is dan weer een kwestie van idiomatische aard; vgl. werkwoorden als opzoeken, uitvinden, doorbreken, etc. Maar aan de andere kant ontwikkelen juist verbindingen met bepaalde adverbia de typisch mediale functie zonder dat het reflexieve element nog als object is op te vatten. Daarop vestigt de volgende indeling de aandacht; semantische onderscheidingen die in § 11 en vlgg. zijn aangegeven blijken daarbij telkens weer aan het licht te komen. Uiteraard doen zich ook velerlei overgangsgevallen voor.
a. Een richtingaanduidend adverbium versterkt dikwijls in combinatie met een werkwoord van beweging, en soms ook van rust, de mediale betekenis van ‘zich voortbewegen’. Deze gevallen sluiten dus aan bij die in § 13. Naast ‘zich bewegen’ staat bv. ‘zich voortbewegen’, naast ‘zich (ver)heffen’ ook zich ‘opheffen’ of ‘zich oprichten’: Langzaam bewoog de stoet zich voort door de volle straat. - Moeizaam hief (richtte) de oude man zich op. - Meestal zijn de werkwoorden zonder adverbium toch transitief hanteerbaar, maar soms is het werkwoord niet zonder adverbium te gebruiken: Dikwijls zonderde hij zich af. - Dezelfde dag nog scheepte zij zich in.
Combinaties met gewoonlijk intransitief gebruikte werkwoorden, zoals neervallen, neerzakken, oplopen, weggaan, etc. komen echter niet of zelden voor reflexivering in aanmerking. Soms kan men evenwel daarover in twijfel verkeren: De kolonne spoedde zich voort langs de rechte wegen.
In ieder geval verbleekt meestal de typische A4-functie van het reflexieve element en fungeert de hele verbinding mediaal, bv.: Door verhitting zet zich het water uit. - Ver strekte zich het woeste landschap uit. - Het gerucht breidde zich uit.
Zo zijn er velerlei nuances, ook semantisch ten opzichte van de aard van de ‘beweging’ die het subject uitvoert, concreet of in overdrachtelijk gebruik. Vergelijk: Een helder vocht scheidde zich af. - Kalm legde ze zich neer. - Vlak voor het venster zette het gezelschap zich neer. - Plotseling draaide (keerde) hij zich om. - Ze wendde zich gracieus om. - Onrustig legde de patiënt zich telkens om. - Zwijgend wendde ik me af. - Langzaam drong zich die gedachte aan mij op. - Ik vind wel, dat hij zich wat erg opdringt. - Op het plein stelde de stoet zich op. - Soms ook trekken zij zich terug. v.P. 12 - De moeilijkheden stapelden zich op. - Dagenlang sluit ze zich op in haar kamer. - Een prachtig landschap deed zich aan ons voor (op). - De troepen trokken zich snel samen. - Een dunne nevel spreidde zich uit over de vlakte. - Moeizaam sleepte de man zich nog voort. - Als schimmen bewogen ze zich voort over het brede trottoir van het Damrak. M. 56 - Het proces zet zich eindeloos voort. - Door golfbeweging plant het geluid zich voort. - En veel fietsers, die zich voorover hadden gebogen en trapten of er een zware storm woedde. - Scheer je weg! - Pak je weg!
Het typisch mediale karakter zonder eigenlijke objectsfunctie blijkt in bepaalde verbindingen ook daaruit, dat het reflexieve pronomen kan worden weggelaten, zodat het werkwoord ‘intransitief’ fungeert, soms toch met een lichte betekenisnuance, vgl.: De troepen trokken (zich) terug. - De menigte drong (zich) op. - Ze scheepten (zich) in. - Hij keerde (zich) om. - Het water zet (zich) uit. - Zo is ‘hij drong zich op’ figuurlijk - maar ‘de menigte drong op’ is concreet ruimtelijk; en ‘de vijand trok terug’ is een militaire manoeuvre, maar ‘hij trok zich terug’ is een meer persoonlijke daad op grond van eigen beslissing.
| |
| |
b. In andere verbindingen heeft het adverbium vooral intensiverende en perfectiverende functie; het grondwerkwoord kan op zichzelf zowel transitief als intransitief in gebruik zijn, meermalen ook is het werkwoord zonder adverbium onbruikbaar. Bij de zgn. transitieve werkwoorden gaat toch de objectsfunctie van het reflexieve element over in mediale indicatie. Vergelijk: Jakker je toch niet zo af. - Tevergeefs sloofde ze zich af (uit). - Waarom tobde ze zich zo af? - Waarom zou ik me nog verder zo af beulen? - Je spant je heus te veel in. - Hij mag zich toch wel eens uitvieren? - Praat je maar uit, hoor, dat doet je goed. - Al te uitbundig leefde hij zich uit. - Ze dirkt zich verschrikkelijk op. - Hij blaast zich op als een kikker. - Schroef je toch niet altijd zo op! - Wind je niet zo op! - Vgl. verder: zich opdraaien; zich optooien, opschikken, opdoffen, opsieren, opdringen, toetakelen.
Sommige combinaties zijn alleen reflexief te gebruiken: zich aftobben, zich afsloven, zich uitsloven, zich uitvieren, zich uitleven, zich uitpraten.
c. Tenslotte zijn er verscheidene stereotiep reflexieve verbindingen, die wel terug gaan op een objectsrelatie, maar in een bepaalde betekenis mediaal gefixeerd zijn.
Met een persoon als subject: Gelukkig bond hij (zich) spoedig in (= kalmeren) - Hij kon zich niet langer inhouden (concreet: op een helling; fig.: beheersen) - Ik moet (me) helemaal omschakelen (= aanpassen) - Ze gaat zich eerst even wat opknappen. - Zo drukte men zich toen onder ons nog uit. R. 8 - Ze stelt zich erg aan. - Daar heeft hij zich toen helemaal nieuw ingericht. - Ze maakten zich op om te vertrekken. - Wat heeft ze zich weer opgemaakt. - Een man die daar de krant zat te lezen, stelde zich voor: Suyling. H. 206.
Met abstract subject: Die gewoonte burgert (zich) helemaal in tegenwoordig - De geest van de tijd spiegelt zich af in zijn werk (vgl. weerspiegelt zich) - Vreemde voorvallen speelden zich daar af. (= gebeuren) - Deze konsatie telldoet zich voor op allerlei niveaux. G. 141 - De moeilijkheden losten zich vanzelf op (= verdwijnen) - Hij vertelde hoe de zaken zich hadden toegedragen. - Een nieuwe gelegenheid bood zich spoedig aan. - De vermoeidheid zette zich vast achter zijn ogen.
d. In enkele verbindingen fungeert A7 als bepaling van hoedanigheid, speciaal in combinatie met de vast reflexieve verbinding ‘zich gedragen’: Altijd gedroeg hij zich onberispelijk. - Je hebt je bepaald onbehoorlijk gedragen.
