De Nieuwe Taalgids. Jaargang 58
(1965)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 102]
| |||||||||||||
De oorspronkelijkheid van Aart van der Leeuw's Ik en mijn SpeelmanAls schoolmeisje las ik kort na elkaar The Broad Highway van Jeffery Farnol en Ik en mijn Speelman van Aart van der Leeuw. Ik genoot van beide zeer verschillende en toch zo op elkaar gelijkende romans en vroeg me af: ‘Welk boek is het eerst geschreven? Wie heeft aan wie ontleend?’ Dat er hier van ontlening sprake moest zijn, leek me aan geen twijfel onderhevig. Ook niet, toen ik beide werken in latere jaren herlas. Het antwoord op de vraag kreeg ik nog niet zo lang geleden door heel eenvoudig op te zoeken, wanneer de boeken voor het eerst in druk verschenen waren. Dit was voor Jeffery Farnol's The Broad Highway november 1910 bij Low te Londen. Voor Van der Leeuw's Ik en mijn Speelman was het 1927 bij Nijgh en Van Ditmar te Rotterdam; hij was aan het boek begonnen in december 1926, kort na zijn Italiaanse reis en voltooide het in enige maanden. Het is niet nodig hier iets te vertellen over leven en werken van Aart van der Leeuw. Ze zijn ons bekend, zeker na de uitstekende biografie van J. Hulsker. Van de Engelse schrijver Jeffery Farnol weten we in Nederland minder. Hij wordt niet genoemd in serieuze geschiedenissen der Engelse letterkunde, want hij behoort tot de schrijvers van luchtige en vlot geschreven romans, die vooral in Engeland zo talrijk zijn. Deze romans mogen geen grote literaire waarde hebben, toch gaat van vele een bekoring uit, die menig somber uur heeft helpen verdrijven. Farnol is jarenlang een een der bekendste schrijvers geweest van dit blijmoedige genre. Hij schreef verscheidene best-sellers. The Broad Highway was zijn eerste, en, voor zover ik de overige ken, ook zijn beste roman. De meeste werken zijn in het Nederlands vertaald, The Broad Highway onder de titel Langs de grote weg. Ze zijn niet meer te krijgen; de exemplaren uit openbare leeszalen en leesbibliotheken zijn meest uit de circulatie genomen, omdat ze waren stukgelezen; tweedehands zijn ze zeer schaars, omdat ze volgens de winkeliers nog zo populair zijn. De laatste Engelse druk van The Broad Highway is van 1952 en is nog verkrijgbaar. De korte inhoud van dit boek, dat zich afspeelt in Kent kort na de Napoleontische oorlogen, is als volgt: De jonge Peter Vibart studeert te Oxford op kosten van zijn oom. Hij is een goed kenner der klassieken en heeft zelfs reeds enige vertalingen op zijn naam staan. Verder is hij een sportieve jongeman en won hij eerste prijzen met boksen en hamer-werpen. Het boek begint met de opening van het testament van zijn oom, die enige dagen te voren is overleden. Het blijkt nu, dat deze hem en zijn neef Sir Maurice Vibart afscheept met een kleine som geld; de gehele erfenis echter, een half miljoen pond, zal diegene van de beide neven erven, die binnen het jaar zal trouwen met Lady Sophia Sefton, een jongedame, beroemd om haar schoonheid, haar zelfstandig karakter en haar geld. Peter heeft noch haar, noch zijn neef ooit ontmoet en besluit zich van de hele zaak niets aan te trekken, een voetreis te gaan maken en dan wel verder te zien. Een huwelijk met Lady Sophia, over wie zoveel gepraat wordt, vooral aan het lichtzinnige hof van de prins-regent, trekt hem niet aan, want Peter's ideale vrouw is een lief, schuw meisje, met zachte ogen en een zachte stem. Wij volgen Peter op zijn zwerftocht door het prachtige Kent, tot hij na vele | |||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||
avonturen terecht komt in een klein dorp, waar hij knecht wordt van de dorpssmid. De redenen hiervoor zijn, dat hij genoeg heeft van het rondzwerven en dat de mensen er hem bevallen, vooral de oude vader van de herbergier, de ‘Ancient’, die hem onder zijn hoede neemt. Bovendien is hij platzak en kan hij in het bos bij het dorp gratis een huisje betrekken, dat niemand wil bewonen, omdat men gelooft, dat het er spookt. In een stormnacht vlucht daar een jonge vrouw bij hem binnen. Peter ziet kans haar door een fikse vechtpartij van haar belager te bevrijden, die, zoals hij later ontdekt, zijn neef Sir Maurice is. Als Charmian - zo heet de jonge vrouw - hem vertelt, dat ze geen geld heeft noch vrienden, tot wie ze zich kan wenden, biedt hij haar onderdak aan. Wederom na veel wederwaardigheden, waarbij Peter voor een goed deel genezen, wordt van zijn eigendunk, treden Peter en Charmian in het huwelijk en wordt Sir Maurice voorgoed uitgeschakeld. Eerst dan ontdekt Peter, dat zijn vrouw niemand anders is dan Lady Sophia Sefton. | |||||||||||||
