Immel = Willem
Een kind dat Willem heette, kwam bij zijn eerste pogingen om zijn eigen naam te zeggen tot de klankvorm immel. Deze op het oog misschien zonderlinge verminking (geen w) en omdraaiing van de consonanten (l en m) wordt begrijpelijker als men bedenkt, dat van de fonemen van het woord willem, volgens de tabel van Zwaardemaker (Leerboek der Phonetiek, blz. 240), de consonanten minder sonoor zijn dan de vocalen. Van de consonanten die in willem voorkomen, is de begin-w de minst sonore; een grotere sonoriteit heeft de l en een weer grotere de m. Van de klinkers is de i meer sonoor dan de e van de tweede syllabe. Het ziet er dus naar uit, dat het kind dat zijn eigen naam probeerde te zeggen, slechts de meest sonore klankmomenten van het klankgeheel dat de naam Willem vormt, in het geheugen heeft kunnen vasthouden en dat de reproductie van die klankmomenten gebeurde in een reeks die van meer naar minder sonoor liep. Als mocht blijken dat meer verminkte woorden uit de prille kindertaal dezelfde sonoriteitsaspecten vertonen als het bovengenoemde, zou dat niet alleen pleiten voor de sonoriteitsschaal van Zwaardemaker, maar ook voor de functie ervan bij de auditieve waarneming van klankvormen.
B.v.d.B.