Het A7 staat op de grens van het A6-gebied; vergelijk ook met ‘zich houden’: hij heeft zich goed gehouden - ze hebben zich flink gehouden (gedragen). - vgl. § 23, c.
e. Op grond van hun syntactische gebruiksmogelijkheden zou men dus verschillende categorieën van werkwoorden kunnen onderscheiden. Er zijn bv. werkwoorden die met of zonder adverbium in transitief gebruik gereflexiveerd kunnen worden: iets/zich bewegen - iets/zich voortbewegen; maar ook werkwoorden die alleen in combinatie met een adverbium trans./reflex. toepasbaar zijn: iets/zich afzonderen.
Sommige zijn in die combinatie in een bepaalde betekenis alleen reflexief: zich opmaken (t.o. de kas opmaken; het geld opmaken). - Andere kunnen in combinatie met een adverbium alleen reflexief (niet met ander ‘object’) gebruikt worden: zich toedragen, zich aftobben, naast zonder adv.: tobben.
Sommige gewoonlijk intransitieve werkwoorden kunnen in combinatie met een adverbium gereflexiveerd worden: zich voortspoeden - naast spoeden.
Tenslotte zijn er werkwoorden die intransitief zowel met als zonder reflexief element gebruikt worden: zich inburgeren - inburgeren.
| |
| |
| |
20. De vierledige groep met inhaerente voorzetselbepaling: SVfA4A7 → SVfArA7.
a. Talloos zijn de verbindingen van werkwoorden van beweging en rust met een inhaerente localiserende bepaling, waarin de mediale functie uitdrukking vindt door aanwezigheid van het reflexieve pronomen. Naast ‘ze richtten hun schreden naar het noorden’ is mogelijk: Ze richtten zich naar het noorden; naast: hij keerde het toestel in mijn richting - staat: En toen keerde zij zich naar de grote wandspiegel die beslagen was. Bl. 47
Allerlei nuancen van het begrip ‘beweging’ concreet en overdrachtelijk vinden zo hun uitdrukking in mediale verbindingen van het type SVfArA7: In het laatste geval wendt men zich tot de priester. v.B. 144 - Hij drukte zich tegen de huizen. H. 203 - Hij richtte zich tot de directie. - Mijn vader begaf zich naar het middenschip. M. 64 - Ik schaar mij aan uw zijde, vriend. Carm. 46 - Hou jij je er buiten. v.L. 38 - Ze zetten zich aan tafel. - Hij wurmt zich er wel weer uit. - Ze bewogen zich in de verkeerde richting. - Er was nergens een stem te beluisteren, die zich daartegen verweerde. N.R.C. 13 - Dan bogen wij ons over ons studieboek. C. 41 - Een donkere poort welfde zich over het water. - De meeste mensen verspreidden zich snel over het plein. - Ze bevonden zich in een lege, kale ruimte. - Nog op een andere wijze bevinden kerken zich in een tragisch dilemma. v.B. 135 - Het dier wentelde zich in het slijk. - De mannen verschansten zich achter de kisten. - Ze posteerden zich bij de ingang. - Ik plantte mij achter mijn schrijftafel. - Het gezin vestigde zich in de stad. - Ze zette zich op de rustieke bank van zoden. - Hij installeerde zich breeduit op de sofa. - Het klimop strengelde zich om een oude eik. - De buigzame stengel windt zich om de dunne takjes van de struiken. - Soms wikkelen eenvoudige gebeurtenissen zich als een strop om je nek. - Ze verwijderde zich van hem. - Ze waagde zich voorzichtig op het ijs.
Vergelijk ook verwante verbindingen met inhaerente locale bepaling: Zo kun je je niet op dat feest vertonen. - De stad weerspiegelde zich in het brede water. - Ze (be)zag zich(zelf) in de spiegel. - De poes koesterde zich in het zonnetje.
Meermalen ontstaan uit zulke verbindingen stereotiepe, figuurlijke reflexiefmediale uitdrukkingen: zich in gevaar begeven - zich op weg begeven - zich in het huwelijk begeven - Zonder plan of overleg stortte hij zich in een dolle avond. V. 29 - zich in de afgrond (in het verderf) storten - De kogel boorde zich in de grond - Je boort je (zelf) in de grond met zo'n hachelijke onderneming - zich op de voorgrond dringen, plaatsen - zich eruit draaien - zich in de afgrond werpen - zich in de nesten, in moeilijkheden steken - zich door de wereld slaan - zich ergens doorheen slaan - zich uit de voeten maken - zich in eigen intriges verstrikken - zich in eigen woorden verwarren - zich in allerlei bochten wringen - zich op een hellend vlak bevinden
b. In de praepositiebepaling staat een lichaamsdeel van het subject (vgl. § 11): Hij klopte zich(zelf) op de borst - Hij sloeg zich op de dijen van pret. Carm. 11 - We krabden ons bedenkelijk achter het oor. - Daarmee sneed hij zich in de vingers.
In zulke verbindingen wordt in de praepositiebepaling ook wel het pronomen possessivum toegepast: Ik sneed me in m'n vinger. - In figuurlijke betekenis worden de uitdrukkingen gestereotipeerd: zich op de borst slaan (= trots op iets zijn) - zich in de vingers snijden met iets (= nadelige gevolgen oplopen) - zich achter het oor krabben (= iets bedenkelijk vinden).
c. In verbindingen waarin A7 een bepaling van middel is, blijkt de objectsverhou- | |
| |
ding in reflexief-mediale toepassing gewoonlijk zuiverder bewaard. Vergelijk: Hij omgordde zich met een zwaard. - Ze omwikkelde zich met een lange donkere mantel. - Ze bedwelmde zich met slaapmiddelen. - Op het eenzame eiland voedden ze zich met wat de natuur hen opleverde. - Ik troost me met de gedachte dat hij vroeg weggaat. - Hij pijnigde zich met de gedachte dat het alles tevergeefs zou zijn. - De gezinnen van bedienaren van de godsdienst kenmerken zich over het algemeen door gunstige erfelijkheids- en milieufactoren. R. 9
| |
21. De vierledige groep met voorzetselvoorwerp: SVfA4A5 → SVfArA5.
Zeer frequent is de mediaal-reflexieve verbinding met een tot ‘voorwerp’ geworden praepositiebepaling in combinaties van werkwoorden met een vast voorzetsel. De overgang uit de vorige categorie is zeer geleidelijk; vooral overdrachtelijk gebruik leidt er toe. De combinatie van werkwoord + vast voorzetsel en het reflexieve element wordt dan gemakkelijk tot een geijkte verbinding, een vast reflexieve groep; het gebruik van zelf is beperkt tot exclusieve tegenstellingen en nadruk, is meestal ‘ongewoon’ en dikwijls vrijwel onmogelijk.
