De Nieuwe Taalgids. Jaargang 58
(1965)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 284]
| |
Maatstaf. MaartWim Brinkman houdt een Gesprek met Willem Brakman. - In De Wegen der Ondergang iii, schenkt R.A. Cornets de Groot aandacht aan Vestdijks De kellner en de levenden. | |
De Nieuwe Stem. MeiAnthonie Donker beschouwt Herman Gorter na verloop van tijd en bespreekt, in Ex libris, Twee herdenkingsuitgaven over Gorter. | |
Tirade. MaartHollandse Nieuwe geeft kritieken op o.a. W.F. Hermans, Het sadistisch universum door H.L.M., en C. Nooteboom, Gesloten gedichten door A.N. | |
Merlyn. MeiJ.J. Oversteegen in Analyse en oordeel beschouwt het probleem der evaluatie .- H.U. Jessurun d'Oliveira toont in Visfilet aan waarin Hoorniks De vis faalt. - Kees Fens levert een Korte analyse ‘De hond in het lege huis’ n.a.v. het nieuwste verhaal van A. Koolhaas. - W.A. Wilmink signaleert Raadselachtigheid en onvolledigheid in enkele gedichten van Hendrik de Vries. | |
Kentering. AprilWim Hazeu wijst erop, in Vlaanderen en de averechtse dominees, dat er in de praktijk nog weinig terecht komt van een gezamenlijk naar buiten optreden der noord- en zuidnederlandse litteratuur. | |
Streven. XVIII, Dl. II, Nr. 8Huub Oosterhuis levert in Standbeeld zonder marmer Lichaam zonder vlees, Kanttekeningen bij Moderne Poëzie van o.a. Kouwenaar, Vroman en Van der Graft. -Jaco Groot geeft in de rubriek Forum informaties van allerlei aard (boekencabaret, interviews, nieuwe uitgaven etc.) onder de titel Nieuwe Nederlandse literatuur. Nr. 9 In Forum laat W. Raaijmakers Poëzie van de Zestigers de revue passeren en Jaco Groot presenteert letterkundig nieuws in Nieuwe Nederlandse literatuur. | |
[pagina 285]
| |
Forum der Letteren. VI, Nr. 1Een artikel van Frank C. Maatje, Literaire-ruimtebenadering, handelt volgens de ondertitel Over de lyrische, epische en dramatische ruimte, d.w.z. de ruimte in lyriek, epiek en dramatiek, gedemonstreerd onderscheidenlijk aan een gedicht van Jan van Nijlen, een verhaal van Anna Blaman en een toneelstuk van Jan Wolkers. - Boekbesprekingen o.a.: Lode Roose, Anna Bijns, een rederijkster uit de Hervormingstijd, door B.H. Erné. | |
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. LXXI, Afl. 2B.C. Damsteegt beschrijft Syntaktische verschijnselen in de taal van Antoni van Leeuwenhoek, waarbij hij deels aansluiting bij gesproken taal opmerkt, deels invloed van ambtelijke taal, maar ook moeilijk te verklaren en te verontschuldigen onvolkomenheden. - A.Weijnen bespreekt onder de titel Dialectologie en marxisme het uit het Russisch vertaalde boek van V.M. Schirmunski, ‘Deutsche Mundartkunde’, dat kennelijk een ‘wereldbeschouwelijk’ stempel draagt, maar veel bevat dat bij de recensent waardering en instemming vindt. - R. Lievens geeft staaltjes van Verbijsterend tekstbederf door afschrijvers. - Boekbeoordelingen: Albrecht Schöne, Emblematik und Drama im Zeitalter des Barock (C. Kruyskamp); J. Goossens, Semantische vraagstukken uit de taal van het landbouwbedrijf in Belgisch-Limburg (Jan van Bakel); H.J. Keuning en J. Naarding, Het Esdorp (H.T.J. Miedema); E. Blancquaert e.a., Dialektatlas van Belgisch-Limburg en Zuid-Nederlands Limburg (A.Weijnen); Jo Daan en P.J. Meertens, Toelichting bij de taaiatlas van Noord- en Zuid-Nederland I (A.Weijnen); J. du P. Scholtz, Taalhistoriese Opstelle (A.C. Bouman); E. Van Dievoet, De Nederlandse tekst van de Belgische wetboeken (A.C. Crena de longh). | |
Levende Talen. AprilBoekbeoordelingen o.a.: F.G. Droste, Grondbeginselen van de Nederlandse grammatica (B.C. Damsteegt; zeer uitvoerig); A.J. Persijn, Wessel Gansfort De oratione Dominica in een dietse bewerking (J.J. Mak); K.L. Johannessen, Zwischen Himmel und Erde (J.J. Mak); R.W. Zandvoort, English in the Netherlands (J.J. Vaissier). | |