Overeenkomst in inhoud tussen The Broad Highway en Ik en mijn SpeelmanIn grote trekken komen beide romans dus in hun intrige overeen, maar deze intrige is te vaak onderwerp van een verhaal geweest, dan dat deze overeenkomst het recht zou geven van ontlening, of zelfs maar van beïnvloeding te spreken. Het is nodig naar meer punten van gelijkheid te zoeken. Dat is niet moeilijk. Beide boeken zijn in de ik-vorm geschreven; in The Broad Highway is Peter de ik-figuur, in Ik en mijn Speelman is het de jonge edelman Claude. Peter en Claude wijzen beiden het contact met een verdorven hof af, respectievelijk dat van de prinsregent George en van koning Lodewijk xiv; ze verlaten de grote stad en zullen op een voettocht een zuiverder en waarachtiger leven vinden. In beide boeken speelt de natuur een zeer belangrijke rol en oefent een weldadige invloed uit op de beide jongemannen. Ook de lezer is er zich bij voortduring van bewust ‘buiten’ te zijn in een welhaast ideale omgeving, al ontbreekt het op de juiste ogenblikken niet aan een regen- of onweersbui. De natuur is door de schrijvers zeer doelbewust een rol toebedeeld. Naast de natuur is er ook het ideale dorp met zijn plezierige bewoners. Hier komen Peter en Claude uitrusten van hun avonturen en vinden ze warme vriendschap en gezelligheid. In beide boeken is de band tussen het meisje en de natuur veel minder groot en het meisje betreedt pas het dorp aan het eind van het verhaal, na of tijdens het huwelijk. De zin van beide boeken is, dat Peter en Claude door de omgang met mensen, die eenvoudiger zijn dan zij, maar die eerlijkheid en opgewektheid aan levenswijsheid paren, door de invloed van de natuur, maar vooral door de liefde voor een goede vrouw, bevrijd worden van hun eigenwaan en mensen worden met begrip voor wat werkelijk waarde heeft. Vooruitlopend op het laatste gedeelte van dit artikel, waarin de verschillen tussen beide romans behandeld zullen worden, moet nu reeds gezegd, dat de Speelman de hoofdrol vervult bij deze verandering in Claude, maar dat een dergelijke figuur in The Broad Highway niet voorkomt. De rol van de ‘Ancient’ is, hoe sympathiek ook, vergeleken bij die van de Speelman, onbelangrijk. | |||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||
Nog vele andere overeenkomstige trekken tussen de twee boeken zijn aan te wijzen. Peter en Claude hebben beiden een schurkachtige neef, die terwille van de erfenis het meisje wil trouwen, en voor geen misdaad terugschrikt om zijn doel te bereiken. Beiden hebben deze neef nooit gezien en zijn er zich niet van bewust, dat ze sprekend op hem gelijken, hetgeen de nodige complicaties geeft. Zowel Peter als Claude raken met neef slaags ter verdediging van het meisje en beide neven komen ten gevolge van hun schurkerijen ten slotte slecht aan hun eind. Beide jongemannen beleven op hun zwerftocht vele avonturen, goede en kwade. Om te beginnen worden beiden aan het begin van hun tocht door rovers van geld en kostbaarheden beroofd, hun laatste materiële hulpmiddelen uit hun vroegere leven, zodat ze verder op hun eigen vindingrijkheid zijn aangewezen om aan de kost te komen. In Claude's geval gaat deze vindingrijkheid voornamelijk uit van de Speelman. De ontmoeting en het daaropvolgend contact met het meisje biedt ook vergelijkingsmateriaal te over. Ze ontmoeten elkaar onder zeer spannende en romantische omstandigheden. Peter bevrijdt Charmian, Claude zijn Madeleen van haar achtervolgers. Hierbij doet zich nog de volgende merkwaardigheid voor. De omvangrijker roman van Farnol biedt ruimte voor veel meer avonturen en heeft plaats voor twee meisjes. Voordat het toeval Charmian op Peters weg