a. In verschillende gevallen is de oorspronkelijke betekenis van ‘richting en beweging’ nog wel naspeurbaar. Vergelijk: De kritiek richt zich in het geheel niet tegen het Amerikaanse oppercommando. Vkr. 3 - Onwillekeurig mengde ik mij in het gesprek (in de twist) - De dood mengt zich al in haar adem. Bl. 11 - Beslist verzette hij zich tegen onrecht - Ik vervoegde mij bij de redactie - Bij de dames handhaafde de Nederlandse kampioene zich tegen de Australische miss Ross. Vkr. 9 - Ik streelde mij met dat prachtige vooruitzicht - We hielden ons aan de afspraak - Noodgedwongen schikten ze zich naar de gegeven voorschriften - Sindsdien heb ik mij grondig in dat probleem verdiept - Tevergeefs probeerde zij zich van die blaam te zuiveren - Met inzet van al zijn krachten spande hij zich in voor die zaak - Beleefd stelde hij zich voor aan het gezelschap - Hij zette zich tot regelmatige arbeid - De geest verheft zich boven aardse beslommeringen.
b. Dikwijls drukt de reflexieve verbinding uit dat het subject een ‘contact’ legt of onderhoudt met het object in de praepositiebepaling of daar en tegen zich er van distancieert. Het subject is gewoonlijk een persoon, het object kan een persoon zijn of een zaak. Semantisch domineert de relatie tussen het subject en het object; het reflexieve A4 is gereduceerd tot mediale indicatie. In die specifieke toepassing en betekenis is dan ook de combinatie als vast-reflexief te beschouwen; zelf komt daarin zelden voor. Vergelijk: Spoedig hechtte hij zich aan zijn omgeving, vooral aan de mensen met wie hij dagelijks omging - De directie verenigde zich met die voorstellen - Hij verbond zich tot medewerking aan dat project - Daarop associeerde hij zich met een meester in de rechten - Ze gaf zich geheel aan haar nieuwe taak - Hij belastte zich met de dagelijkse leiding - Daarom abonneerden wij ons op dat tijdschrift - Tijdig gaf hij zich op voor dat examen - Gedwee onderwierp hij zich aan de voorschriften - Helaas leende zij zich tot allerlei ontoelaatbare praktijken - Wij verplichten ons tot medewerking - Ze voegen zich naar zijn leiding - Hij vereenzelvigde zich met zijn patroon - We verstonden ons met de politie - Hij verloofde zich met een rijke weduwe - Hij herenigde zich met zijn vroegere compagnon - Daarom verzoende zij zich met haar
| |
| |
familie - In dat opzicht kan hij zich niet met zijn broer meten - Volledig wijdt hij zich aan die taak - Het Friese waterland leent zich niet tot oevertoerisme N.R.C. 9 - Zijn scherpzinnigheid paart zich aan doorzettingsvermogen en geduldige taktiek - Rustig vertrouwde ze zich aan zijn zorgen - Hij verzwagerde zich met een burgerlijke maar rijke familie - In een goede sfeer heb ik mij met hem onderhouden.
In negatieve zin: We onthouden ons van alle medewerking - Ze vervreemdde zich al spoedig van haar omgeving - Onverwachts ontdeed hij zich van zijn felste tegenstanders - Hij ontworstelde zich aan die moeilijkheden - We bevrijdden ons moeizaam van zijn overheersing - Scherp kantten ze zich tegen iedere poging tot onrecht.
c. Groot vooral is het aantal mediale verbindingen met een voorzetselvoorwerp, waarmee een bijzondere concentratie van het subject, een bijzondere inspanning, een psychische reactie of innerlijke verhouding tot dat object omschreven wordt; het objectskarakter van het reflexieve element is gewoonlijk zwak (vgl. § 12). Dikwijls is de hele combinatie in een bepaalde betekenis vast reflexief, dikwijls kan dan ook de combinatie werkwoord + praepositieobject alleen maar reflexief worden gebruikt; toepassing van zelf is vrijwel uitgesloten. Vergelijk: Hij beijvert zich zeer voor die zaak - Je bemoeit je teveel met andermans zaken - Wat goed gebeurt, dat laten we rustig gaan, daar bemoeien we ons domweg niet mee. Cab. 149 - Ik interesseer me niet voor ...orde. Fr. 17 - Ik interesseer me alleen voor de werkelijkheden. V. 38 - Ze verdiept zich nooit in het leven van anderen - Hij verloor zich geheel in zijn visioenen - Waarom bekommer jij je nooit om mij? - Over zulke dingen bekommert hij zich niet - vgl. ook: zich bekreunen om of over, zich ontfermen over, zich erbarmen over - We hebben ons nader over deze dingen beraden - Lang had hij zich bezonnen op de te nemen maatregelen - We hebben ons goed voorbereid op die vergadering - Al lang hadden ze zich gespitst op die ontmoeting - Hij betrapte zich op de gedachte, dat er alleen nog maar een blonde puntbaard aan ontbrak. V. 34.
Zie verder uitdrukkingen als: zich vergewissen van iets, zich van iets verzekeren, zich verlaten op, zich spiegelen aan, zich wagen aan, zich vermeten tot, zich verstouten tot, zich onderwinden tot, zich verwaardigen tot, zich verledigen met, zich voor (tegen) iets verklaren, zich van iets overtuigen, zich aan iets gewennen, zich van iets kwijten, zich verontschuldigen over of voor iets, zich reinigen of zuiveren van iets, zich rechtvaardigen van iets, zich verantwoorden voor iets, aan iemand, zich met iets behelpen, zich tot iets verlagen, zich spenen van, zich hoeden voor, zich verbazen over, zich vergapen aan, zich verwonderen over, zich verontrusten over, zich bedroeven over, zich kwellen met, zich storen aan, zich stoten aan, zich ergeren aan, zich beklagen over, zich wreken over iets, op iemand, zich verblijden, verheugen over of op, zich vermeien in, zich vermaken met, zich verslingeren aan of op, zich verslaven aan, zich vergasten aan of op, zich verlustigen in, zich vergenoegen met, zich vleien met, zich verheffen op, zich beroemen op, zich vergissen in, zich bekwamen tot, zich uitspreken over, zich beroepen op, zich bezondigen tegen, aan, zich verbijten van, zich verteren van, zich wachten voor, zich beperken tot, zich bepalen tot, zich voorzien van, zich verkijken op, zich vergrijpen aan, zich verhouden tot, zich beveiligen voor, zich omgeven met, zich kenmerken door.
| |
| |
| |
22. De vijfledige groep: SVfA4A5A7 → SVfArA5A7.
De hier bedoelde verbinding is een complicatie van die uit de twee voorafgaande paragrafen: het reflexieve element treedt op in een verbinding van een werkwoord met een inhaerent adverbium (A7) en een tot voorwerp overgaande praepositiebepaling (A7 → A5). Wat de mediale functie betreft doen zich hier dezelfde verschijnselen voor: werkwoorden van beweging of rust met localiserende bepaling, overgang in figuurlijk gebruik, werkwoorden ter uitdrukking van psychische reacties met ‘oorzakelijke’ objecten achter praeposities, verzwakking van het A4-object tot louter mediale functie, fixering van de reflexieve vorm in een bepaalde betekenis.