Driemaandelijkse Bladen. XVI (1964), Nr. 4H. Doedens beschrijft De Drentse jaren van de volksschrijver Cornells van Schaick (1838-1852). - Van E.J.H. Scholten twee stukjes in dialect, Allerhaand ni'js oet oolde tied en Het öldste gereedschap op pensioen in de schoppe (schuur). -B.Roorda heeft, voorgelicht door bejaarde glasmakers, technische en terminologische gegevens verzameld omtrent De vaktaal in de glasindustrie te Nieuw-Buinen, uit de tijd toen dat bedrijf nog handwerk was. - De mededelingen die H.T.J. Miedema doet Van het Instituut, gaan over de beoefening van de Naamkunde op het Nedersaksisch instituut. -Onder de titel Kernnamen maakt H. Buitenhuis Enkele kanttekeningen bij, houdende bezwaren tegen, ‘De familienamen in Drenthe’, het aldus getitelde artikel van K. Heeroma in afl. 2 van 1964 (zie NTg. lvii, 412); laatstgenoemde acht blijkens zijn wederwoord Kanttekeningen bij kanttekeningen de bezwaren van B. ongegrond. | |
[pagina 286]
| |
Onze Taal. XXXIV, Nr. 4De Plagende pietluttigheden in een redactioneel artikel zijn voornamelijk oude genitiefvormen als der, uwer. - Verder een aantal kortere stukjes, waaronder Nog iets over nozem; de auteur daarvan, die zich J. de Vr. tekent, is van mening dat het woord nozem is opgekomen in kringen van amusementsmusici, waar het lang vóór 1940 al gangbaar was. | |
Dietsche Warande en Belfort. MaartIn de Kroniek beschouwt Lieve Scheer André Demedts als novellist n.a.v. diens verhalenbundel Kerstmis te Saloniki; Bernard Kemp ziet als Spiegelgevecht met het geweten: ‘Het genadeschot’ door Simon Vestdijk, een roman die meesterlijk te noemen is; Lieve Mak prijst de belangwekkende uitgave van de correspondentie Van EedenVan Deyssel, verzorgd door H.W. van Tricht en Harry G.M. Prick, in Over de briefwisseling tussen Frederik van Eeden en Lodewijk van Deyssel. April - Mei Anton van Duinkerken geeft in Het noodlot van Hélène Swarth een psychisch portret van de dichteres. | |
De Vlaamse Gids. MaartChristine D'haen levert Commentaar van een lezer bij ‘Elementair’ van Jan van der Hoeven. Kanttekeningen bevat o.m. van de hand van Jan Walravens een herdenking van Burssens, getiteld Gaston Burssens: Van Paul van Ostaijen naar Hugues C. Pernath. | |
Tijdschrift voor Taal en Letteren. XXXI, Nr. 2Karel De Clerck brengt de lezer in Kennismaking met de verstechniek bij Boutens. - A. Germay, Van Schendel in de ‘noodlotsromans’ aan het woord latend, leidt de eigen beschouwing van de auteur over de levensopvattingen van zijn romanfiguren af uit de wijze waarop hij die figuren tekent. - Wijlen Fr. Closset overziet leven en werk van Albert Verwey (1865-1937). Nr. 3 Een artikel als dat over Verwey in het vorige nummer, eveneens van wijlen Closset, handelt over Jan Hendrik Leopold (1865-1925). - Onder ‘Boeken’ bespreekt L.G. in het kort een groot aantal publikaties op het terrein van nederlandse taal- en letterkunde; tamelijk uitvoerig is hij alleen over H.C. Rümke, Over Frederik van Eedens ‘Van de koele meren des doods’, en Herman Liebaers, Hélène Swarths Zuidnederlandse jaren. | |
Ons Geestelijk Erf. XXXIX, Nr. 1.In Ritmisch en lyrisch proza uit een verdwenen handschrift publiceert L. Reypens drie door hem overgeschreven stukken uit de Codex Vossianus var. ling. quarto no. 12, die tijdens de Eerste Wereldoorlog te Leuven vernietigd werd. - A. Ampe handelt over ‘Dat boecxken vanden heylighen Sacramente’ in handschrift en in druk verspreid. - | |
[pagina 287]
| |
L. Moereels verzorgt het Literatuuroverzicht 1964. - In Boekbesprekingen wordt o.a. beoordeeld Tghevecht van Minnen, ed. Robrecht Lievens (Leuvense Studiën en Tekstuitgaven, xvi) door A.A., en Rederijkersstudiën (Uit het Seminarie voor Nederlandse Literatuurstudie van de Rijksuniversiteit te Gent, iii) door J.A. | |
Nova et Vetera, XLII, Nr. 4F. De Schutter houdt voor Adam in Ballingschap / Een kort pleidooi. Nr. 5 In de rubriek Lessen en Methode behandelt W.Ver Eecke, Karel Van de Woestijne / Een symbolisch impressionist en Pieter Cornelius Boutens / De Schoonheidszoeker. | |
