De Nieuwe Taalgids. Jaargang 58
(1965)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 140]
| |
Maatstaf. XII, Nr. 10In Variaties op het thema plagiaat of de dichter die niet dood wil bespreekt K. Helsloot gevallen van plagiaat bij Herman van den Bergh. | |
Raam. No. 13 (Nov. 1964)Jos W. de Gruyter draagt beschouwingen Over Kunstkritiek bij. - In de rubriek Kroniek noemt Fons Sarneel de roman ‘De magere heilige’ van Rudolf J. Geel Een voorbarig debuut. | |
Forum der Letteren. V, Nr. 4W. van Ravesteyn ziet De ‘achtergrond’ van ‘Op Hoop van Zegen’ niet in een concreet voorval, maar in Heijermans' algemeen verzet tegen de schrijnende maatschappelijke tegenstellingen omstreeks de eeuwwisseling. - Een erudiet artikel van J. Kamerbeek Jr. handelt over Geschiedenis en problematiek van het begrip ‘tijdgeest’. | |
Levende Talen. December 1964J. Smit heeft het referaat afgestaan dat hij gehouden heeft voor het tweede colloquium van docenten in Nederlands aan buitenlandse universiteiten over De betekenis van het Nederlands temidden van de andere universitaire talenvakken in het buitenland: daarover is hij niet pessimistisch. - Na een Dupliek van P.A.M. Seuren en een korte Triptiek van F. Balk-Smit Duyzentkunst is de discussie over de dissertatie van laatstgenoemde gesloten. - Eveneens is gesloten de discussie over het auteurschap van ‘Een nacht vol dwaasheden’, nadat C.F.P. Stutterheim tegen G. Colmjon overtuigend heeft aangetoond dat Ikkink en niet Acket de auteur is. - J.B. Drewes beoordeelt de door C. Kruyskamp bezorgde uitgave van enige op Het Antwerpse landjuweel van 1561 vertoonde spelen, en geeft daarbij beschouwingen van algemener strekking over de waardering van het rederijkerswerk in het geestelijk milieu van de tijd. - C. Kostelijk heeft vastgesteld dat De naam Haverschmidt (niet HaverSchmidt of Haver-Schmidt) klopt met de registers van de Burgerlijke Stand. - De inhoud van een artikel van J.C. Arens wordt voldoende weergegeven door de titel: Ann Boleyn aan Hendrik VIII (The Spectator No. 397): Engelse en Nederlandse poëtisaties uit de achttiende eeuw. -Onder ‘Berichten en Mededelingen’ zijn opgenomen de Resoluties van bovengenoemd colloquium. - Boekbeoordelingen o.a.: J. Starink, Het fragmentarische huis, door W. Blok; F. de Tollenaere en A. Weijnen, Woordenboek en dialect, Heeroma's uitgave van Diederik Buisero, De schoonste, of het ontzet van Schevening, en Jan van Bakel, Kleine atlas van de klomperij, door Jo Daan; Niederländische Literatur der Gegenwart (Dortmund, 1964), door H. Vogelesang. | |
Driemaandelijkse Bladen. XVI (1964), Nr. 3J. Oosterhuis wijst Groninger invloeden op de taal van Willem de Mérode aan. - E.H.J. Scholten beschrijft, met het dialect als voertaal, de vormen van Het sterke werkwoord | |
[pagina 141]
| |
in het dialect van Usselo. - D.van der Haar verklaart Zeegraven en Genemuiden anders dan Naarding in twee vroegere artikels heeft gedaan. - H.T.J. Miedema deelt Iets mede over Groningse voornamen en de studie daarvan. - H. Entjes is het Over de plaatsnaam Borne niet eens met E. Nuijtens. - Bij Enkele grensproblemen en grenscontacten van H.T.J. Miedema sluit aan een mededeling door H. Entjes Van het Instituut over twee nieuwe streektaaluitgaven. | |
Onze Taal. XXXIII, Nr. 12Een artikel Tien jaar Engels knoopt beschouwingen vast aan de in deze aflevering besproken publikatie van Prof. Dr. R.W. Zandvoort; een tweede, Aaneenschrijven of niet?, is het eerste hoofdstuk uit een boek van Drs. W. Diemer, ‘Waarop letten bij het schrijven in het Nederlands?’ (ongeveer dezelfde titel droeg een in 1959 verschenen boek van dezelfde auteur: zie NTg. liii, 119); een derde, Wiens geld men krijgt, diens woord men spreekt, laakt het stellen van advertenties in een vreemde taal. XXXIV, Nr. 1 In dit nummer zijn, na het Openingswoord van de voorzitter W.F.J.M. Krul, afgedrukt de ‘Voordrachten gehouden tijdens het vijfde congres van het Genootschap Onze Taal 10 oktober 1964, Scheveningen’, dat als algemeen onderwerp had De Kunst van het Woord. De voordrachten waren de volgende: C.A. Zaalberg, Het Nederlands als kultuurtaal; N.A. Donkersloot, Het woord in de poëzie; Gerard Walschap, Het woord in de roman. | |
