Nog eens: (van) heinde (en ver)
In de NTg lvii blz. 337 hebben we erop gewezen dat men op het ogenblik de verwantschap van hand met het daarvan gevormde bijwoord van plaats heinde niet meer voelt en heinde niet langer opvat als: bij de hand, nabij, naburig. Literaire steun vonden we in de diamant van Harry Mulisch. Jammer genoeg hebben we toen verzuimd hierbij WNT te betrekken, dat onder heinde, kol. 480 enige verbindingen met dit heinde geeft, waarvan we noemen: Om heinde of om bij, om heinde en om bij, om heinde of omtrent, heinde of omtrent, heinde of na, welke alle bij 17de eeuwse schrijvers (Hooft, Vondel, Coster, Brandt) te vinden zijn. Van de voorlaatste door ons gegeven woordgroepen heinde of omtrent geeft WNT uit Vondel: Hy ... zet het al in brant wat heint is of ontrent. Hier kàn men, evenals in om heinde of omtrent, heint nog opvatten als: (vlak) bij de hand en omtrent als: in de omtrek, zodat het eerste lid op iets ziet dat nog dichterbij is dan het tweede. Dit lijkt ons niet goed mogelijk bij om heinde of (en) om bij. We citeren uit Hooft's Warenar (ed. P. Leendertz Jr. (1896)) vss. 841 vv:
vs. 841 Souter byget soe toegaen mit loopen mit ritten,
vs. 842 Ick wod niet datmer alle daech op een hylijck sou sitten.
vs. 843 Daer heb ick ongse Ritsert esocht om heynd en om by ...
Het is o.i. duiddlijk dat hier in de verbinding om heynd en om by het woord heynd, evenals bij Harry Mulisch, fungeert als een synoniem van ver en zelfs enigszins als een climax daarvan. Bij de zojuist geciteerde plaats uit Warenar vermelden we twee aantekeningen, een van Leendertz en een van Bergsma. Die van Leendertz, blz. 156 van bovengenoemde uitgave (Zwolsche Herdrukken), luidt: ‘om heynd en om by: door misverstand ontstaan uit om heynd en om ver, waarin heynd een versterking, dus voor een synoniem van ver werd aangezien’. Bergsma zegt in een voetnoot van zijn Warenar-uitgave (Panthéon, 2de druk, z.j.) blz. 66: ‘Ook tegenwoordig worden blijkens den klemtoon, dien men op heinde legt, in de uitdr. van heinde en verre, deze beide woorden als synoniem opgevat’. Uit beide aantekeningen blijkt dat noch ondergetekende (NTg lvii blz. 337) noch G. van Putten (NTg lviii blz. 101) met hun bladvullingen veel nieuws hebben meegedeeld. Bergsma denkt bij de betekenisverandering van heinde blijkbaar aan invloed van de klemtoon. Nu is het zo dat in onze taal veel verbindingen bestaan uit twee aan elkaar tegengestelde leden, waarvan het eerste lid een sterke nadruk krijgt bv. dóod of levend, eróp of eronder, de méester en de leerling, héren en knechten, góden en mensen, zonder dat er van betekenisverandering van het eerste lid sprake is. Bij heinde en ver ‘ligt’ het geval o.i. toch wel iets anders: door zijn ei-vokalisme week heinde in klank ten zeerste af van zijn grondwoord hand, waardoor het (betekenis) verband met dat grondwoord op losse schroeven kwam te staan. Door deze lichte hoge diftong ei en de hoge melodische toon waarmee dit woord werd (wordt) gezegd - enigszins gerekt - werd het nog verder
van-de-hand gedreven en kon de oorspronkelijke betekeniswaarde van heinde, die op een korte afstand - dichtbij, vlakbij - betrekking had, een grotere afstandsaanduiding - (héél) ver - gaan betekenen.
a.p. de bont