Poetry is imaginative passion
In zijn inleiding tot de Gedichten van J. Perk (p. 33 [1882]) heeft W. Kloos, waarschijnlijk als eerste in Nederland, de hierboven vermelde woorden van Leigh Hunt aangehaald. En sedertdien zijn die in geschriften van en over Tachtig heel vaak ‘geciteerd’. Over de oorsprong van de aan deze formule ten grondslag liggende visie op poëzie en kunst kan men een en ander lezen bij G. Colmjon, De Beweging van Tachtig, 34 [1963] (Aula 125). Maar op de vraag waar Kloos die zin nu precies in Leigh Hunt heeft aangetroffen, vindt men niet zo vlot het antwoord. Vandaar waarschijnlijk dat men meestal niet tot herbronning is overgegaan! Wellicht mag men zich in verband daarmee wel afvragen of de definitie die Gorter aan Wordsworth zegt ontleend te hebben: poëzie is verbeelde hartstocht (Verzamelde Werken 3, 104 [1903]), niet eerder een vertaling is van Leigh Hunts gevleugeld (geworden) woord.
Poetry is imaginative passion komt uit het in 1844 voor het eerst gepubliceerde essay Imagination and Fancy, waarvan de eerste editie in de openbare biblioteken in Nederland niet aanwezig is. Wel is er in de K.B. een exemplaar van de uitgave van 1891 en daarin kan men de tekst vinden op bladzijde 3.
L. Landré wijst er overigens op dat W. Hazlitt in 1818 al had geschreven: Poetry is the language of the imagination and the passions (in: Leigh Hunt (1784-1859), deel 2, blz. 162 [1936]). Hazlitts formule treft men aan op blz. 1 van zijn Lectures on the English Poets in Collected Works 5. Als Leigh Hunt ze uit het hoofd geciteerd heeft, dan heeft hij het werkelijk schitterend verkeerd gedaan!
g. geerts