Toeverlate
De auteur van de bladvulling NTg. LIX, 232, die de met -e vervrouwelijkte persoonsnamen (echtgenote, typiste, atlete, kampioene) een erkende plaats waardig acht in een beschrijving van de nederlandse woordvormingsmogelijkheden, moest toch erkennen dat hij van ingenieure ‘nog even verrast op (keek)’. En hoewel hij NTg. LX, 133 nog heel wat nova van dit type kon vermelden (antisemiete, architekte, gidse, hoofdpersone, kandidate, miljonaire, predikante, studentendecane), keek hij opnieuw verrast op bij de ontmoeting van een toeverlate in het Utrechtsch Nieuwsblad van 10 maart 1970: ‘In tegenstelling tot Amerika is Basje in Parijs weer in gezelschap van zijn trouwe toeverlate Odette.’
c.b. van haeringen