Neophilologus. XLIX, Afl. 1Onder boekbesprekingen een korte beoordeling van P.L.M. Tummers, Romaans in Limburgse aardrijkskundige namen, door J.A. Huisman. | |
Leuvense Bijdragen, Bijblad. LIII, Afl. 4De aflevering bevat als voornaamste inhoud boekbesprekingen, waaronder de volgende: Jan van Bakel, Kleine atlas van de klomperij (J. Goossens); P. Gallant, Toponimie van Wervik (F. Debrabandere); P.C. Paardekooper, C. Moeyaert, J. Peperstraete, Beknopte A.B.N. Spraakkunst (L.K. Engels); W.P. Gerritsen, Die Wrake van Ragisel (N. De Paepe); L. Loosen s.j., Lodewijk Makeblijde, Hymnen en Gezangen (A. Keersmaekers); M.C.A. van der Heijden, J. Stalpart van der Wiele, Madrigalia (L. Roose); Jozef Smeyers, Vlaams Taal- en Volksbewustzijn in het Zuidnederlands geestesleven van de 18de eeuw (A. Keersmaekers); Walter Gobbers, Jean-Jacques Rousseau in Holland (J. Smeyers); Frank C. Maatje, Der Doppelroman (H. Van Gorp). -Ook in de ‘Kroniek’ verscheiden korte aankondigingen of besprekingen, o.a.: P.C. Paardekooper, ABN en Dialekt (J.L. Pauwels); C.M. Geerars, Minnezangen van Hubert Korneliszoon Poot (L. Simons); in dezelfde rubriek korte herdenkingen van: Jan de Vries (G. De Smet); E. Blancquaert (J.L. Pauwels); François Closset (L. Simons). | |
Spieghel Historiael van de Bond van Gentse Germanisten. VI (1964), Nr. 1 - 2Een artikel van G. Engels, Linguïstische principes aan de basis van de huidige didactiek voor levende talen raakt ook wel het onderwijs in de moedertaal, maar richt zich in hoofdzaak op het vreemde-talenonderwijs. - A. Jacob maakt enige opmerkingen over De zeispreuk in het Nederlandse taalgebied, waarbij hij het gebruik van ‘zeispreuk’ als | |
[pagina 142]
| |
enige nederlandse benaming aanbeveelt. - Onder ‘Boekbespreking en -aankondiging’ bespreekt W. Gobbers, ‘vier Akademieuitgaven’, nl.: Luc Indestege, Een Diets Gebedenboek uit het begin der zestiende eeuw; Albert Deblaere, De mystieke schrijfster Maria Petyt; R.F. Lissens, Benamingen van onze letterkunde in encyclopedieën en literaire lexicons; Jan F. Vanderheyden, Hervorming en Neo-Filologie. | |
Wetenschappelijke Tijdingen. XXIV (1964-65), Nr. 3G. Delfos beschouwt De verbazende lotgevallen van Veldekes Eneide, zoals die verhaald worden in de epiloog van het gedicht (de ‘diefstal’ van de onvoltooide tekst, enz.), als onhistorisch. - Lieven Rens geeft, naar aanleiding van de Vondelstudie van J. Poulssen, een andere visie dan laatstgenoemde op Licht-en-donker in Vondels beeldspraak. | |
Nu Nog. XII (1964), Nr. 6Het nummer bevat o.a. een korte herdenking van E. Blancquaert (1894-1964), een Klapper op de jaargangen 1960-1964, de gewone rubriek Brievenbus - Taaladvies, en een bespreking, door J. Verhasselt, van J. Berits, Honderd jaar spellingstrijd, 2e druk. XIII (1965), Nr. 1 J. Leenen legt de vinger op enige in België voorkomende ‘uitspraak-gallicismen’ bij Vreemde woorden op zijn Nederlands uitgesproken. - Een uitgebreide en gevarieerde rubriek Brievenbus - Taaladvies. - Boekbeoordelingen door J. V(erhasselt): P.C. Paardekooper, ABN en Dialekt; E. Van Dievoet, De Nederlandse tekst van de Belgische Wetboeken; J. Berits, Woorden over woorden. | |
