De Nieuwe Taalgids. Jaargang 63
(1970)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nogmaals -eskWe moeten de heer M.C. van den Toorn dankbaar zijn voor zijn artikel Produktiviteit van het suffix -esk in een van de laatst verschenen afleveringen van de Nieuwe Taalgids (1968, blz. 322-328). We weten nu dat we naast -taria (N.Tg xxxviii en xxxix) en -ette (N.Tg. liii, liv en lix) met een nieuw produktief suffix in het Nederlands rekening zullen moeten houden. De auteur van het artikel staaft zijn mening met een vrij lange reeks nieuwvormingen op -esk, bespreekt heel nauwkeurig de morfonologische aspekten van dit afleidingsprocédé en bepaalt ten slotte de categoriale betekeniswaarde van het suffix. Deze korte bijdrage moet niet beschouwd worden als een kritiek op het artikel van M.C. van den Toorn, maar wel als een poging om sommige aspekten van deze nieuwvorming nader te preciseren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I. Er is eerst de vraag van de morfonologische bouw van de afleidingen op -esk.Ik kom hier niet terug om de m.i. volkomen juiste beschrijving van de veranderingen die zich bij de suffigering met -esk aan het einde van de grondwoorden voordoen en blijf alleen staan bij het geval kafkaesk/kafkesk. Van den Toorn merkt hier op dat kafkesk ‘minder gemakkelijk’... ‘zonder risico van misverstand’ kan gevormd worden dan b.v. avifaunesk, en dat op grond van het feit dat als ‘slechts één lettergreep voor het suffix over zou blijven,... de doorzichtigheid van de gehele afleiding gevaar (loopt)’. Andresk en bernesk worden dan als uitzonderingen beschouwd, maar ook bij dantesk en andere m.i. mogelijke afleidingen als giottesk of goyesk blijft er voor het suffix maar één syllabe over, en die worden nochtans zonder moeite herkend. En wat gebeurt er als het grondwoord maar één syllabe heeft? Haydnesk (cf. het Engelse voorbeeld met haydnesque), kantesk of cuypesk zou iedereen ongetwijfeld (vooral in de kontekst van een zin, van een artikel, van een boek) herkennen, maar dat zou niet het geval zijn met hallesk (van Hals, met verlies van de s na liquida!) of moenesk (van Wies Moens). De regel schijnt dus te zijn dat één- en twee lettergrepige woorden de suffigering met -esk slechts verdragen als het wegvallen van de slotvokaal of konsonant het grondwoord niet onherkenbaar maakt. De vraag is dan of de ‘Gestalt’ van het grondwoord in kafkesk niet herkenbaar zou gebleven zijn en, zo ja, of geen andere reden kan gevonden worden waarom andresk en bernesk wél voorkomen, kafkesk daarentegen nietGa naar voetnoot1. Het antwoord moet m.i. gezocht worden in de fonische struktuur van het (afgeleide) woord, meer bepaald in het foneem dat aan het suffix voorafgaat. Welke fonemen komen op die plaats voor in de reeks voorbeelden van M.C. van den Toorn, en welke is hun frequentie? Dat maakt de volgende tabel duidelijk: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit deze tabel blijkt een duidelijke voorkeur voor de drie liquidae n, l, r, en voor t. Hierbij moet nog opgemerkt worden dat, met uitzondering van de vrij talrijke voorbeelden met -nt, deze konsonanten bijna altijd door een vokaal voorafgegaan worden (uitzonderingen: burlesk, bernesk en andresk). Opvallend is bovendien het feit dat geen van de beide konsonanten van het suffix -esk in de lijst voorkomt. Als Van den Toorn gelijk heeft met zijn conclusie dat ‘-esk op weg is een produktief suffix te worden’, dan lijkt de probabiliteit van nieuwvormingen als maerlantesk, vondelesk, vermeeresk, bruegelesk of mondrianesk groter te zijn dan die van