voert, ontmoet hij in een herberg haar vriendin, die hij helpt haar belagers te ontvluchten. De overeenkomstige motieven bij deze vlucht en die van Claude en Madeleen zijn: de herberg, de nacht, het venster, het levensgevaar, de kleine witte hand, en de verleiding het meisje tijdens de vlucht in de armen te drukken. In plaats van een nacht vol storm en onweer, die Claude en Madeleen moeten trotseren, treffen Peter en Lady Helen echter het mooiste weer van de wereld. Een stormnacht is echter wel het decor voor de ontmoeting tussen Peter en Charmian, als ze in zijn hut een wijkplaats zoekt voor Sir Maurice Vibart. Na vlucht en redding blijven Peter en Charmian, Claude en Madeleen lange tijd bijeen, gedurende welke tijd ze elkaar nader leren kennen. Peter zowel als Claude zorgen voor de fourage, Charmian en Madeleen verzorgen het huishouden en blijken onverwacht voortreffelijke kooksters te zijn. De liefde van Peter voor Charmian, van Claude voor Madeleen groeit gedurende dit dagelijks contact. Hoe de meisjes over de jongemannen denken komen dezen te weten op dezelfde, toevallige wijze. Ze liggen nl. beiden een keer na een gevecht bewusteloos in het veld; ze komen bij kennis in de armen van de dodelijk ontstelde meisjes, die hen liefkozen en kussen. Zodra dezen dan echter merken, dat Peter, respectievelijk Claude, niet dood zijn, schamen ze zich voor hun gevoelsuiting, worden woedend en rennen weg. De ware liefde leren Peter en Claude slechts met vallen en opstaan. Maar al te gauw vatten ze verdenking op tegen het meisje, als de schijn tegen haar is. Ze reageren dan op gelijke wijze, menen, dat het meisje hun achting niet waardig is, dat ze haar niet behoeven te ontzien en gerust met geweld in de armen kunnen nemen. Het meisje weet hun dan te ontvluchten, waarop Peter zowel als Claude hun dwaasheid en hun laag gedrag leren inzien, en de wanhoop ten prooi zijn. Naast deze overeenkomst in belangrijke onderdelen, zijn er nog verscheidene gelijke details te noemen. Als Peter zijn Charmian, Claude zijn Madeleen bij de eerste ontmoeting verlost van haar vervolgers, worden ze beiden gewond. In beide gevallen | |||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||
verbinden de meisjes de wond met hun zakdoek, die dan als kostbaar kleinood door de jongemannen wordt bewaard. De hut, waarin Peter zijn intrek neemt, wordt door de bevolking gemeden, omdat de laatste eigenaar er zich van het leven had beroofd en er volgens de mensen was blijven spoken. Evenzo is het gesteld met de grot, waarin de Speelman Claude en Madeleen onderbrengt: de kluizenaar, die er gewoond had, was er vermoord. Peter en Claude bespieden het meisje een keer bij het morgentoilet bij de beek; deze beek is zelf trouwens een belangrijk motief in het verhaal. Een ander maal krijgen Peter zowel als Claude een lift aangeboden van een boerenknecht op een wagen hooi. Ze vallen tijdens de rit in slaap, ontwaken eerst als de wagen op de binnenplaats van de boerderij staat, en vertonen zich dan, zeer tot ongenoegen van de boer. Aan de dromen van Peter en Claude wordt een grote betekenis toegekend. Herbergiers spelen een plezierige en bemiddelende rol. Men zou dan ook de volgende passage van dr. Hulsker met betrekking op Ik en mijn Speelman eveneens van toepassing kunnen verklaren op The Broad Highway: ‘Het valt mijns inziens moeilijk te ontkennen dat Van der Leeuw zijn ‘luchthartige geschiedenis’ met meesterschap heeft opgebouwd. De talrijke kleine hoofdstukjes bevatten een waarlijk verbluffende opeenvolging van telkens nieuwe situaties en nieuwe aspecten, en er is dan ook, bij alle lichtheid van toon, een spanning die vrijwel nergens verslapt ... De climax van spanning die hij aan de avonturenreeks van de beide zwervers verleent, waarbij hij door de herhaalde verschijning van de geheimzinnige belager en het tamelijk late optreden van Madeleen voor enkele krachtige motorische momenten, en door Claude's ontdekking van de juwelen voor een belangrijk retarderend intermezzo gezorgd heeft; de vindingrijkheid waarmee hij na de eigenlijke ontknoping de aandacht van de lezer nog een drietal hoofdstukjes weet vast te houden met behulp van een vrolijk slottableau, dat hem meteen de gelegenheid geeft alle acteurs van dit blijspel nog eens de revue te laten passeren - het getuigt alles van een compositievermogen en verteltalent die bewondering afdwingen’Ga naar voetnoot1. Dit alles, vinden we evenzeer terug in The Broad Highway, zij het dat de toon er minder luchtig en het slottableau minder feestelijk is. | |||||||||||||
