| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
De Gids. CXXXII, Nr. 8 (1969)
Enno Endts Bargoense spelevaart is een artikel dat aansluit bij de zojuist verschenen studie van dezelfde auteur: ‘Een taal van horen zeggen, of: Nederlands dat niet te zien mocht komen (Bargoens en andere ongeschreven “sterke” taal)’. - Martien J.G. de Jong was in Gesprek met Jac. van Hattum. - In de rubriek Kroniek & kritiek schrijft J. Bernlef Over de toon in de poëzie, speciaal in die van Jan Hanlo. - In dezelfde rubriek bespreekt R.A. Cornets de Groot Oversteegens ‘Vorm of vent’: Vorm èn vent.
Nr 9/10 (1969)
In de rubriek Kroniek & kritiek houdt R.A. Cornets de Groot zich bezig met Louis Couperus: Anton Dercksz en de menselijkheid.
| |
Spiegel der Letteren. XII (1969-70), Nr. 1
W.H. Beuken schrijft over Rijmbreking in Middeleeuwse poëzie. - B.M. Salman houdt zich bezig met het hoe en waarom van enkele in Jan Engelmans ‘Verzamelde Gedichten’ (Verdwenen) gedichten uit Sine Nomine. - In de rubriek In Margine: D. Kuijper Fzn. bespreekt enige onzekerheden in de uitgave van de Latijnse ‘Vulpes’-tekst, verzorgd door R.B.C. Huygens: Over ‘Reynardus Vulpes’; F.A.J. Dambre beschouwt Twee sonnetten uit Justus de Harduyns ‘De weerliicke liefden tot Roose-mond’ als voorbeelden van creatieve imitatio; D. Kuijper Fzn. bespreekt enkele moeilijke passages in B.A. Mensinks editie van Jan Baptist Stalpart van der Wiele, ‘Gulde-Jaer Ons Heeren Iesu Christi, Op alle de Zonnen-dagen Des Iaers’: Op Stalparts ‘Zonnendagen’. - Boekbesprekingen: W.A.P. Smit, Twaalf studies; W.A.P. Smit, Literatuurhistorie bij een Meilied van Hooft; De nieuwe taalgids, W.A.P. Smit-nummer; Fokke Veenstra, Ethiek en Moraal bij P.C. Hooft, Twee Studies in renaissancistische Levensidealen; P. Dr. Maximilianus, Vondelstudies, overzien en ingeleid door L.C. Michels (alle door L. Rens); H.G. van den Doel, Daar moet veel strijds gestreden zijn. Dirk Rafaelsz. Camphuysen en de Contraremonstranten (door W.J.C. Buitendijk); Onno Zwier van Haren, Agon sulthan van Bantam. Treurspel in vijf bedrijven. Ingeleid en geannoteerd door G.C. de Waard (door P.J. Buijnsters). - Em. Willekens geeft het Bibliografisch overzicht 1966.
| |
Raam. Nr. 58 (Oktober 1969)
In De warmte van de radiator en de poëzie van het gedicht tracht Hugo Brems enkele inzichten weer te geven, die naar zijn indruk aan elke bemoeienis met poëzie ten grondslag moeten liggen. - Martien J.G. de Jong is In gesprek met Ed. Hoornik. - In de rubriek Nieuwe Boeken: Onder de titel Aristocratische ethiek bespreekt Gerard Knuvelder ‘Ethiek en Moraal bij P.C. Hooft. Twee Studies in renaissancistische Levensidealen’ van Fokke Veenstra; n.a.v.J. Bernlefs ‘De verdwijning van Kim Miller’ roept Anton Fasel: Gooi toch geen voedsel in de vuilnisbak; J.J. Wesselo bespreekt Ward Ruyslincks ‘De Karakoliërs’: De verzamelde gedachten van Ward Ruyslinck.
| |
Raster. III (1969), Nr. 3
J.J.A. Mooij bespreekt uitvoerig J.J. Oversteegens dissertatie ‘Vorm of Vent’.
