De Nieuwe Taalgids. Jaargang 58
(1965)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 356]
| |
Kentering. JuliLaurens D.Vancrevel heeft veel kritiek op Het Sadistisch Universum in zijn artikel Willem Frederik Hermans: een essayistisch curiosum. | |
Streven. XVIII, Dl. II, Nr. 9In Forum behandelt W. Raaijmakers Poëzie van de Zestigers; Jaco Groot informeertover Nieuwe Nederlandse literatuur. Nr. 10 Forum ruimt weer plaats in voor Nieuwe Nederlandse literatuur door Jaco Groot, die o.m. aankondigt de studie van Maurice Roelants waarin de geschiedenis van het tijdschrift Forum behandeld wordt: Roman van het tijdschrift Forum of Les liaisons dangereuses. | |
Driemaandelijkse Bladen. XVII, Nr. 1 - 2Sedert zijn herleving in 1949 heeft dit tijdschrift achtereenvolgens bij twee uitgevers onderdak genoten; voortaan zal het uitgegeven worden door De Stichting Sasland, die door K. Heeroma bij de lezers wordt ingeleid. Van Heeroma bevat het dubbelnummer verder een In Memoriam dr. A.R. Hol (gevolgd door een Bibliografie van dr. A.R. Hol, samengesteld door H.T.J. Miedema) en een artikel over de spreiding van de familienamen Drent(h), Groninger, De Vries (en De Jong) in de drie noordelijke provincies; hij is geneigd, de vaak bevreemdende geografische verdeling voor een goed deel te verklaren uit ‘remigratie’. - Een ‘naamgeografische’ bijdrage is ook die van H.T.J. Miedema, Veenkers en Sandkers tegenover Veentjers en Sandjers in het oosten van Groningen en Drente. - A. Tinneveld vertelt twee vertellingen na van De verteller Hend Stinissen (1869-1964). - H. Entjes onderwerpt Büüken, een woord uit de blekerij, aan een zeer gedetailleerd woord- en zaakkundig onderzoek. - Teake Hoekema maakt Enkele opmerkingen over Groningse fonemen en hun spelling, zoals die is vastgesteld op de Vosbergenconferentie van 1955. - Naar aanleiding van Een Spaanse visie, bij een auteur van naam, op de slag bij Heiligerlee, en andere onderling afwijkende voorstellingen daaromtrent, dringt G.N. Visser aan op nader onderzoek. | |
Onze Taal. XXXIV, Nr. 6De redactie komt op tegen een geringschattende uiting over het Nederlands Uit den vreemde, nl. uit Zwitserland. - Een ander redactioneel artikel geeft aanwijzingen voor het gebruik van de komma. Nr. 7-8 Hierin o.a. een artikel van J.A. Kolkhuis Tanke over Zakenbrieven, een van (W.) Diemer, Nogmaals: spelfout nummer 1 (niet aaneenschrijven waar dat behoort), en, onder de titel Taal in de mist, een korte uiteenzetting van een benaderende Graadmeter voor onduidelijkheid, door W.M. van Osch. | |
[pagina 357]
| |
Neophilologus. XLIX, Afl. 3Albert S.Gérard vervolgt en besluit zijn artikel Baroque and the Order of Love, waarin hij wijst op Structural Parallels in Corneille's Le Cid and Vondels Jeptha. | |
Dietsche Warande en Belfort. JuniDe ‘Kritische’ kanttekeningen van Martien J.G. de Jong betreffen buitenlandse litteratuur-theoretische studies, waarbij tevens te pas worden gebracht Hellinga en Van der Merwe Scholtz, Kreatiewe Analise van taalgebruik en Knuvelder, Aasgieren der Filologie. - In de Kroniek schrijft Lieve Scheer n.a.v. De dochters van Lemurië over Hubert Lampo of de intellectualistische onrust. - De rubriek Boekbesprekingen bevat beoordelingen van M. Janssens o.m. over Verhalen van Remco Campert en over Hugo Raes n.a.v. De vadsige koningen, terwijl J. Smeyers in Rousseau in Holland aandacht wijdt aan Walter Gobbers, Jean-Jacques Rousseau in Holland en Lieve Scheer aan Piet van Aken met diens jongste roman De Jager, niet de Prooi. | |
De Vlaamse Gids. JuliUit de Kanttekeningen: Hugo Claus, de spotter, door A. Merckx en Het paradoxale Bokboek, een anthologie samengesteld door Weverbergh uit het tijdschrift Bok, dat door Paul De Wispelaere gekarakteriseerd wordt als ‘een altijd boeiende en originele bijdrage tot de moderne Nederlandse kritische literatuur’. | |