Overeenkomst in vorm en stijlNaast overeenkomst in inhoud is er ook overeenkomst in vorm en stijl tussen The Broad Highway en Ik en mijn Speelman. Beide verhalen zijn een luchtige geschiedenis, zoals Van der Leeuw zelf zijn boek noemt. Hulsker wijst er op, dat scherts en humor in Van der Leeuw's vroeger werk vrij zeldzaam waren, maar een wezenstrek zijn van Ik en mijn Speelman. Ook The Broad Highway staat vol vrolijke situaties en grappige dialogen. Dat de toon van Van der Leeuw's humor anders is en iets zeer eigens heeft, daarop zal nog nader worden gewezen. De verrukking over de natuur en de belangrijke rol, die deze speelt, is reeds genoemd, ze is van beide boeken een werkelijke wezenstrek. Zeer opvallend is de indeling van beide boeken in een groot aantal korte hoofdstukken. The Broad Highway telt er 81, enkele slechts enige bladzijden lang, terwijl | |||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||
de lengte van andere wordt veroorzaakt door uitvoerige dialogen, waarin Farnol blijkbaar groot plezier heeft. Het veel kortere Ik en mijn Speelman is verdeeld in 58 hoofdstukken; gemiddeld zijn ze wat korter dan die van Farnol, maar voor Van der Leeuw's stijl is de zeer beknopte dialoog kenmerkend; hij geeft nooit meer dan enige grepen uit een gesprek. Verbluffender echter dan de overeenkomst in aantal en kortheid der hoofdstukken, is die in de titels. Ter vergelijking zullen er enige naast elkaar gelegd worden.
The Broad Highway,
Ik en mijn Speelman,
Andere hoofdstukken in The Broad Highway zijn getiteld: ‘Which concerns itself with a farmer's whiskers and a waistcoat’; Zo beginnen er welgeteld vijf en dertig hoofdstukken met: ‘Which ...’ of ‘In which ...’; vijftien hoofdstukken met: ‘How ...’; negen met ‘Concerning ...’ of ‘Concerning itself ...’. Zestien titels zijn daarentegen heel kort: ‘I set out’, ‘Who comes?’, ‘The postilion’.
Ik en mijn Speelman geeft de volgende variaties: ‘Spreekt van het ware goud uit bovenwereldsche gewesten’; Van der Leeuw begint dertig hoofdstukken met: ‘Spreekt van ...’, ..Over een ...’, ‘Van ...’, ‘Wat handelt over ...’; dertien met: ‘Waarin ...’ of ‘Waar ...’, negen met: ‘Hoe ...’. Zes zijn heel kort. De overeenkomst tussen de titels houdt bovendien niet op met de beginwoorden, maar geldt voor hun gehele, bepaald niet alledaagse vorm. Het zij opgemerkt, dat Van der Leeuw het daarbij wint in verrassende vondsten. Ten slotte nog deze titels:
The Broad Highway,
Ik en mijn Speelman,
Deze laatste titels brengen ons op nog een andere overeenkomst. In beide boeken wordt veel gefilosofeerd over het leven en de liefde. Dit gebeurt vooral in The Broad Highway, waarbij Peter bovendien alles bekijkt door de bril van zijn geliefde klassieken, die hij doorlopend aanhaalt. Is dit hier een bewust en belangrijk onderdeel | |||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||
van het verhaal, in Ik en mijn Speelman doet het wat wonderlijk en onbegrijpelijk aan als Claude een enkele keer plotseling Ovidius en Virgilius bij de gebeurtenissen betrekt. Dr. Hulsker wijst in zijn werk over Van der Leeuw op twee merkwaardigheden in de stijl van Ik en mijn SpeelmanGa naar voetnoot1. In de eerste plaats valt hierin de voorkeur op van Van der Leeuw voor de nominale zin. Deze vinden wij niet in The Broad Highway van Farnol. De tweede door Hulsker gesignaleerde merkwaardigheid, het gebruik van het bepaalde lidwoord, waar men het onbepaalde zou verwachten, houdt mogelijk wel enig verband met Farnol's werk. De bank buiten de herberg, de herbergkamer, de beek zijn alle belangrijke attributen van de geschiedenis van Peter en Charmian. | |||||||||||||