| |
| |
| |
Kentering. 1969, Nr. 5
Dit geheel aan poëzie-van-nu gewijde nummer wordt afgesloten door een artikel van Jan van der Vegt: De verstoorde verhouding / een pleidooi voor de poëzie.
| |
Tirade. Nr. 152 (December 1969)
In zijn artikel Altijd met je gezicht naar de klas. De teknagogie van Helge Bonset levert E.M. Janssen Perio uitgebreid kritiek op Bonsets ‘Nooit met je rug naar de klas! Een boekje over ons schoolse schoolsysteem’.
| |
Werkgroep 18e Eeuw. I, Nr. 5 (November 1969)
Dit documentatieblad bevat een door P.J. Buijnsters en C.M. Geerars verzorgde Bibliografie 18e-eeuwse satirische tijdschriften in Nederland.
| |
Levende Talen. Oktober 1969
Het - eerst nu gepubliceerde - Verslag van de vergadering van de Nederlandse sectie geeft o.m. een samenvatting van de voordracht door prof. dr. M. Galle, De toekomst van het Nederlands in België. - P.H.S. Batelaan geeft een uitwerking van de ‘lessen’ tijdens didaktische studieconferenties over het behandelen van Een modern gedicht in de klas. - T.J.R. van Dijk bepleit centralisatie en coördinatie bij het Onderzoek en onderwijs van het Nederlands als vreemde taal en bespreekt daarbij enkele cursussen die onlangs zijn gepubliceerd. - In de rubriek Berichten en mededelingen een overzicht van de activiteiten van de Werkgroep voor de documentatie der Nederlandse letteren (sinds kort: ‘Werkgroep voor de documentatie van de Nederlandse taal- en letterkunde’). - In de rubriek Boekaankondigingen een uitvoerige bespreking, door P.H.S. Batelaan, van de dissertatie van J.J. Oversteegen, Vorm of vent.
November
R.L.J. Bromberg levert korte notities N.a.v. het ‘sonnet’ in de Mariken van Nieumeghen. - B.H. Erné wil Het allegorisch karakter van het Esbatement vant Gelt ‘volledig werelds’ noemen. - In ‘Ferdinand Huyck’ en de realiteit onderzoekt D.A. de Graaf in hoeverre Baron van Lintz als historische figuur verstaan kan worden. - ‘Reklame kan nu al poëzie verwekken’, concludeert A.J.A. van Zoest in zijn bijdrage Reklame en poëzie. - H.D. Meijering gaat uitvoerig in op de bundel Philologia Frisica Anno 1966.
| |
V.W.S.-nieuws. V, nr. 4
J.C. Klaassen en J. Vaernewijck ‘benaderen de spellingproblemen vanuit 'n geheel verschillende hoek’, ditmaal respectievelijk onder de titel Wetenschap kontra wetenschap en Wetenschap tegen pseudowetenschap. - J.V. stelt Nog de spelling van de aardreikskundege namen aan de orde.
| |
Onze Taal. XXXVIII, nr. 11-12
A. Braakman formuleert een aantal eisen waaraan men bij het gebruik van Taal in het bedrijfsleven zou moeten voldoen. - G.J. Uitman vraagt aandacht voor de spelling van de comparatief van Grof; in een volgende bijdrage stelt hij Nog eens de gevoelswaarde van schuttingwoorden aan de orde. - Verder enkele reacties op vorige nummers,
| |
| |
o.a. in verband met het gebruik van Juffrouw en Jij. - Tenslotte signaleren we een kleine probleemstelling bij De sjwa en een kolom die het midden houdt tussen woordspelingen en cryptogrammen (‘Bezoek, dat een marktkoopman ontvangt... kraamvisite’).
| |
Nieuw Vlaams Tijdschrift. XXII. Nr. 8 (Oktober 1969)
Jean Weisgerber houdt zich uitgebreid bezig met De sociologie van de avant-garde / Het ontstaan van het Nederlandse experimentalisme.