Nieuw Vlaams Tijdschrift. XVIII, Nr. 1Lode Craeybeckx, Alfons van Impe en Julien Kuypers herdenken de overleden dichter Gaston Burssens. - Hubert Lampo (Proza-agenda) bespreekt ‘De Donderzonen’, roman van Fernand Auwera. | |
Spiegel der Letteren VIII, No. 3J. Aerts geeft Stilistisch-retorische aantekeningen bij ‘Gedichten, Gezangen en Gebeden’ van Guido Gezelle. - P.J. Buijnsters betrekt in ‘Het Maria-leven’ van Maurice Gilliams Een poging tot interpretatie ook Rilke's Das Marien-Leben. - In Margine bevat: John Flinn en de ‘Matière de Renart’ van P. De Keyser, Steekdichtjes van Revins op heidense wijzen en afgoden naar Lactantius en Augustinus, alsmede Christelijke Heroïden vóór Vondels Maagdebrieven, door J.C. Arens; Nieuwe Literatuur van en over Tachtig, door F. Jansonius; Wagner en het Vlaamse Kultuurleven vóór 1876, door K. Wauters. -In de rubriek Boekbeoordelingen worden besproken: J. Janssens, De Mariale persoonlijkheid van Jacob van Maerlant door A. van Elslander; Koninklijke Soevereine Hoofdkamer van Rhetorica De Fonteine te Gent: Jaarboek 1962-63 door L. Roose; E. Van Autenboer, Volksfeesten en Rederijkers te Mechelen en Het onuitgegeven tafelspel van Al Hoy met IJdel Lustken, Willeken Noyt Genoech en Buycxken Seiden Sat, ed. Paul De Keyser, door J.J. Mak. | |
Mededelingen van de Vereniging voor Naamkunde te Leuven en de Commissie voor Naamkunde te Amsterdam. XLI (1965), Nr. 1 - 2Een uitvoerig artikel (81 van de 104 bladzijden die het dubbelnummer telt) van O. Leys, De eigennaam als linguistisch teken, kan niet worden samengevat in de luttele regels die ervoor beschikbaar zijn in de tijdschriftenrubriek; van de belangrijke, zeer persoon | |
[pagina 358]
| |
lijke en meermalen tot discussie uitlokkende inhoud kan het volgende enige indruk geven: positiebepaling in het aloude debat over de scheidslijn tussen eigennaam en appellatief; het gebruik van het lidwoord bij eigennamen; verscheiden factoren in de historische ontwikkeling van eigennamen naast en in onderscheiding van de appellatieven waaruit ze veelal zijn voortgekomen. - P.L.M. Tummers beantwoordt de vraag Coriovallum of coriovalium? [sic: de tweede vorm zonder hoofdletter] ten gunste van de eerste vorm; hij oppert de mogelijkheid dat deze benaming voor Heerlen (en Cherbourg) als keltische migratienaam naar Limburg gekomen is. - M. Gysseling stelt Het chronologisch probleem bij de jongprehistorische en vroegmiddeleeuwse nederzettingsnamen en komt tot het besluit dat bodemkunde en archeologie de vrij vage chronologische conclusies van de naamkunde moeten preciseren. - W. Van Langendonck behandelt De waternaam Lips, een zijriviertje van de Dijle. | |
Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. 1965, Afl. 1 - 2 - 3 - 4Jan F.Vanderheyden legt verband tussen de uitvinding van De boekdrukkunst en de opkomst van de neo-filologie, deze laatste vooral op te vatten als taaistudie, en daarmee samengaande het streven naar een vaste spellingregeling voor de moderne talen. -Martien J.G. de Jong toont aan dat Baudelaire reeds in de negentiende eeuw, vroeger dan andere literair-historici hebben gemeend, in Nederland bekendheid genoot; verder constateert hij in zijn artikel Baudelaire, Van Eyck, en Nijhoff sterke nawerking van Baudelaire bij Van Eyck, en, via laatstgenoemde, ook enige invloed op Nijhoff. -P. de Keyser gaat de ontwikkeling na van Het begrip ‘Reynaerdye’ tot in de zestiende eeuw. - B.H.D. Hermesdorf staat stil Bij twee uitleg-kruisen in de Vierde Martijn, nl. zeeusche vloet, dat hij interpreteert als ‘getijstroom’, en veele, waarin hij ‘vale’ wil zien. - W. Braekman geeft bij De Middelnederlandse recepten in W. de Vreeses uitgave een alfabetisch geordend overzicht van de aanwending, de Bestemming, en verder een Botanisch Glossarium, waarin hij de met middelnederlandse benamingen aangeduide gewassen voor het grote merendeel kan identificeren. | |