Ons Erfdeel. VIII, Nr. 2Van het Tweede colloquium van hoogleraren en lektoren in de Neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten, door de hoofdredacteur Jozef Deleu als waarnemer bijgewoond, maakt W. Thys Een positieve balans op; Olga Krijtova bewaart een aangename Herinnering eraan; de Resoluties van het tweede colloquium worden afgedrukt. - C. Wouters geeft een In Memoriam Prof. Dr. A. Lodewijckx. - Luc Verbeke vervolgt Taalstrijd en Vlaamse Beweging in Frans-Vlaanderen. - Op een stukje van Ankie Peypers over De dichter Jacques Bloem volgen enige van diens gedichten, met franse overzetting door André Piot. - Paul Martens beschrijft, na een historisch overzicht van 1830 af, De vastlegging van de taalgrens tussen het Franse en het Nederlandse kultuurgebied in België bij de wet van 8 november 1962. - Als tweede bijdrage in de reeks over Taalminderheden in Europa behandelt Ceinwen (in de inhoudsopgave: Ceiwen) H. Thomas Wales: taal en onderwijs. - Jozef Deleu zet de Bibliografie van de vorige aflevering voort met Het Nederlandstalige boek in vertaling II: vertalingen die in 1964 gepubliceerd zijn, met aanvullingen op de lijst over 1963. - Verder enige andere artikels, en de rubrieken Kulturele Kroniek, Tijdschriften en Boeken en Aantekeningen en Verslagen, alle drie zeer gevarieerd naar inhoud en auteurs. | |
Tydskrif vir Geesteswetenskappe. IV, Nr. 3E.H. Raidt ziet Die simbool as struktuurdraer in de poëzie van Opperman, en werkt die gedachte uit met een Ontleding van die dramatiese simboolgebruik in ‘Staking op die suikerplantasie’. - F.J. Snijman geeft, nu Die WNT honderd jaar is, een overzicht van | |
[pagina 143]
| |
de geschiedenis en werkwijze van de nederlandse Thesaurus, met een beschouwing over mogelijke toekomstige ontwikkeling van de lexicologie. Nr. 4 L.C. Eksteen vergelijkt enige grote lexicografische ondernemingen naar hun gedragslijn ten aanzien van Die omvang van 'n woordeboek en die versameling van die woordeskat; bij het tweede punt komen de enorme mogelijkheden van de gemechaniseerde lexicografie ter sprake. - J.G.H. Combrink ontwikkelt ernstige bezwaren tegen Alan Gardiner se onderscheiding tussen ‘pure’ en ‘less pure proper names’. - C. van Heerden tracht in Betekenis - 'n Sintese -, na discussie met andere onderzoekers, en zonder een definitie van betekenis te geven, te komen tot een linguïstisch gefundeerde semantiek. - P.C. Coetzee bespreekt de alfabetisering van Vanne met voorgevoegde lidwoorde of voorselsels, 'n Internasionale bibliografies probleem: in Zuid-Afrika blijkt het oude nederlandse systeem een goede kans te maken. - H.J. Truter beantwoordt de vraag Die stad in die Afrikaanse prosa werklikheid of mite? in deze zin, dat sedert 1950 de stadsmens onmiskenbaar een plaats inneemt, maar met een te zwaar accent op de ontworteling en het nihilisme ten koste van meer algemeen menselijke aspecten. -Met Die letterkundige dilemma bedoelt Hymne Weiss vooral de door critici en lezers aan te nemen houding tegenover wat zij noemt de ‘linkse’, d.w.z. de negativistische of chaotische moderne literatuur. | |
Tydskrif vir Volkskunde en Volkstaal. XX, Nr. 4 (Oktober 1964)J. Smuts schrijft over Betekenisontwikkeling in Afrikaans. Van vele in oorsprong nederlandse woorden blijkt de betekenis in het Afrikaans gewijzigd te zijn. - P.F. du Toit schrijft Oor die Afrikaanse woordelys en spelreëls, waarmee hij niet helemaal tevreden is. | |
Standpunte. XVIII, Nr. 2 (December 1964)In Teken van teenspraak beoordeelt Rob. Antonissen de dichtbundels ‘Tieroog’ van C.F. Rudolph en ‘Kuns-mis’ van D.J. Opperman. - L.C. Eksteen oefent in een artikel Spelling en reëls kritiek op de ‘Afrikaanse woordelys en spelreëls’, naar aanleiding van de verschijning van de zevende druk in 1964. Hij bepleit een herziening. - In zijn artikelenreeks Uit eie boekebesit schrijft A. van Selms over enkele gedichten van de 17de-eeuwer J. Pluimer. | |
