Kindertaal en dialekt
Dat bepaalde foneemonderscheidingen onbekend zijn in bepaalde dialektgebieden (bv. g/h in het grootste deel van het zeeuws-westvlaams), maar ook in een bepaalde fase van de kindertaal, is sinds Roman Jakobson algemeen bekend (Kindersprache, Aphasie und allgemeine Lautgesetze. - Språkvetenskaplige sällskapets i Uppsala förhandlingar, jan. 1940 - dec. 1942. Uppsala-Leipzig). Dat bepaalde onbeklemtoonde woorden (me, je, we, ze, er) er veel later verschijnen als de overeenkomstige beklemtoonde pendanten (mij enz.) is evenmin nieuw, al weet ik niet of dit feit gebruikt is om de verdwijning van me enz. in het Afrikaans te verklaren (G.G. Kloeke, Herkomst en groei van het Afrikaans 347vv. (Leiden 1950) doet het in elk geval niet).
Iets anders is dat sommige dialekt-eigenaardigheden spontaan ontstaan in de taal van kinderen die geen enkel kontakt gehad hebben of hebben met sprekers van dat dialekt.
1. In een gezin met drie kinderen in Brabant heeft de oudste gedurende enkele jaren de zuidhollandse verkleiningsuitgangen op -ie gebruikt op de zuidhollandse stadsmanier, dus niet na klinkers of t, maar wel na p, k, f, s en x. Na een tijd verving hij ze door de ABN-vormen.
2. Het tweede kind uit dat gezin heeft daarentegen nooit die ie-uitgangen gebruikt, maar in tegenstelling tot de oudste die dát weer nooit gedaan heeft, hanteert ze kongruerende verbindingswoorden (behalve die, waar enz. die bij mijn weten ook in het zuidhollands minder kongrueren) op de zuidhollandse manier: azze we, datte wij, wadde ze enz.
Dit soort feiten lost het probleem van het ontstaan van bepaalde dialektvarianten natuurlijk niet op. Ze helpen ons een beetje in de goeie richting door het verschuiven van het probleem. De nieuwe vragen lijken overigens nóg moeilijker op te lossen als de oude. Waarom zijn genoemde spontane vormingen zo strikt individueel? Als gevolg van welke individuele eigenschappen komt juist die eigenaardigheid bij dat kind voor? Onder wat voor omstandigheden verbreidt die eigenaardigheid zich juist in dat gebied?
p.c. paardekooper