P.N. van Eyck en Tolstoj
In de 56ste jaargang (1963) van dit tijdschrift heeft de heer K. Iwema op blz. 301-316 een artikel gepubliceerd over Hoofdletter en humor. Daarin spelt hij de naam van Henriëtte van Eijk steeds als: Van Eyck. Het is niet speciaal op deze vergissing dat ik de aandacht wil vestigen; maar nu binnen afzienbare tijd het laatste deel van het Verzameld Werk van P.N.van Eyck zal verschijnen, waarin een bibliografie van het werk van deze dichter wordt opgenomen en ook een opgave (door drs. H.A. Wage) van de in tijdschriften verschenen bijdragen, lijkt het mij gewenst op het volgende de aandacht te vestigen.
In het boek van dr. Rudolf Jans, Tolstoj in Nederland (uitg. Paul Brand, Bussum 1952), komt - zo deelde de heer Bittremieux mij mede - op pag. 111 het volgende voor: ‘Het einde van het jaar 1910 werd een hoogtepunt voor de vereerders van Tolstoj ... De dichter P.N. van Eyck publiceerde een boek in twee delen Uit de Nalatenschap ...’. Op blz. 171, in de Bibliografie, vermeldt Jans onder v.Eyck, P.N. - behalve Van Eycks kroniek in De Nieuwe Gids 1911 (dl. i, blz. 96-111) die hij gelezen blijkt te hebben - nog eens: ‘Uit de nalatenschap van Tolstoi (uit het Russisch), Amsterdam 1913’.
Om te voorkomen dat aan de samensteller van de bibliografie verweten zou worden een belangrijke uitgave van Van Eyck over het hoofd te hebben gezien, moet hier uitdrukkelijk vermeld worden dat het boek van Tolstoj vertaald is door P. van Eijk. Het is slechts een verschil van een voorletter en weer een c!
g.h. 's-gravesande