Vergelijk voor letterlijk en figuurlijk gebruikte werkwoorden van beweging + localiserende bepalingen: Hij greep zich vast aan het dikke touw. (vgl. hij greep het touw vast) - vgl. zo: zich vasthechten aan, zich vasthouden aan, zich vastpennen aan, zich vastklampen aan; ook overdrachtelijk: Alleen diegenen zijn tegen onze intrede in de E.E.G. die zich vastklampen aan een mystiek, nostalgisch geloof dat Engelands grootse verleden het op niet nader omschreven wijze in staat stelt de ontwikkeling van het wereldgebeuren te negeren. - Bij een hoek gekomen, bleef hij staan, drukte zich aan tegen de huizen - Hij probeerde zich aan een touw omhoog te palmen - Langzaam trok hij zich op aan het uitgeworpen koord - Onbeschaamd drong zij zich in bij de buren - Tenslotte kochten zij zich in in een bejaardenhuis - Met overtuiging sloten wij ons aan bij die beweging - Een spookachtig visioen drong zich aan hem op - Het silhouet tekende zich af tegen de heldere hemel - Teleurgesteld sloot hij zich af van zijn omgeving - Ze keerde zich toen resoluut, bijna driftig, van zichzelf af (dubbel reflexief!!) Bl. 49 - Ze keerde zich van Bertha af. Bl. 47 - vgl. zich afwenden van iets of iemand - Ik kon me niet van dat plan afzetten - Die belangstelling strekt zich helaas vaak tot rijp en groen voedsel uit. R. 30 - Lang hielden we ons op die plaats niet op - Hoe moet ik mij door die moeilijkheden heen slaan? - In korte tijd werkte hij zich op tot een goede positie - Onverwijld maakten we ons op tot de strijd - Met nieuwe hoop zetten we ons heen over de ondervonden teleurstellingen - Dikwijls ging hij zich aan drank te buiten.
Met een bepaling van middel: Ze smeerden zich in met varkensvet - Van oorzaak: Ze vraten zich op van ergernis en nijd.
Meermalen omschrijft de verbinding een bijzondere belangstelling voor, een verbondenheid met het object, of het tegengestelde daarvan, een psychische reactie dus op het object in de praepositiebepaling, ook in ‘negatieve’ zin (vgl. §§ 21 en 12). Vergelijk: Ze vertrouwde zich toe aan zijn leiding - Met politiek lieten zij zich niet in - Hij gaf zich af met allerlei duistere praktijken - We zullen achterop raken, als wij weigeren ons aan te passen aan een wereld die steeds verandert. N.R.C. 13 - Tenslotte gaf zij zich over aan de macht die zij zo lang, maar tevergeefs, weerstaan had - Ze hield zich niet graag op met zieke mensen. Bl. 9 - Met die dingen houd ik me niet op - Je moet je beter instellen op je werk - Dagelijks spande hij zich in voor de goede zaak - Met een smoesje maakte ze zich van de kwestie af - Waarom wond je je zo op over zulke kleinigheden? - Jij bent een bedrieger, jij hebt je altijd uitgegeven voor een ander - Met aandacht legde hij zich toe op zijn nieuwe taak - Over die dingen laat ik me liever nog niet uit.
| |
| |
| |
23. De vierledige groep met bepaling van gesteldheid: SVfA4A6 → SVfArA6.
In de verbinding met een praedicatief attribuut als vierde element duiken vele typisch reflexieve, dwz. mediale verbindingen op.
a. Het minst is dat het geval in de verbindingen die een oordeel over het object omschrijven. Door de toevoeging van zelf blijkt de analogie met de gewone objectsverhouding; bv.: Frits de mensch, noemde hij zichzelf. Vkr. 5 - Tevergeefs probeerde hij zich(zelf) vrij te pleiten - Ik mag me (zelf) gelukkig prijzen. -
Verplicht is toevoeging van zelf in combinaties met vinden: Ik vond mezelf een idioot - Hij vond zichzelf erg knap - Je vindt jezelf nogal leuk hè.
Vast reflexief, zonder zelf, is: hij waande zich rijk; dat wil dus zeggen dat wanen in de SVfA4A6-structuur niet met een ander A4-object gebruikt wordt.
Niet geheel semantisch identiek, maar wel verwant is: Hij verklaarde zich (daartoe) bereid.
b. In de verbindingen met werkwoorden van waarnemen is de combinatie van zich voelen + adjectief een karakteristieke, in het praedicatieve deel variabele mediale omschrijving voor de sfeer, stemming, psychische of lichamelijke toestand waarin het subject zich bewust bevindt. Het gebruik van zelf is overbodig, uitgesloten of beperkt tot opzettelijke tegenstelling en dan meer t.o.v. het subject dan t.o.v. het ‘object’. Ook kan voelen in de SVfA4A6-structuur niet met een ander object worden toegepast. Vergelijk: Ik voel me heus heel lekker, zo fris als een hoen - Hij voelde zich ziek en verdrietig - We voelen ons hier helemaal thuis - Hij voelde zich beverig en misselijk. Bl. 15 - En toch voelde hij zich onder haar blik betrapt, alsof hij dat wel zou hebben gedaan. Bl. 39 - En nergens ter wereld voelden ze zich zo veilig als juist hier. Bl. 40 - Je voelt je toch wel goed, hè? A. 38 - Ik denk... omdat ze er zich prettiger in voelt. A. 38
Met substantief: Ik voelde me de baas. - We voelen ons hier als koningen.
Met praepositiebepaling: De mens zelf gevoelt zich soms als mechanisch wezen in de tredmolen van monotone arbeid binnen het raderwerk van ambtelijke voorschriften. v. P. 7.
De verbinding wordt uitgebreid met een voorzetselvoorwerp of infinitief: Hij voelt zich verplicht tot die daad. - Ik voelde mij verplicht, het je te vragen.
Ook met zien: Hij zag zich door haar bedrogen - We zagen ons van allen verlaten - In stereotiepe combinatie: We zien ons gedwongen, genoodzaakt (tot...)
Soms met weten: Weet het individu zich onverbeterlijk door onmacht of onwil,... H.H. 14 - Ook met uitbreiding van een A5: Daartoe wist hij zichzelf in staat.
c. In de combinatie met houden ter omschrijving van ‘een houding aannemen’ of ‘in een toestand blijven, volharden’ zijn er twee mogelijkheden: de reflexieve variant van de objectsverbinding - of de volslagen mediale uitdrukking. Voorbeelden van de eerste mogelijkheid zijn: Lang hield hij zich staande, overeind. (vgl. ik hield hem staande) - Met hulp van de bevolking hield hij zich in leven. (vgl. de bevolking hield hem in leven) - Houd je goed in evenwicht. (houd de schaal in evenwicht) - Ze hielden zich gereed voor de aanval (ze hielden de troepen gereed voor de aanval). - Ze hielden zich afzijdig.
