Een dwaze regel: de n in alle(n), beide(n) enz.
Nu we onze spelling toch - definitief? - aan het saneren zijn, mogen we de dwaze regel niet vergeten die in alle(n) enz. soms een n voorschrijft en die ik uit van Dale's Nieuw groot woordenboek8 citeer: ‘als zelfst. vnw. meerv. (allen voor personen, alle voor zaken)’. Dat er zelfs vanuit het nu verouderde diachronische standpunt kritiek op die regel te leveren was, liet den Hertog in 1903 al zien (C.H. den Hertog, Nederlandsche spraakkunst, 3e stuk2 129). De n in kwestie heeft niets met het taalgebruik te maken. De taalkunde daarentegen houdt ‘zich alleen bezig met hetgeen in zake taalgebruik is en geweest is, niet met hetgeen liefst zijn moet’ (a.w. 3).
Bovendien is de regel in kwestie onhanteerbaar. Buiten beschouwing laat ik nu de ernstige moeilijkheden bij de bepaling van het begrip zelfstandig. Ik beperk me tot de woorden personen en zaken: het voorschrift zwijgt over dieren. Hoe spellen we dan:
de paarden vielen beide(n?) in de sloot |
En verder: wat gebeurt er als beide(n) op één persoon en één zaak slaat:
de fietser en z'n fiets vielen beide(n?) in de sloot |
En wat gebeurt er met de sprekende dieren:
de vos Roges en z'n stiefmoeder werden beide(n?) onttoverd |
Reinaert en Bruun kwamen beide(n?) naar het hof |
Hoezeer overigens de ouderwetse schrijfpraktijk ‘schrijf gelijk gij niet spreekt’ ook hier de zaken nodeloos ingewikkeld maakt, blijkt uit het feit dat alle en beide bij zelfstandig gebruik bijna altijd allemaal en allebei luiden. Ook die opmerking had den Hertog al gemaakt bij alle(n) (a.w. 129): ‘in het spreken en in gemeenzaam schrijven krijgt echter... het bijwoord allemaal de voorkeur’.
Vanzelfsprekend dienen die n's ook in sommigen enz. te vervallen.
p.c. paardekooper