Leuvense Bijdragen, Bijblad. LIV, Afl. 2Na een inleidend artikel van L. Simons, Ernte des Grimmjahres, een overzicht van publikaties ter gelegenheid van de honderdste verjaring van Jacob Grimms sterfdag, vormen boekbesprekingen, als gewoonlijk, de hoofdmoot van de aflevering. - J.L. Pauwels bespreekt: A.W. de Groot, Inleiding tot de algemene taalwetenschap, 2e druk; F.G. Droste, Grondbeginselen van de Nederlandse grammatica; A.W. de Groot e.a., Studies op het gebied van het hedendaagse Nederlands (hoofdzakelijk refererend); E. Blancquaert e.a., Dialektatlas van Belgisch-Limburg en Zuid Nederlands-Limburg; K. Heeroma, Taalatlas van Oost-Nederland en aangrenzende gebieden, afl. 3; J. Goossens, Semantische vraagstukken uit de taal van het landbouwbedrijf in Belgisch-Limburg; V.F. Vanacker, Syntaxis van gesproken taal te Aalst en in het Land van Aalst in de xvde, de xvide en de xviide eeuw; H. Vangassen, Bouwstoffen tot de historische taalgeografie van het Nederlands/Noordhollandse charters; W.J.H. Caron, Petrus Montanus, De Spreeckonst; R.W. Zandvoort, English in the Netherlands. - Verder in de rubriek Boekbespreking o.a.: L.C. Michels, Filologische Opstellen iv (R. Lievens); Eugeen De Bock, Verkenningen in de achttiende eeuw (J. Smeyers); M. Gysseling en | |
[pagina 359]
| |
A. Verhulst, Het oudste goederenregister van de Sint-Baafsabdij te Gent (O. Leys). -Ook worden in de Kroniek verscheiden recente neerlandistische publikaties kort besproken, die hier uit overwegingen van plaatsruimte onvermeld blijven. | |
Wetenschappelijke Tijdingen. XXIV, Nr. 6Een artikel van A. Jacob (dezelfde als Arthur Jacob-Bekaert van NTg. lviii, 34) over De duivel-zeispreuken bij Guido Gezette kan gevoeglijk gekarakteriseerd worden als een beredeneerd prospectus op het grote werk over zeispreuken dat van de auteur te wachten is. - Onder Toponomische en orthografische varia zijn samengebracht: een nieuwe bijdrage van G. Geerts tot het langgestrekte debat over Kempisch/Kempens, een herhaald pleidooi van F. Debrabandere voor zijn Kortrijkzaan, benevens van dezelfde hand een en ander over straatnamen, een onderwerp waarover ook M. Gysseling het zijne zegt, en als slot van de discussie een Driekantig verweer van J. Leenen, die de drie pennen in beweging heeft gebracht. | |
Nova et Vetera. XLII, Nr. 6J. Noë resumeert Een belangrijke studie. Het probleem van de samengestelde zin, utrechts proefschrift van Gijsbertha F. Bos. | |
Ons Geestelijk Erf. XXXIX, Nr. 2B. Spaapen brengt Bedenkingen bij een nieuw boek over de woordenschat van Meester Eckhart naar voren. - A. Ampe vervolgt Dat Boecxken vanden Heylighen Sacramente in handschrift en druk verspreid. - Carlo De Clercq wijdt een studie aan Een oud Vlaams leven van Maria van Valckenisse. - Als Mededeling geeft J. Andriessen Nog een oude vertaling van het Dies Irae. - De rubriek Boekbesprekingen is o.m. gewijd aan: K.Chr. J.W. de Vries, De Maria-klachten en Mediaeval Netherlands Religious Literature, translated and introduced by E. Colledge, beide gerecenseerd door A.A.; Twee uit het Latijn vertaalde Middelnederlandse novellen, uitgegeven door R. Pennink, besproken door J.A.; P.Minderaa, Opstellen en Voordrachten uit mijn hoogleraarstijd, 1948-1964, behandeld door B.S.; L.C. Michels, Filologische Opstellen, Deel iv, beoordeeld door J.A. | |