Maar toch hebben de geciteerde voorbeelden ook reeds een duidelijke mediale inslag; sterker is dat in typisch reflexieve verbindingen als: Hij hield zich muisstil - Houd je koest - We hielden ons dom (van den domme) - Ze heeft zich goed gehouden -
| |
| |
Ik geloof, dat jij je maar doof houdt; oostindisch doof zeker? - Hij hield zich groot, flink, kloek - Ik houd me liever gedeist - Ik houd me aanbevolen. - Houd je maar taai, hoor! (vgl. § 20, d).
Behalve met adjectieven als A6 soms ook met praepositiebepalingen: Ik houd me op een afstand - Ze hielden zich van den domme - Ze hielden zich met moeite overeind - We houden ons wel op de hoogte. - Een semantische variant is: hij betoonde zich zeer tevreden - En met laten: Hij laat zich niet onbetuigd. Vergelijk voor de semantische overeenkomst ook de stereotiepe verbinding zonder A6: zich handhaven.
d. Zeer frequent zijn verbindingen, waarin het praedicatieve deel het resultaat van een handeling aangeeft.
Met maken kunnen incidenteel allerlei reflexieve verbindingen gevormd worden naast die met een ander object, bv.: zich (iemand) van kant maken - zich (iets) gereed maken - enz. Toch hebben vele van zulke uitdrukkingen, vooral als het over psychische reacties gaat een sterk mediale betekenis in de reflexieve vorm. Vergelijk: Hij maakt zich erg breed tegenwoordig - Als ik zo iets zie, maak ik me altijd vrolijk - Ik maak me beslist ongerust, nu hij zo lang wegblijft - Met dat al maakte Wim zelve zich nog het minst bezorgd over zijn ongewisse toekomst. C. 42 - Je hebt je onmogelijk gemaakt, ze haten je. Fr. 36 - Je maakt je blij voor niets - Laat ik me niet kwaad maken.
Met synoniemen voor maken: zich van kant helpen, zich veilig stellen, in veiligheid, op de hoogte stellen, zich in gereedheid brengen. Er zijn trouwens allerlei verbindingen met andere werkwoorden waarmee het resultaat ten opzichte van de substantivische grootheid die tevens als subject optreedt, omschreven wordt. Meermalen zijn de werkwoorden alleen ‘transitief’ bruikbaar in combinatie met dat A6. Vergelijk: En ze kwam het water uit en wreef zich droog - We haken ons vast - Hij praatte zich vast - Hij praatte zich (zelf) schoon - Ze waste zich schoon (ook fig.) - We rukten ons los - Hij lootte (kocht) zich vrij - Hij heeft zich rijk geboerd.
Daarnaast eigenaardig subjectieve toepassing in vast reflexieve verbindingen als: De bloedzuiger zoog zich vol - Ze aten zich zat - Ze dronken zich zat - Iedere dag zuipt hij zich dronken - Ze hebben zich rijk geboerd - De kinderen hadden zich moe gesprongen - Ze peinsde zich moe, suf - De woorden zingen zich los van hun betekenis. G. 132.
Uit verbindingen als ‘hij werkte zich dood’ of ‘hij staarde zich blind’ zijn allerlei uitdrukkingen in sterke graad te begrijpen, zoals: Hij lachte zich dood, ziek - Ze ergert zich dood, blind, groen en geel - Ik schrok me dood, rot, wild - Hij werkt zich kapot. Vgl. § 15, e.
Ook met geven zijn verschillende mediale combinaties mogelijk: Hij gaf zich bloot - Ze gaven zich gewonnen, gevangen.
e. Na dit overzicht van mogelijkheden, is het van belang nog even de aandacht te vestigen op de interne verschuiving in het relatie-schema dat door de reflexivering van dit syntactische C-type plaats vindt. Immers, in de normale SVfA4A6-structuur bestaat er een nauwe relatie tussen object en praedicatief attribuut. Men zou op grond daarvan mogen verwachten, dat door de aanwezigheid van het A6 ook in de reflexieve verbinding de A4-functie in het Ar gehandhaafd blijft, wat het ontstaan van ‘vastreflexieve’ verbindingen, waarin Ar louter mediale indicator is, zou moeten belemmeren.
Dat blijkt niet het geval te zijn; zelfs zijn er verbindingen, zoals die met voelen,
| |
| |
die alleen reflexief voorkomen. Feitelijk mogen we zeggen, dat in zulke mediale verbindingen het A6 betrekking heeft op het subject, wat kenbaar wordt via de mediale indicator, m.a.w. door de identificatie van subject en A4=r en verbleking van de objectsfunctie verliest de verbinding als geheel haar oorspronkelijk karakter, en heeft zich intern een verschuiving in de syntactische relaties voltrokken.
Men kan dit syntactisch gebeuren nog op andere wijze benaderen. In de eigenlijke structuur SVfA4A6 bestaat een relatie tussen A4 en A6 die principieel gelijk is te stellen met die van het B-type tussen subject en praedicaatsnomen. Daardoor is in vele gevallen de ‘eenvoudige’ structuur (dwz. bestaande uit één zinvormende groep) te ontbinden in een ‘tweevoudige’, nl. zó dat bv. ‘ik vind haar aardig’ gelijk te stellen is met ‘ik vind dat zij aardig is’, een combinatie die opgebouwd is uit twee zinvormende groepen, waarvan het grondschema de SVfA4-structuur is (Ja, dat vind ik).
Het A4 uit de ‘eenvoudige’ structuur wordt dan het subject in de geïncorporeerde groep van de tweevoudige structuur.
Bij reflexivering nu is het subject van het Vf tevens ‘subject’ van het A6, zodat de gesplitste structuur luidt: Hij voelde dat hij ziek was = Hij voelde zich ziek.
Intussen moet opgemerkt worden dat niet alle verbindingen van het SVfA4A6-type in ‘twee factoren’ zijn te ontbinden, bv. niet die met noemen, prijzen, houden, laten. helpen, stellen, brengen, zeer ten dele die met maken. In bepaalde gevallen moet in de tweede component een ‘inchoatief’ werkwoord gebruikt worden: Hij praatte zo, dat hij vast raakte (praatte zich vast). - Dit probleem, dat zijn eigen facetten heeft, kan hier nier verder uitgewerkt worden.
| |
24. De vijfledige groep met praedicatief attribuut en voorzetselvoorwerp: SVfA4A6A5.
De in de vorige paragraaf beschreven verbindingen kunnen vaak worden uitgebreid met een praepositiebepaling die de functie van object aanneemt.
