De Nieuwe Taalgids. Jaargang 63
(1970)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zn + zn: is dat een goeie begrenzing?In z'n ‘begin van syntactische beschrijving’: Substantief + substantief in Modern Algemeen NederlandsGa naar voetnoot1 bekritiseert Uhlenbeck zeker de Vooys § 174 heel terecht want bij hem dekken titel (‘Substantief + substantief’) en inhoud elkaar voor een heel belangrijk deel niet. Zo mag bv. een glas wijn inderdaad niet onder dit hoofd beschreven worden, maar glazen wijn althans op het eerste gezicht wel. Uhlenbeck z'n werk is in dit opzicht dan ook onberispelijk, althans in het voornaamste en uitvoerigste tweede deel waarin hij de types 1. bekers melk, 2. rijen huizen, 3. slands munt en 4. tonnen gouds bespreekt. In z'n derde deel gaat het om groepen van twee woorden waarvan minstens één een persoonsnaam is en in het vierde om tweewoordige groepen waarvan minstens één een aardrijkskundige naam is. Nu zegt de schrijver dat de woordsoort van de zn ‘distinct is van andere woordsoorten zoals die der persoonsnamen en die der adjectiva’ (292: vgl. ook 298 onderaan) zodat de lezer zich afvraagt ‘Moet afdeling drie dan niet vervallen?’. Bij de aardrijkskundige namen twijfelt de schrijver; hij meent ‘een zekere parallelie in verbindingsmogelijkheden’ te zien met de persoonsnamen (300). Ik laat deze zaak verder rusten. M'n kritiek richt zich daarentegen op het formele deel van het al genoemde tweede stuk (het semantische deel hiervan lijkt me overigens voortreffelijk), en wel op de begrenzing van de stof. Ik kan het probleem op verschillende manieren formuleren: Wie bewijst dat zn + zn een syntagma vormen in het ABN? Wie bewijst dat de zn bekers en melk zich in bekers melk anders gedragen als in drie bekers melk of in bekers warme melk of in drie bekers warme melk of in drie bekers warme melk die op tafel staan? Een oppervlakkig onderzoek maakt het erg onwaarschijnlijk en dan is het op z'n minst praktisch om bij de gedragsregels van bekers en melk te vermelden dat aan- of afwezigheid van drie enz. vrij zeker niet van invloed is. Teoretische diskussies zijn voor deze konstatering niet eens vereist. Een tweede bedenkelijke konsekwentie van de gekozen begrenzing is de plicht om het enkelvoud een beker melk van z'n meervoud te scheiden. Uhlenbeck is zich de noodzaak van die scheiding goed bewust, want na de formulering van een regel van 1. bekers melk en 2. rijen huizen spreekt hij met nadruk over een struktuurverschil met dat enkelvoud. ‘Een enkelvoudig substantief [kan] niet als eerste lid optreden van een groep substantief + substantief. In groepen als een pond vlees, de kistjes sigaren, twee mud kolen zijn de daarin voorkomende substantiva niet verbonden; het tweede is in alle gevallen verbonden met de woordgroep, die door de eerste twee leden wordt gevormd. Deze groepen vertonen de progressieve structuur: ’ (293). In een groot aantal gevallen lijkt me die opvatting inderdaad volkomen juist. Ik geloof evenwel dat we precies dezelfde struktuur ook hebben in bekers melk. Het zal zeker ook Uhlenbeck bekend geweest zijn dat we volgens een aantal spraakkunstenaars voor meervouden als bekers een nulteken ‘onbepaald lidwoord’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aantreffen. Gunnar Bech heeft daar naar ik meen als eerste op gewezen in dat merkwaardig-diep intuïtieve boekje Über das niederländische Adverbialpronomen er 31v.Ga naar voetnoot1 ‘Nun kann indessen auch ein unbestimmtes Substantiv ohne Artikel, d.h. mit dem indefiniten Artikel zéro als topisches Objekt eines repletiven er-Satzes fungieren, z.B. er liggen ( ) boeken op de tafel. (Die leere Parenthese symbolisiert hier den Artikel zéro)’. Bech leverde voor z'n opvatting evenmin een bewijs als ikzelf toen ik de zaak een paar jaar later besprak.Ga naar voetnoot2 Ook Van den Toorn neemt het bestaan van een nulteken hier aan als hij spreekt over ‘identiteitsgezegdes, waarbij het naamwoordelijk deel uit een substantief met een lidwoord bestaat, zowel in enkelvoud als meervoud voorkomend’ ‘hij is een soldaat zij zijn soldaten’.Ga naar voetnoot3 Voor de volledigheid vermeld ik nog dat Kraak en Klooster in hun boek Syntaxis eveneens nultekens aannemen in dit soort gevallen (blz. 112). Maar zoals bekend is hun werk van 1968, zodat Uhlenbeck hier geen rekening mee kon houden bij het schrijven van dit artikel. Natuurlijk hoefde hij het helemaal niet eens te zijn met die opvatting, maar hij had het probleem m.i. beslist moeten bespreken omdat hiermee de formulering ‘we hebben in bekers melk te maken met de groep zn + zn’ staat of valt. Wie akkoord gaat met de aanwezigheid van zo'n nulteken, krijgt in elk geval ook voor het meervoud bekers de struktuur die Uhlenbeck ‘progressief’ noemt (ik geef het nulteken nu aan met een liggend streepje):