Wetenschappelijke Tijdingen. XXIV, Nr. 4Jozef Weyns deelt een en ander mede Over voornamen als aanloop tot Aantekeningen bij een studiedag gewijd aan voornamen, nl. de Volkskundedag die op 5 oktober 1963 te Arnhem gehouden is. Nr. 5 F. de Tollenaere geeft een zaakkundige beschouwing over de franse plannen voor Een nieuwe Jal (A. Jal is de auteur van een in 1850 verschenen, zeer internationaal opgezet Glossaire nautique), en vraagt zich daarbij af, of de nederlandse medewerking aan die plannen zou kunnen leiden tot Een nieuwe Seeman?, een vernieuwing van Winschooten's Seeman van 1681; een ‘bijlage’ bij het artikel is een etymologische verhandeling over de nederlandse herkomst van fr. affaler. - S.A.E. van Puffelen vraagt aandacht voor 17e-eeuwse godsdienstpolemische pamfletten, opvolgers van de 16e-eeuwse ‘disputaties’: Van disputatie tot pamflet in de zeventiende-eeuwse Nederlanden. | |
Spieghel Historiael van de Bond van Gentse Germanisten. VI, Nr. 3-4 (Juli- Oktober 1964)W. Gobbers wijdt een artikel van 6 bladzijden aan Een studie over Vondel, nl. die van K.L. Johannessen, Zwischen Bimmel und Erde. | |
Tydskrif vir Geesteswetenskappe. V, Nr. 1 (Maart 1965)Een studie van F.F. Odendal Oor die grense van die taal behandelt Aspekte van die taalgebruik van Peter Blum, een afrikaans dichter van oostenrijks-joodse afkomst, die opmerkelijke neologismen en woordformaties aandurft, waarmee hij soms buiten de normale mogelijkheden van het Afrikaans gaat. - Met zijn artikel Die Afrikaanse middele tot semantiese verband beoogt J.G.H. Combrink, richtlijnen te geven voor de syntactische beschrijving van het Afrikaans, hetgeen duidelijker uitkomt aan de titel van een engelse ‘summary’: The Afrikaans means of relating semantic units. - P.J. Nienaber heeft de Bronnegids (by die Studie van die Afrikaanse Taal en Letterkunde) over 1964 verzorgd. - Onder ‘Boekbespreking’ een beoordeling van T.H. Le Roux, Die dagboek van Louis Trigardt, door Anna J.D. de Villiers. | |
[pagina 288]
| |
Etudes Germaniques. XX, Nr. 2.Deze aflevering bevat o.a. een vrij uitvoerig artikel (blz. 189-209) van Pierre Brachin: Les Pays-Bas vus par Hoffmann von Fallersieben, waarin ‘Pays-Bas’ is te verstaan in de ruime zin van ‘de (noordelijke en zuidelijke) Nederlanden’. | |
Volkskunde. LXVI = Nieuwe Reeks XXIV, Nr. 1George G. Strem levert een Proeve van analyse en verklaring van het volkssprookje. -A. Viaene deelt een en ander mede over de kerk van Onze-Lieve-Vrouw van Lübeck als strafbedevaartplaats vanuit Vlaanderen in de 14e en 15e eeuw. - M. de Meyer schrijft over 't Hertegespan, een ziektebenaming die hij alleen in West-Vlaanderen en Oost-Duitsland heeft aangetroffen, en de praktijken tot genezing daarvan. - S.J. van der Molen heeft Volkskundig materiaal ingezameld bij Ds. Adam Westerman (predikant in de eerste vier decenniën van de 17e eeuw o.a. te Staveren en te Workum) uit diens ‘Groote christelycke zee-vaert, in xxvi Predikatien’. - Onder Hedendaagse sprookjesstudie bespreekt M. de Meyer drie boeken, handelende onderscheidenlijk over ierse, russische en franse sprookjes. - P.J. Meertens wijdt een stukje In Memoriam Dr. H.H. Knippenberg. - Onder Boekbesprekingen o.a. korte recensies door P.J. Meertens van twee nederlandse boekjes, nl. J.M. Fuchs en W.J. Simons, Feestreis door Nederland / Tochten langs levende folklore, en Charles de Coster, Zijne vrouw zet bloedzuigers. | |
Neerlands Volksleven. XV, Nr. 2 (Voorjaar 1965)De aflevering voert als titel de titel van een uitvoerige en rijk gedocumenteerde studie van Jo Daan, Het poëzie-album, dat ze laat zien als een laatste uitloper van het vroegere album amicorum, later ‘vriendenrol’ genoemd, waarvan ze in grote trekken de geschiedenis schetst. - Van de overige inhoud volgen hier enige artikels, waarbij voornamelijk de omvang de keus bepaalt. K. Kooiman deelt enige, hoofdzakelijk lexicologische, biezonderheden mede over Boskoops. -S.J. van der Molen publiceert een lezing over Volksgebruiken in het algemeen en folkloristische dansen in het bijzonder, waarin nadruk valt op het verantwoord in stand houden of doen herleven van volksdansen.-Tj. W.R. de Haan ziet een Verschuivend wereldbeeld in een zevental liederen, die hij met de melodieën afdrukt. - Dezelfde auteur vindt in Het moederland van Herman Roelvink, te weten Winterswijk, aanleiding tot een overzicht van Roelvinks werkzaamheid voor het toneel, met biezondere aandacht voor ‘Freuleken’. |
|