Juist de toetreding van zo'n object accentueert de mediale verhouding in de groep van subject + reflexief pronomen + werkwoord + praedicatief attribuut. Vergelijk: Je kunt je met dat succes gelukkig prijzen (achten) - Hij voelde zich achtergesteld bij zijn broer - We zagen ons genoodzaakt tot die maatregel - Zij die zich met toeristische zaken bezighouden, moeten in de eerste plaats de belangen in het oog houden van hen die verpozing zoeken. N.R.C. 9 - Hij hield zich goed op de hoogte van de verschijnende literatuur - Over zulke dingen maak ik me altijd erg boos - Je houdt niet van mij, je maakt je blij met mij, als met een stoel. Fr. 40 - Ik maak me bezorgd over de afloop van die zaak - Waarom maak je je toch druk over zo'n kleinigheid? - Je maakt je dik over niets - Ze maakten zich schuldig aan ‘boerenbedrog’. N.R.C. 13 - Gelukkig maakte zij zich vrij van zijn verderfelijke invloed - Hij maakte ze onafhankelijk van zijn ouders - De vijand maakte zich meester van de stad - We stellen ons niet tevreden met kletspraatjes - Daarmee stellen we ons bloot aan kritiek - Het bestuur stelde zich open voor nieuwe denkbeelden.
Vast reflexief: zich vrijwaren tegen iets.
| |
| |
| |
25. De vierledige groep met actief en passief object: SVfA3A4.
We kunnen deze paragraaf beginnen met de opmerking, dat in de drievoudige groep SVfAs het indirecte object zelden reflexief is. Voor zover dat voorkomt of mogelijk is, blijft het beperkt tot enkele werkwoorden en wordt dan normaal zelf toegevoegd, bv.: Een mens kan zichzelf niet ontlopen. De geringe mogelijkheid tot mediale groepvorming hangt samen met het feit, dat de SVfA3-groep op zichzelf al idiomatisch en formeel beperkt is: vele verbindingen met een niet levend subject (zoals: het bevalt me) laten zich uiteraard niet in reflexieve vorm gieten. Als men verder de indeling in § 27 van de Nedl. Synt. in klein bestek nagaat, vindt men slechts heel weinig mogelijkheden tot ‘reflexivering’ bv.: Ik beviel mezelf al heel slecht. - Vast reflexief is de figuurlijk toegepaste verbinding met oorspronkelijk ‘locale’ bepaling, met toevoeging van een voorzetsel-voorwerp: zich (aan iets) te buiten gaan.
Gemakkelijker ligt het echter in verbindingen, waarin ook een A4 optreedt. Allerlei concrete en abstracte handelingen of activiteiten, die een levend subject ten behoeve van anderen verricht, kan ook hij ten voordele of ten nadele van zichzelf uitvoeren, m.a.w. kan hij toepassen in de mediale sfeer.
a. Vooral bij concrete handelingen maar ook bij overdrachtelijke activiteiten is een mediaal ‘indirect’ object mogelijk. Men kan (voor) een ander een maaltijd bereiden, maar ook (voor) zichzelf. Men kan een ander iets verschaffen, maar ook zichzelf. Men kan zichzelf evenals een ander iets onthouden of besparen, iets gunnen of toestaan, geven of ontnemen. Dikwijls kan, maar niet altijd hoeft in zulke mediale verbindingen zelf te worden ingevoegd. Wel wordt vaak het indirect object omschreven met aan of voor: ‘Hij kocht voor zichzelf een paar handschoenen’ is gewoner dan ‘Hij kocht zich een paar handschoenen’, hoewel er bij gezegd moet worden, dat het taalgebruik op dit punt in Nederland streeksgewijze verschilt (vgl. § 44). Vergelijk verder: Met geweld verschaften zij zich toegang door de achterdeur - Je moet je tussen de middag maar een maaltijd bereiden (klaarmaken) - Soms moest hij zich(zelf) het nodige onthouden - Die moeite kon ze zich(zelf) toch wel besparen - Graag gaf ze zich het aanzien van deftigheid en rijkdom - Je moogt je zelf wel eens wat meer rust gunnen - Zo iets kunnen we ons niet permitteren (veroorloven) - Dat kun je beter (aan) jezelf wijten, dan (aan) mij - Hij verweet zich (zelf) dat hij daaraan niet tijdig had gedacht.
Het gebruik van zelf wordt vaak overbodig, wanneer de mediale uitdrukking door combinatie met een ‘vast’ substantief als A4 in een bepaalde betekenis is gestereotipeerd: dat is de overgang naar ‘vast reflexieve’ verbindingen. Zo'n vaste uitdrukking is bv. al de geciteerde combinatie ‘zich toegang verschaffen’ (= binnendringen) al kan zelf toegevoegd worden bij nadruk en tegenstelling; dan wordt als het ware de oorspronkelijke geleding (SVfA3A4) opgefrist: Zichzelf verschafte hij toegang langs een geheime ingang, de anderen drongen de voordeur binnen. Vergelijk verder als min of meer stereotiepe uitdrukkingen: zich het leven benemen (vgl. zich van het leven beroven) - zich de tijd korten (vgl. z'n tijd doden, korten) - zich het leven veraangenamen, vergallen (vgl. z'n leven vergallen, veraangenamen) - zich de das omdoen - zich een weg banen - zich niet veel hoop geven - zich veel moeite, leed bezorgen, berokkenen - zich veel moeite geven.
b. Met de laatste voorbeelden zijn we in feite overgegaan naar vast-reflexieve
| |
| |
uitdrukkingen. De grens is ook hier vaag. Maar van belang is het op te merken dat in zulke stereotiepe verbindingen het A3-karakter verbleekt en de functie vooral mediaal wordt; soms is dan zich ook ‘logisch’ overbodig. Een uitdrukking als ‘zich moeite geven’ is voor het taalgevoel nauwelijks meer analyseerbaar als SVfA3A4-figuur, maar wordt een semantische eenheid voor ‘zich inspannen’. Vooral omschrijvingen voor ‘interne’, psychische acties, die betrekking hebben op het persoonlijke gevoelsleven, de wil, gedachten, besluitvorming, nemen de reflexieve vorm aan, waarin het pronomen louter mediaal fungeert (vgl. §§ 12; 21-22). In een zin als: Ze verbeeldt zich, geloof ik, een princes te zijn - is ‘zich verbeelden’ vrijwel synoniem met ‘denken’. Interessant is dan ook de uitdrukking: ‘Dat kan ik me nou niet begrijpen’ - waarin me logisch overbodig is, aangezien begrijpen eigenlijk helemaal niet met een ‘indirect object’ kan verbonden worden; het reflexieve element versterkt alleen het ‘persoonlijke’ element in de ‘interne’ actie van overwegen, denken, doorzien. De formule voor dit type verbindingen wordt dan SVfArA4. Vergelijk zo: Wat verbeeldt ze zich wel, die lelijkerd, als zij de kans kreeg. Bl. 39 - Jij verbeeldt je nogal wat, hè? - Ik herinner me, dat er ergens een vrouw achter een boom stond. V. 40 - Ik herinnerde me hoe erg ik het als kind vond om na sjoel met iedereen mee naar huis te moeten lopen. M. 66 - Dan leek het alleen nog maar een plezierige droom waarvan je je de inhoud niet meer kon herinneren. Bl. 43 - Wat herinneren we ons van de Ilias? N.R.C. 3 - Hij ontveinsde zich niet, dat z'n kansen gering waren - Ze kon zich nog steeds niet begrijpen, dat ze zo'n
blunder had kunnen maken - We gaven ons veel moeite, de zaak alsnog in het reine te brengen - Dat zul je je berouwen! - Hij getroostte zich aanzienlijke geldelijke offers, om het begeerde doel te bereiken - In haar levendige fantasie wenste ze zich (logisch overbodig zich!) van alles wat onbereikbaar was.