Nu Nog. XIII, Nr. 3A. Major levert Een pleidooi voor goed Nederlands in administratie en vakbeweging. -Verder o.a. de gewone rubriek Brievenbus -Taaladvies. Nr. 4 Het vraagteken in de titel van een artikel van K. Poppe, Beschaafd Nederlands bij arbeiders?, wijst op achterstand; optimistischer is het verslag dat G. Rombaut geeft van een enquête naar Beschaafd in het kleuterklasje. - Laurent Woestenburg zet in De taal van schoolboeken en het standpunt van de uitgever dat standpunt uiteen. -Na de gewone rubriek, nu enigszins anders benaamd: Vragenbus - Taaladvies, behandelt J. Verhasselt kwesties van Woordvolgorde in bijzinnen; voornamelijk gaat het over de plaatsing van hulpwerkwoord en participium of infinitief. | |
[pagina 360]
| |
Persoon en Gemeenschap. XVII, Nr. 8 (April 1965)Op een artikel Basiswoordenschat, geen sprookjesschat, waarin G. Borine zich weinig voldaan betoont over de bestaande ‘Vocabulaire du Néerlandais de Base’, volgt een mededeling van de redactie over werkzaamheden in Leuven en in Mons aan nieuwe frequentielijsten. Nr. 9-10 (Mei 1965) Een bijdrage van R.J. Sipkens handelt over Het tweetalig onderwijs in Friesland. Ons Erfdeel. VIII, Nr. 4 Jozef Deleu opent het nummer met een In Memoriam Lode Baekelmans. - Luc Verbeke is met zijn vervolgartikel Taalstrijd en Vlaamse Beweging in Frans-Vlaanderen nu gevorderd tot 1956/57. - José de Ceulaer schrijft over het succes van Felix Timmermans buiten onze grenzen. - Door W. Dehennin wordt Lodewijk de Raet herdacht 1870-1914. - Heinz Schillings wijst op de ongunstige positie van De Duitstalige minderheid in België. - Luis H. Daal vervolgt en besluit zijn mededelingen over Het Nederlands in Spanje. - De Bibliografie van Jozef Deleu over Het Nederlandstalige boek in vertaling brengt aanvullingen over 1963 en 1964 en voorts gegevens over de eerste maanden van 1965. - Er zijn verder enige andere artikels en kleinere bijdragen, en de gewone rubrieken Kulturele Kroniek, Tijdschriften en Boeken en Aantekeningen en Verslagen, zeer gevarieerd naar onderwerpen en auteurs. | |
Tydskrif vir Letterkunde. III, Nr. 1S.C. Hattingh herdenkt de dichteres Elizabeth C.M. du Toit, 1825-1964. - A.J.J. Visser ziet in Het Pascha van Vondel: verwantschap met die misteriespel. - André Demedts beantwoordt de vraag Is de roman veroordeeld? ontkennend. Nr. 2 S.C. Hattingh wijdt een artikel aan Prof. Dr. M.R. Breyne, ter gelegenheid van diens 75e verjaardag. - Johan Bekker heeft er bezwaar tegen, de eerste Afrikaanse Beweging hoofdzakelijk als taalbeweging te zien (Die eerste Afrikaanse beweging in hoofsaak taalbeweging?). - A.J. Visser schrijft over Tematiese en verstegniese vernuwlng wat N.P. van Wyk Louw bring (1935-42). - A. Alberts bespreekt Die laer, een roman van W.A. de Klerk. | |
Standpunte. XVIII, Nr. 5 (Juni 1965)Leendert Dekker publiceert beschouwingen over de nieuwste zuidafrikaanse literatuur (Apropos van vernuwing, moraal en fatsoen). - Rob. Antonissen beoordeelt Orgie, een roman van André Brink. | |
Tydskrif vir Geesteswetenskappe. V, Nr. 2 (Juni 1965)G.S. Nienaber geeft staaltjes van Afrikaans in Natal uit 1844 en 1845. - In de rubriek ‘Boekbespreking’ een korte bespreking, in hoofdzaak refererend, van Robrecht Lievens' uitgave van Tghevecht van Minnen, door H.J.J.M. van der Merwe; verder beoordelingen van: Frank C. Maatje, Der Doppelroman, door L. Dekker; S.P.E. Boshoff, Benedictes Kok en F.J. Snijman, Kruim en Kore (taalkundige radiopraatjes), door J.G.H. Combrink; J.E. Loubser, Die saamgestelde verbale vorm van Nederlands na Afrikaans, door F.J. Labuschagne, de uitvoerigste van de drie: de recensent waardeert veel in het boek, maar betreurt het dat de auteur te zeer gebonden is aan ‘die sintaktiese stilistiek van sy deurlugtige leermeesters’. |
|