Nr. 9
Herman Gorter: belangrijk literatuursocioloog avant la lettre constateert Bert Brouwers.
| |
Dietsche Warande & Belfort. CXIV, Nr. 9 (November 1969)
Lieve Scheer geeft de vierde aflevering van zijn serie Röntgens van Ruyslinck. - Boekbesprekingen: Zal Jeroen Bosch er wel blij mee zijn? vraagt Hugo Brems zich af naar aanleiding van ‘Een tuin van huid’, de jongste bundel van Dirk Christiaens. In Poëzie en parapoëzie bespreekt Brems ‘Modder voor de neushoorns’ van Robin Hannelore en ‘Evangelie volgens. Poëtisch rekwisitoor’ van Frans Depeuter. Tenslotte bespreekt dezelfde auteur in Van hemel en aarde Jan van Hemeledoncks ‘Naar de aarde’.
| |
Ons Erfdeel. XIII, Nr. 1 (September 1969)
Fons Sarneel constateert het verband tussen H.C. ten Berge en de universele poëzie. - Ein Niederländischer Roman in Deutschland: ‘Ein Faun mit kalten Hörnchen’ von Hugo Raes en de lotgevallen van die roman worden door Jürgen Hillner onder de loep genomen. - J.M. Peters vergelijkt vertelwijze van film en roman: Het ‘gezichtspunt’ in film en roman. In de rubriek Kulturele kroniek / literatuur: Jürgen Hillner situeert G.K. van het Reve in de Europese literatuur: ‘Ich bin ein romantischer dekadenter Autor’; Marcel Janssens schrijft in memoriam Stijn Streuvels (1871-1969); Anton Claessens bespreekt Oversteegen: Vorm of vent; dezelfde auteur schrijft enkele woorden ter nagedachtenis van Jan Hanlo; in De pendules draaien naar hun einde bespreekt Th. Herrman jr. het ‘Nagelaten Werk’ van Hans Lodeizen; Marcel Janssens maakt enkele notities n.a.v. de Kritieken van L.P. Boon (‘Geniaal, maar met te korte beentjes’); G. Borgers geeft een overzicht van de werkzaamheden van de Werkgroep voor de dokumentatie der Nederlandse letteren; Paul de Wispelaere bespreekt het werk van Andreas Burnier; in Een ram op de balans bespreekt Marcel Janssens de jongste dichtbundel van Karel Jonckheere, ‘In de wandeling lichaam geheten’.
| |
Tijdschrift voor Levende Talen. XXXV, Nr. 6 (1969)
Günter Grass: ‘Die Blechtrommel’ / Hugo Claus: ‘De verwondering’ / Hasard ou intention? vraagt R. Leroy zich af naar aanleiding van een aantal punten van overeenkomst tussen de twee genoemde romans. - Boekbesprekingen o.m.: N. de Paepe, Hadewijch - Strofische Gedichten, Een Studie van de minne in het kader der 12 een 13e eeuwse mystiek en profane minnelyriek (door J.P. Willems); P.H.S. van Vreckem, De Invloed van het Franse Naturalisme in het Werk van Cyriel Buysse (door L. Gillet); J.C. Brandt Corstius, Het poëtisch programma van Tachtig, Een vergelijkende studie (door L. Gillet); J. Kamerbeek Jr., De poëzie van J.C. Bloem in Europees perspectief (door L. Gillet).
| |
| |
| |
Versl. en Med. v.d. Kon. Vlaamse Academie v. Taal- en Letterk. 1969, afl. 1
R. Willemyns publiceert een diplomatische tekstuitgave van Een teruggevonden handschrift van de 16de-eeuwse Brugse kroniekschrijver en ‘poëet’ Willem Weydts. - J.L. Pauwels, A. van Loey en J. Moors brengen elk Verslag uit over het ingezonden prijsantwoord ‘Een fonologische studie over een of meer Zuidnederlandse dialecten’. - P. Arents levert Addenda II bij Werk van Lode Baekelmans. Bibliografie.
| |
Wetenschappelijke Tijdingen. XXVIII, nr. 5
In Stijn Streuvels (1871-1969) bepleit M. Janssens onder meer ‘een grondige lexicografische bewerking van Streuvels' oeuvre’. - G. De Smet wil de wortels aanwijzen van de Oostmaaslandse epische poëzie rond 1200.