eyckesk, goesesk, catsesk, goghesk of boutsesk. Zo komen we tot de volgende conclusies:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. Het tweede punt dat ik hier wil bespreken is de betekeniswaarde van -esk.M.C. van den Toorn gaat uit van de zin ‘dat is nou echt Jan Jansen’Ga naar voetnoot2. Van de door het gebruik van een eigennaam hierop lijkende zin ‘dat is nou typisch André’ gaat hij over naar ‘dat is nou typisch andresk’ en concludeert; ‘De categoriale waarde van -esk zou dan ook omschreven mogen worden als de aan het door het grondwoord gedenoteerde toegekende eigenschappen in specifieke mate bezittende of de eigenschappen van het door het grondwoord genoemde begrip of individu op typerende wijze vertonende’. Deze omschrijving kan ik geheel onderschrijven voor typisch... esk, zoals in ‘dat is nou typisch andresk’. Voor de afleiding op -esk alléén zou het misschien beter zijn de gecursiveerde uitdrukkingen weg te laten. Het in specifieke mate bezitten wordt overigens in vier voorbeelden door het bijwoord typisch uitgedrukt: typisch andresk, typisch bernesk, de typisch hoffmanneske figuur en typisch schumannesk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interessant is verder het woord muzikantesk - blijkbaar een van de meest succesvolle nieuwe -esk- woorden - omdat het de pejoratieve connotatie van het grondwoord muzikant verloren heeft. Zou men het ontstaan van dit adjectief niet kunnen verklaren door de onmogelijkheid op musicus een bevredigende afleiding te vormen, terwijl een grondwoord op -nt daar wel geschikt voor is? Terecht wijst Van den Toorn op de modezucht die bij deze afleidingen voor intellectuelen een belangrijke rol kan spelen. Door die modezucht kan men ook het feit verklaren dat men met een suffix gaat spelen en dat men er een woord mee vormt waarin van de ‘eigenlijke’ betekenis van het suffix niets te bespeuren is en dat is het geval met laudesk als afleiding van (cum)laude in een laudeske promotie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III. De meeste voorbeelden van M.C. van den Toorn komen uit Noordnederlandse bronnen. Mag het suffix -esk ook in Zuid-Nederland produktief heten?Ik bespreek eerst de van eigennamen afgeleide woorden en daarna de andere. Afleidingen op -esk van eigennamen komen ook in de geschriften van Zuidnederlandse auteurs en critici voor. Het is echter de vraag of daar ook woorden gebruikt worden, die niet (zoals caravaggesk, dantesk, donquichotesk,...) tot een soort internationaal gemeengoed geworden zijn, en of men daar ook ongetwijfeld Nederlandse nieuwvormingen kan aantreffen als rembrandtesk, rubenesk en... michelesk. Is het antwoord op deze vraag ontkennend, en dat lijkt mij het geval te moeten zijn, dan is -esk na eigennamen niet produktief. Wat de andere formaties betreft, die zijn ofwel ook in Zuid-Nederland sedert lang ingeburgerd, ofwel niet gebruikelijk. Wat Van den Toorn schrijft over burlesk, grotesk, pittoresk, enz. (blz. 322 en 323) geldt ook voor Zuid-Nederland. Ook carnavalesk en fauneskGa naar voetnoot1 (en misschien soldatesk) zouden een Zuidnederlandse lezer niet vreemd doen opkijken. De andere zijn m.i. ofwel uitgesloten (kolonesk, laudesk, regentesk) ofwel, als ze gebruikt werden, zouden ze ironisch bedoeld zijnGa naar voetnoot2. Een sultaneske verschijning suggereert voor mij een zwaarlijvige, potsierlijke figuur en het adjectief muzikantesk doet mij denken aan Gaston met zijn basson (P. van Ostayen, Boere Charleston), wat in de door M.C. van den Toorn geciteerde zinnen zeker niet de bedoeling was! Brussel s. de vriendt |
|