Afrikaans Botel
Het, ook in het Nederlands algemeen gangbare woord motel is van Angelsaksische, meer bepaald Amerikaanse oorsprong. Ermee bedoeld wordt een soort hotel langs een grote verkeersweg, speciaal ingericht ten behoeve van autotoeristen (eng. motorists) en meestal bestaande uit aparte, op zichzelf staande wooneenheden met vlak ervóór een ruimte om de wagen te parkeren.
Krijgen we nu naast dit motel, ook nog het woord botel (eveneens met klemtoon op de laatste lettergreep)? In Suid-Afrikaanse Panorama 14, nr. 3 (maart 1969) staat alvast een foto van een dergelijk botel als illustratie bij een artikel over ‘Moderne uitspanplekke.’ Het Henties-Botel op Krysna, langs de mooie tuinroute tussen Kaapstad en Port-Elizabeth, is ‘'n verblyfplek aan waterkant wat per boot bereik kan word en wat akkomodasie voorsien aan reisigers en hul plesiervaartuie.’
Terloops wil ik er nog op wijzen, dat het woord motel niet voorkomt in de Woordenlijst van de Nederlandsche Taal, wèl in de Afrikaanse Woordelys (19657), blz. 207.
w.e. hegman