| |
Nu Nog, XVII, Nr. 6
De eenheid van het Nederlands blijft de gemoederen bezighouden, ditmaal dat van Fr. Vanhooff. - J.L(eenen) vat kanttekeningen samen Bij: Mislukte overplantingen, waarover in het septembernummer van Nu nog was geschreven. - De talrijke raadgevingen die de rubriek Taaladvies deze keer telt, doorlopen het alfabet van Aanhoren tot Zitten.
| |
Persoon en Gemeenschap. XXII, nr. 3
J. Van Bergen houdt een Pleidooi voor een doordachte taalzuivering en stelt daarbij Het probleem der zgn. zuidnederlandse woorden voorop. - A. De Vlieger maakt Enkele aantekeningen bij het moedertaalonderwijs in de lagere school.
| |
Standpunte. XXII. Nr. 6 (Nuwe Reeks Nr. 84; Augustus 1969)
In de derde aflevering van zijn Kroniek der Nederlandse Letteren bespreekt Pierre H. Dubois J.J. Oversteegens ‘Vorm of Vent’, P.H.S. van Vreckems ‘De invloed van het Franse naturalisme in het werk van Cyriel Buysse’ en Hedwig Speliers' ‘Omtrent Streuvels’.
| |
XXIII, Nr. 1 (Nuwe Reeks Nr. 85)
In Eenstemmige Gesprekke schrijft E. Lindenberg over het probleem spreker - ruimte - gesprekspartner (aangesprokene) in enkele gedichten van N.P. van Wyk Louw. - P.D. van der Walt bespreekt Twee Proefskrifte, en wel R.K. Belcher, ‘Grondslae van die sonnetvorm’ en W.F. Jonckheere, ‘Johannes van Melle, realist tussen twee werelden’. - In zijn Kroniek der Nederlandse Letteren - IV houdt Pierre H. Dubois zich ditmaal bezig met een aantal moderne Vlaamse auteurs (René Gysen, Willy Roggeman, Hugo Raes, Jef Geeraerts).
| |
Lingua. XXIV, nr. 1
J.G. Kooij geeft een uitvoerige bespreking van ‘the first comprehensive description of Dutch syntax in a transformational framework’: Syntaxis door A. Kraak en W.G. Klooster.
Nr. 2
Deze aflevering wordt geopend met een omvangrijke bijdrage van Robert S. Kirsner, The role of zullen in the grammar of Modern Standard Dutch, waarbij ook moeten en kunnen ter sprake komen.
| |
| |
| |
Études Germaniques. XXIV, nr. 2
S. Kaliva bespreekt in zijn Chronique des études frisones onder meer het eerste franstalige werk in verband met het Fries: Petit Manuel du Frison Moderne de l'Ouest van J. Anglade, dat een drietal jaren geleden is verschenen. - W. Thys wijdt een Nécrologie aan Frank Baur (1887-1969).
| |
Rheinische Vierteljahrsblätter. XXXIII, Heft 1-4
Franz Petri levert als historicus een bijdrage Vom deutschen Niederlandebild und seinen Wandlungen. - Ruth Schmidt-Wiegand onderzoekt Die Malbergischen Glossen der Lex Salica als Denkmal des Westfränkischen. - Van de Besprechungen und Hinweise worde hier genoemd: Die Stellung der Limburgischen Maaslande in der Europäischen Geschichte und Kulturentwicklung, waarin F. Petri o.m. Limburg's Verleden bespreekt.
| |
Beiträge zur Gesch. der deutschen Sprache und Lit. (Halle). XCI, Nr. 1
Deze aflevering is geheel gewijd aan Th. Frings. Uit zijn nalatenschap wordt gepubliceerd: Possessivpronomen zwischen Niederländisch und Deutsch. Verder noemen we een herdruk van Die Stellung der Niederlande... Een voortzetting van Frings Schriftverzeichnis besluit dit nummer.
|
|