Ouderwets in: O Heer, gewaardig (verwaardig) u ons gebed te horen - Hij ververwaardigde zich niet ons te antwoorden.
In sommige uitdrukkingen is ook het A4-object gefixeerd: zich veel moeite (inspanning) getroosten - zich (veel) moeite geven.
c. Met maken komen enkele vaste verbindingen voor: Maar in dat opzicht maakte ze zich toch zorgen om niets. Bl. 45 - Hij maakt zich teveel zorgen - Trouwens, ik was het die je haar zwart verfde, ik volmaakte je naar de voorstelling, die ik mij gemaakt had.
d. Meermalen leent zich de possessieve verhouding voor de reflexieve constructie, vooral als A4 een lichaamsdeel is van het subject: zich het hoofd dekken, ontbloten - zich de vinger branden - zich het haar verven - zich de maag overladen.
Dit gebruik is echter in sommige streken van Nederland normaler dan in het algemeen beschaafd. Daar is de verbinding met een bezittelijk voornaamwoord gewoner: hij ontblootte zijn hoofd - ze brandde haar vinger - Algemeen is wel: Hij brak zich het hoofd over die dingen (vgl. § 44).
e. Merkwaardig zijn specifiek reflexieve verbindingen als: zich een roes drinken - waarin het A4 het resultaat van de handeling uitdrukt dat nadelig of soms voordelig is voor het subject - Zo ook: hij dronk zich een stuk in z'n kraag - Ze aten (vraten) zich een indigestie.
De structuur geeft aanleiding tot allerlei varianten ter uitdrukking van een sterke graad; ze hebben vaak een humoristische bedoeling. Vergelijk: Ik schrok me een aap, een bult, een hoedje, een ongeluk - Hij lachte zich een kriek, een stuip, een ongeluk
| |
| |
een aap, een bult, tranen. - Ik werkte me een ongeluk - Hij fietste zich een rotje - Vergelijk hiermee verbindingen met praedicatief attribuut in § 23 (hij lachte zich dood).
f. Opmerking verdient het feit, dat in de SVfA3A4-verbindingen nooit het A4 gereflexiveerd wordt zonder dat het A3 omschreven wordt met een praepositie: hij gaf zich volledig aan zijn nieuwe taak.
| |
26. De vijfdelige groepen met mediaal A3.
De mediale groepen van het type SVfA3=rA4 kunnen in beperkte mate uitgebouwd worden met een vijfde element, fungerend als A7, A5 of ook A6.
1. In het onmiddellijk verlengde van de vorige verbindingen liggen die waarin een inhaerent adverbium of inhaerente voorzetselbepaling aanwezig is.
a. Het subject verricht een concrete handeling ten opzichte van zichzelf; het adverbium is richtingaanduidend. Dikwijls is het A4 object een lichaamsdeel, of een kledingstuk. Meermalen is het reflexief pronomen ‘logisch overbodig’; het onderstreept dan alleen de mediale handeling.
Zo staat ‘hij wierp zich een mantel om’ gelijk met ‘hij wierp een mantel om’. Acceptabeler wordt vaak de reflexieve vorm door toevoeging van zelf: hij zette zichzelf een kroon op. Vergelijk: Ze zette (zich) een grote chique hoed op en trok (zich) een bonten mantel aan - Ze bonden (zich) de schaatsen onder en reden weg - Eerst moet ik (me) nog even de schaatsen afbinden - Hij heeft zich (zelf) de halsaf gesneden, de slagader doorgesneden - Ze wiste zich, nog nasnikkend, de tranen af - Ik kan me zelf wel het puntje van de tong afbijten - Hij keek zich de ogen uit - We wreven ons de ogen uit - Met een chineze waaier wuifde ze zich koelte toe.
In ruimere toepassing is de gefixeerde uitdrukking ‘zich iets aanschaffen’ gebruikelijk: Hij schafte zich alles aan, wat hij nodig had.
b. Veelvuldiger in algemeen taalgebruik is de overdrachtelijke mediale activiteit, met allerlei adverbia als aan, af, voor, in, toe, op en werkwoorden die vaak een psychische of mediale actie aangeven. Vele verbindingen zijn in die zin vast reflexief. Behalve een substantief kan het A4 ook meermalen een geïncorporeerde groep zijn. Vergelijk: Ik matig mij niets aan. Fr. 53 - Matig je niet te veel aan, Spinoza. Fr. 53 - Hij meet zich tegenwoordig allerlei vreemde gewoonten aan - Ze deed zich geweld aan, om niet in tranen uit te barsten - Je kunt je nog wel wat betere manieren aanleren (aanwennen) - De man trok zich van de hondse manier van optreden niets aan. Bl. 24 - Hij trok zich vaak het lot van misdeelden aan - Hij vroeg zich af, of dit bezoek het begin van het einde zou zijn. H. 139 - Dat vraag ik me ook af. V. 41 - Ik vroeg me af, wie het meisje was. M. 73 - Dat recht behield hij zich voor - Men stelt zich voor, dat dichters anonieme ambachtslieden geweest zijn. G. 131 - Dat kan ik me voorstellen. v.L. 29 - Hoe stelt u zich een wereld zonder God voor? Fr. 33 - Hij spiegelde zich allerlei luchtkastelen voor - Ze nam zich voor nergens meer naar te vragen. Bl. 46 - Morgen, nam hij zich voor, zou hij daarmee verder gaan, Bl. 8 - Ze beeldde zich in, dat ze nog eens schatrijk zou worden - Dat beeld je je maar in - Zoiets kan ik me nou toch niet indenken - De les van die ervaring scherpte ze zich terdege in - Hij eigende zich allerlei dingen toe, die voor algemeen gebruik gegeven waren - Ze legde zich vele verplichtingen op.
| |
| |
Soms is zelf noodzakelijk: Zoiets kun je jezelf toch wel toestaan. - Sommige combinaties met bepaalde A4 objecten zijn tot vaste uitdrukkingen gefixeerd: zich het recht voorbehouden - zich het lot aantrekken van - zich (van iets) niets aantrekken - zich(zelf) geweld aandoen - zich veel (van iets) voorstellen. Een verkorte vorm is de exclamatieve zin: Stel je voor!