Tydskrif vir Letterkunde. II, Nr. 4 (November 1964)André Demedts toont zich weinig ingenomen met de moderne roman, die hij o.m. onbegrensd individualisme verwijt (Is de roman veroordeeld?). | |
Neerlands Volksleven. XIV, Nr. 4 (December 1964)L. Verhoeff publiceert een met medewerking van elf zegslieden aangelegde verzameling veelsoortige gegevens over Volkskunde van Oud-Beierland; het artikel besluit met een lijst verbeteringen en aanvullingen op de woordenlijst in Opprel's beschrijving van het dialect. - E. Heupers laakt een bundel zogenaamde ‘volksverhalen’, waarbij o.a. Potgieter als sageleverancier gediend heeft. - Er zijn Weer twee molenhoeken verschenen, een noordhollands en een zeeuws, die door S.J. van der Molen worden verwelkomd. -Dezelfde auteur geeft Volkskundige vakantienotities 1964 uit Twente, de Achterhoek, | |
[pagina 144]
| |
Limburg, Noord-Brabant en Vlaanderen. - Over Italiaanse volkskundestudie schrijft H. Marcenaro-Huygens. - Van de twee referaten, gehouden op de Volkskundedag van 3 oktober 1964, is het ene volledig opgenomen, dat van H.G. Maagendans, De bijenhouderij in Nederland, historisch en ekonomisch bezien; het andere, van B. Jacobs, De oude imkerij en haar hulpmiddelen, is in twee bladzij den samengevat; daarop volgt een verslag van de Discussie. - Verder verscheiden kleinere bijdragen. | |
Volkskunde. LXV = Nieuwe Reeks XXIII, Nr. 2In een derde artikel over Volkskundige elementen in het werk van Jeroen Bosch houdt P.J. Meertens zich bezig met interpretaties van het paneel dat meestal opgevat wordt als een afbeelding van De verloren zoon, en van het drieluik De verzoekingen van de H. Antonius. - M.de Meyer geeft twee Nederlandse varianten van de legende ‘De duivel en het zondenregister’. - Verder een groot aantal ‘Kleine Mededelingen’ en ‘Boekbesprekingen’; onder de laatste een van J.H.A. Elemans, Woord en Wereld van de Boer, door Winand Roukens. | |
English Studies. XLV, No. 5 (Oktober 1964)R.C. Alston publiceert (als vervolg op een artikel in hetzelfde tijdschrift, xli, No. 3) een bijdrage over English Grammars in Dutch and Dutch Grammars in English, A Supplement. In hoofdzaak worden werken uit de zeventiende en achttiende eeuw besproken. | |
Neuphilologische Mitteilungen. LXV, Nr. 4Erik Erämetsä publiceert Studien über den Wortschatz der Empfindsamkeit im Niederländischen I, Fielding als Mittler englisch-niederländischer Spracheinflüsse. Aan de hand van nederlandse Fielding-vertalingen bespreekt hij een reeks nederlandse woorden uit de sfeer van de sentimentaliteit. Engelse invloed op hun ontstaan blijkt duidelijk aanwezig. | |
The Modern Language Review. LX, Nr. 1 (Januari 1965)P. King beoordeelt in deze aflevering o.m. Die Wrake van Ragisel, door W.P. Gerritsen, Mozes-mozaïek, door J.D.P. Warners, Tenants et aboutissants de la notion ‘Couleur locale’, door J. Kamerbeek jr. en Gesprek op den Drachenfels, door J. Geel / Een dialoog uit 1835 over de literatuur in de negentiende eeuw, uitgegeven door J.C. Brandt Corstius. | |
Etudes Germaniques. XIX, Nr. 4In de ‘Bibliographie critique’ een bespreking van L. Roose, Anna Bijns / Een rederijkster uit de Hervormingstijd, door P. Brachin. | |
Bulletin de la Société de Linguistique de Paris. LVIII, Nr. 2Deze aflevering bevat een beoordeling door J. Fourquet van P.C. Paardekooper's ABN-Spraakkunst, Voorstudies, tweede deel. Hij heeft waardering voor de theoretische uitgangspunten van de auteur, maar betreurt dat ze in dit boek niet tot meer leiden. In plaats van een reeks observaties bij speciale zinstypen zou hij liever een schets van fundamentele syntactische structuurtypen gezien hebben. |
|