Maarmeneren
Wie dit splinternieuw werkwoord buiten zinsverband voor het eerst onder het oog krijgt, weet er geen raad mee en zal het misschien voor een Frans basterdwoord houden. Maar... het is zuiver Nederlands. De betekenis: ieder enigszins behoorlijk dagblad houdt er een buitenredactionele rubriek op na met een kop als ‘Ingezonden stukken’, ‘Ingezonden’, ‘Lezers schrijven’ of iets dergelijks. In het dagblad ‘Het Parool’ heet deze rubriek ‘Maar meneer...’ En zo kon men in deze krant van 18 oktober lezen: ‘Pro-Prangers en anti-Prangers vlogen elkaar maarmenerend in de haren’. Het artikel (van Evert Werkman) ging over de heer J.M. Prange. Deze was tot 1962 recensent voor beeldende kunsten van Het Parool; iemand, die zonder er doekjes om te winden zijn kritieken schreef, waarin hij zich openlijk verzette tegen wat door veel ‘moderne’, ‘abstracte’ kunstenaars den volke werd voorgezet. Hij waagde het, Picasso een knoeier te noemen en verstoutte zich in zijn artikelen heftig te opponeren tegen de heren Sandberg en Jaffé als leiders van het Stedelijk Museum te Amsterdam. Dat Pranges kritiek hevig verzet uitlokte, spreekt vanzelf. En wanneer deze discussie geschiedde in de rubriek ‘Maar meneer...’ in Het Parool, dan vlogen voor- en tegenstanders van Prange elkaar volgens Evert Werkman ‘maarmenerend in de haren.’ Men zou het nieuwe werkwoord kunnen ‘vertalen’ met: in verzet komen, opponeren, debatteren, discussiëren. Of het blijvend in ons Nederlands zal inburgeren, dat betwijfel ik wel.
Leiden
b.m. noach