Verscheiden(e)
Het is mij meer dan eens overkomen dat een scherpziende corrector een verscheiden (‘plusieurs’) dat ik had laten drukken, ‘verbeterde’ in verscheidene. Die ‘verbetering’ maakte ik dan weer ongedaan, omdat mij in mijn jeugd is bijgebracht dat verscheidene leden even ongewenst is als bescheidene inkomens of gedegene studies. Ik meen me zelfs te herinneren dat verscheidene leden even verwerpelijk werd geacht als houtene huizen of tinnene lepels, m.a.w. dat het als ‘fout’ gold.
Die negatieve waardering van verscheidene vindt weliswaar geen steun in grammatische handboeken die omstreeks het eeuwjaar 1900 gezaghebbend waren. De vorm verscheidene is al te vinden bij Brill, Nederl. Spraakk. I4 (1871), blz. 275, en Cosijn, Nederl. Spraakk.7, bewerkt door Jan te Winkel (1886), § 227. En die lijn loopt door tot Van Bakel in de 21e druk van Rijpma en Schuringa, Nederl. Spraakk. (1968), § 134. Daar verschijnt verscheidene als enige vorm van dat ‘onbepaald telwoord’. Terwijl toch in § 115, waar bijvoeglijke naamwoorden aan de orde zijn, de voltooide deelwoorden gesloten en overleden, in gezelschap o.a. van gouden en zilveren, als voorbeelden genoemd worden van adjectiva waarbij ‘een gelede vorm op -e ontbreekt’.
Niettegenstaande die eenstemmigheid onder de grammatici is er alle reden om verscheidene voor een vorm van papieren oorsprong te houden. Het leidt nog steeds niet veel meer dan een papieren bestaan. De vorm zonder -e is bij mijn weten overal de enige in gesproken taal. Dat is boven alle twijfel verheven voor iemand met ‘saksisch’ substraat. Ter Laan geeft in zijn groninger woordenboek als voorbeeld verschaaidn timmerlu, en iedere ‘Nedersaks’, die de intervocalische d behoudt en de -n aan het eind niet apocopeert, zal hem daarin navolgen, met aanpassing van het vocalisme naar zijn eigen dialect. Navolgen ook in zijn ‘AB’. Maar ook de westelijke vorm verscheie, zonder d en zonder -n, is ‘ongeleed’ in de terminologie van Van Bakel. Getransponeerd in geschreven cultuurtaal is dat verscheiden, niet verscheidene. Dat laatste zou luiden *verscheiene; die vorm, met onduidelijke klinker in twee opeenvolgende syllaben door -n- gescheiden, zou zonder enig ritmisch of eufonisch bezwaar kunnen bestaan, getuige b.v. van bovene(n) en na zevene(n).
c.b. van haeringen