Zelfs als hij zich met nultekens bezig houdt, gaat het pad van de syntaktikus niet over rozen. Ook voor een enkelvoudig zn, en zelfs voor een van het type bakker kan het paradigma die/dat wel es ongerealiseerd blijven - en m.i. mogen we dan niet van een nulteken spreken - nl. in de volgende gevallen:
Ik ontleen die gevallen aan m'n Beknopte ABN-syntaksisGa naar voetnoot3 3.5.20.3.1 en vermeld ze omdat twee ervan overeenkomen met varianten ervan die Schultink geeft om Uhlenbeck z'n regel te ontkrachten (het eerste van de twee zn kan geen enkelvoud zijn): | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het andere punt van Schultink z'n kritiek - 's lands is tweewoordig: denk aan 's ouden dichters (293, noot) - komt eveneens te vervallen als Uhlenbeck de begrenzing ‘zn + zn’ opgeeft. Bij een nieuwe begrenzing van het type ‘zn-patroon als zn-patroondeel’ is de vraag of dat zn-patroon in een of meer delen gerealiseerd is, niet meer van belang. Samenvattend kunnen we dit zeggen. Bij Uhlenbeck z'n begrenzing ‘zn + zn’ loopt er een lijn tussen de volgende types (de romeinse cijfers verwijzen naar de delen van z'n artikel):
De ongelijksoortigheid van een aantal types in de linker groep (bv. ii.1 en iii.3 en de gelijksoortigheid van alle voorbeelden met beker(s) melk zijn reden voor de vraag of de grens goed ligt. Als het juist is - zoals sommigen menen - dat bekers melk in werkelijkheid niet twee- maar driewoordig is doordat er een nulteken aan bekers voorafgaat, dan is voor ii.1, ii.2 en ii.4 de hier getrokken grens onjuist geworden; ze horen dan rechts van de streep. In elk geval had een bespreking van deze kwestie voor de hand gelegen. Geeft Uhlenbeck die begrenzing ‘zn + zn’ op, dan vervalt ook z'n regel dat het eerste zn per se enkelvoudig moet zijn en dan komt hij tegelijk ook aan Schultink z'n kritiek tegemoet. Eindhoven, 5-8-68. p.c. paardekooper | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NaschriftHet doel van mijn artikel was een onderzoek in te stellen naar de Nederlandse woordgroepen welke bestaan uit twee substantiva, waarbij ik aangaf wat door mij onder substantiva werd verstaan. Deze beperkte opzet wilde helemaal niet suggereren, dat er geen nauwe betrekkingen bestaan tussen tweeledige substantivische constructies en andere woordgroepen. De aan het artikel ten grondslag liggende begrenzing wordt zeker niet gezien als een dwingend door de feiten opgelegde. Ik ben er zelfs van over- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tuigd dat het bij uitbreiding van het onderzoek, mogelijk zal zijn tot meer algemene, meer omvattende uitspraken te komen. Daarnaast was het mijn bedoeling aannemelijk te maken, dat de Nederlandse eigennamen - evenals in verschillende andere talen - syntactisch, semantisch en morfologisch een duidelijk van de substantiva verschillende categorie vormen, al zijn er ook wel bepaalde overeenkomsten. Dat was de reden, dat ik enige paragrafen over eigennamen - van voorlopige aard - toevoegde aan mijn beschouwing over de substantief-groepen. Dr. Paardekooper kan natuurlijk wel met een zeker recht stellen, dat ik mijn artikel dan beter een andere titel had kunnen geven, maar ik nam aan - kennelijk wat lichtvaardig - dat het artikel zelf mijn intenties op dit punt voldoende duidelijk maakte. In ieder geval wil ik hier graag nog eens onderstrepen, dat het zeker niet mijn bedoeling was het in par. ii, iii en iv van mijn artikel behandelde als één samenhangend geheel van feiten te beschouwen. Het gebruik van een zéro-teken kan voor de beschrijving van bepaalde grammaticale feiten misschien onontbeerlijk zijn. Ik wil voorts niet ontkennen dat er een zekere overeenkomst is tussen constructies als bekers melk en een beker melk, maar het feit dat bekers melk uit twee en een beker melk uit drie woorden bestaat kan eenvoudig niet worden genegeerd. Dit blijkt al onmiddellijk uit het feit dat het onbepaalde lidwoord een (ʌn, onderscheiden van het telwoord een) accentueerbaar is (dit is maar ' ʌn mogelijkheid), onderscheiden zowel van dit is maar ʌn mogelijkheid (lidwoord, ongeaccentueerd) als van dit is maar een mogelijkheid (telwoord), terwijl accentuering bij een nulteken niet mogelijk is. Verder kan men erop wijzen, dat een constructie als bekers melk in oppositie staat niet alleen tot een beker melk maar ook tot één beker melk, twee bekers melk etc. De tweeledige substantivische groepen die ik in mijn artikel trachtte te beschrijven, vormen dit jaar te Leiden het onderwerp van een werkcollege over syntaxis. Daarbij is al gebleken dat er heel wat meer uitzonderingen op de door mij gepostuleerde regel zijn dan de drie door Schultink genoemde. Men denke aan: leraar wiskunde, zonder beker melk ga je niet de deur uit, met beker melk en al, broodje rosbief. Nadere kwalificatie van mijn negatieve regel zal dus nodig zijn, en ik verwacht dat het mogelijk zal zijn over enige tijd met een nauwkeurig gepreciseerde formulering te komen. Dat de invoering van een zéro-teken daarbij wenselijk zal blijken, geloof ik echter niet. e.m. uhlenbeck |
|