c. De verbindingen met een inhaerente praepositiebepaling hebben meestal een eigen karakter, doordat achter het voorzetsel een substantief staat dat ‘in het bezit’ is van het subject, vaak een lichaamsdeel of zijn innerlijk: daarentegen is A4 dan een variabel substantief, ‘vrij’ van het subject. Vergelijk: Hij moet zich de drek uit de ogen wrijven. Fr. 9 - Je hebt je heel wat zorgen op de hals gehaald - Dat voorbeeld moet je je goed voor ogen houden - Ik kan mij zijn gezicht nog heel goed voor de geest halen (roepen) - Dat gezegde kon ik me toen niet meer zo gauw te binnen brengen - We moeten ons niet langer in het hoofd halen, dat wij nog een grote mogendheid zijn. N.R.C. 13 -
2. Een uitbouw van de SVfA3A4-groep met een voorzetselvoorwerp, zodat de structuur SVfA3=rA4A5 ontstaat, komt voor in: Over die dingen maak ik me nog geen zorgen - Waarom zou je je het hooft breken over die kleinigheden? - Hij gaf (getroostte) zich veel moeite voor die dingen - Hij gaf zich te laat rekenschap van zijn tekortkomingen - In feite komt deze constructie neer op stereotipering van de combinatie van werkwoord + A3 + A4, terwijl behalve S het A5 variabel blijft: zich zorgen maken over, etc. Wel kan soms aan het A4 een negatief of numeratief element toegevoegd worden: zich veel moeite geven.
3. De mogelijkheden voor construering van de SVfA3=rA4A6-groep zijn uiteraard beperkt. Vergelijk met een adjectivisch A6: Je dacht telkens weer dat je je maar iets had wijs gemaakt over die vriendschap. Bl. 43 - Die methode heeft ze zich spoedig eigen gemaakt.
Met een praepositiebepaling: We hebben ons de opgedane ervaringen te nutte gemaakt.
Ook hier treedt stereotipering op, ditmaal van V + A3=r + A6: zich iets wijs maken, etc.
4. Bovendien met een adverbium als A7: Die opmerking mag je jezelf tot een eer aanrekenen - Deze prestatie rekende hij zich als een bijzondere verdienste aan.
| |
III. Verbindingen met een reflexieve voorzetselbepaling.
27. In het inleidend hoofdstuk is er reeds op gewezen dat het reflexieve element ook heel wel in een praepositiebepaling kan worden opgenomen. Die bepaling kan dan, afgezien van haar mediale waarde, zowel adverbiaal fungeren als in objectsverhouding staan. De verbindingen kunnen dus behoren zowel tot grondtype A als tot grondtype C. Vanwege het bijzondere karakter der interne mediale relatie en reflexieve vormgeving, brengen we deze verbindingen samen onder in een apart hoofdstuk. Het is niet nodig de mogelijkheden nog eens principieel uitvoerig toe te lichten (zie § 4). We kunnen hier volstaan met enkele voorbeelden van verschillende groepvormen.
a. De praepositiebepaling fungeert adverbiaal (A7=r) in de drievoudige structuur
| |
| |
van type A; toevoeging van zelf is steeds noodzakelijk: De mens grijpt in zijn cultuur steeds voorbij zichzelf, zoals hij van nature ter wereld komt. v.P. 47 - We komen uit onszelf (= spontaan, eigener beweging) - Ze kwamen weer tot zichzelf - Vierledig: ze keerden in tot zichzelf (= SVfA7A7=r).
Ook in vierledige verbinding met A4: Ze deden dat uit zichzelf.
b. In de vierledige groep met een A4 zonder toevoeging van zelf: Ze heeft toch iets van een dame over zich - Hij heeft iets geniaals in zich - Hij hield het boek vlak voor zich - Hij had een koffertje bij zich. C. 37 - De huivering voor het andere, het buitenmenselijke, gewoonlijk het nu namineuze genoemd, heeft iets in zich van vreugdevol geroep. v. P. 56 - Je hebt iets van een dichter over je. A. 24.
Met versterkend adverbium achter de voorzetselbepaling: Hij trok het kind naar zich toe - Hij stootte het dier van zich af.
c. Met overgang naar de objectsfunctie (A3=r) als omschrijving van de belanghebbende (= zelfde persoon als subject); altijd met zelf met duidelijk tegenstellende functie: We komen niet voor onszelf, maar voor een goed doel - Lees toch wat luider, je leest niet alleen voor jezelf - Dat deed ze alleen voor zichzelf - Je leeft alleen maar voor jezelf - Hij werkt voor zichzelf.
d. Het subject is tevens voorzetselvoorwerp (SVfA5=r); onder toevoeging van zelf: Hij vertrouwt op zichzelf - Ze zorgt altijd goed voor zichzelf - Denk eens wat meer aan jezelf - Kijk jij maar naar jezelf! - Altijd praat ze over zichzelf - Nu heb je helemaal niet met jezelf gerekend - Ze houdt blijkbaar erg veel van zichzelf - Verbeter de wereld, begin met u zelf - Diep teleurgesteld geloofde de man niet meer in zichzelf.
Ook bij aanwezigheid van een verzwarend inhaerent adverbium (SVfA7A5=r) meest + zelf: Hij rekende altijd naar zich(zelf) toe - Ze moest eens wat beter voor zichzelf opkomen - Tenslotte viel hij alleen op zichzelf terug - Hij meet iedereen af naar zichzelf (vgl. Hij vergelijkt iedereen met zichzelf).
Het reflexieve voorzetselvoorwerp sluit aan bij het A4 in (SVfA4A5 + zelf): Bij een zo ondragelijke hitte hadden wij last van onszelf - Je houdt alleen maar rekening met je zelf.
In de gegeven voorbeelden is in deze groepsvorm steeds het nadrukkelijke tegenstellende zelf toegevoegd. Er zijn echter ook gevallen aan te voeren, waarin zelf overbodig en ongewoon is, omdat de mediale verbinding ‘vast reflexief’ is: Voorzichtig okte hij het diertje tot zich - Voorlopig hield hij het plan vóór zich - Iedereen nam hij voor zich in - Tenslotte wist hij ook de moeder voor zich te winnen - Alle verantwoordelijkheid namen wij op ons - Door die houding gaf hij vat op zich - Zijn broer maakte hij geheel van zich afhankelijk - Door haar halsstarrigheid nam zij het publiek in de zaal tegen zich in - Het kind nam hij op latere leeftijd weer tot zich.
e. De mediale aanduiding komt in populair spreken soms als logisch overtollige verzwaring voor: Ik dacht zo bij me zelf, dat moet ik maar es doen - Ik ging zo es bij me zelf na, of ik misschien nog wat had vergeten - Ik hoopte stiekem bij me zelf, dat hij het niet merken zou.
Groningen
Van Es
|
|