Verschillen tussen The Broad Highway en Ik en mijn SpeelmanMoet men na deze opsomming van de punten van overeenkomst tussen The Broad Highway en Ik en mijn Speelman tot de conclusie komen, dat Aart van der Leeuw het boek van Farnol heeft nagevolgd? Ja en neen. Men zou hier beter het elders door van der Leeuw zelf gebruikte woord ‘herscheppen’ kunnen bezigen. Van der Leeuw heeft de intrige en vele bijkomstige motieven uit The Broad Highway genomen en er een geheel andersoortig verhaal van gemaakt. Ik en mijn Speelman ademt een andere geest dan het boek van Farnol, men leeft er in een andere sfeer. Dit wordt veroorzaakt door de persoonlijkheid van Van der Leeuw, die tot uiting komt in de figuur van de Speelman, en in de stijl van het boek. De Speelman is een unieke figuur, hij beheerst het gehele boekGa naar voetnoot2 en is de grote kracht, die Claude tot een nieuw mens maakt. Hij begeleidt hem van het begin tot het eind en als hij hem even alleen laat, gaat het mis. In The Broad Highway moet Peter het daarentegen zelf redden; hij neemt er zelf de initiatieven. De ‘Ancient’ doet hier en daar even aan de Speelman denken, hij beïnvloedt Peter echter in geringe mate. Veel sterker doet dit het meisje, Charmian. Zij is een veel invloedrijker figuur, een veel sterker persoonlijkheid dan Madeleen. Ze weet na de eerste ontmoeting bovendien, wie Peter is en blijft doelbewust bij hem om hem beter te leren kennen en hem enige wijze lessen te geven. Ze is vaak de handelende persoon, ze redt meermalen de situatie. Een groot onderscheid is verder, dat The Broad Highway twee maal zo omvangrijk is als Ik en mijn Speelman en daardoor plaats biedt aan verscheidene belangrijke bijfiguren, zelfs nog aan twee andere liefdesintriges, die door de romance tussen Peter en Charmian zijn heengeweven. Ook Sir Maurice, Peters neef, treedt veel meer op de voorgrond. Farnol heeft de grote gelijkenis tussen beide neven volkomen uitgebuit, ze is meermalen van grote betekenis voor de loop van het verhaal; aan het eind zelfs van doorslaggevende betekenis, als de doodzieke Strickland, die de dood van zijn vrouw op Sir Maurice wil wreken, door de sprekende gelijkenis op het spoor van Peter gezet wordt, en ten slotte bij toeval toch niet deze, maar Sir Maurice neerschiet. Bij dit onderdeel van het verhaal krijgt men wel heel sterk de indruk, dat Van der Leeuw motieven uit The Broad | |||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||
Highway heeft overgenomen, want deze treffende gelijkenis, die in het laatste boek zinvol is, heeft in Ik en mijn Speelman geen werkelijke betekenis, is er als het ware met de haren bijgesleept en werkt verwarrend. De grotere omvang van The Broad Highway geeft Farnol de kans zijn held veel meer avonturen te laten beleven, dan Van der Leeuw zijn Claude. Opvallend is daarenboven bij de beschrijving van gelijksoortige gebeurtenissen, de grote beknoptheid, de soberheid van Van der Leeuw, die vaak meer aanduidt dan verteltGa naar voetnoot1. Het ontbreken van uitvoerige dialogen, zo talrijk in The Broad Highway, is reeds genoemd. Het zal geen verwondering wekken, dat de vele tot in bijzonderheden beschreven vechtpartijen, die Peters deel zijn, in Ik en mijn Speelman vrijwel geheel ontbreken. De enige, die Van der Leeuw uitvoeriger beschrijft, is het duel tussen Claude en zijn neef, waarvan hij niet veel anders dan een klucht maakt. Doch al deze verschillen zijn bijzaak, vergeleken bij de sfeer, waarin Van der Leeuw zijn boek trekt. Door de figuur van de Speelman en zijn blik op het leven is Ik en mijn Speelman een boek geworden zo uitzonderlijk, dat het beter de naam verdient van betoverde geschiedenis dan van luchthartige geschiedenis, terwijl The Broad Highway niet anders is dan een goed verteld, romantisch verhaal. Ik zou hier de volgende passage aan willen halen uit de biografie van Hulsker: ‘Onder het uiterlijk van scherts en avontuurlijkheid is het niet minder dan de verkondiging van een levensleer’Ga naar voetnoot2. Hoewel Farnol een dergelijke zin aan zijn roman heeft willen geven als Van der Leeuw, blijft deze bij hem veel meer aan de oppervlakte.
Is in het licht van het bovenstaande nu te verklaren hoe Van der Leeuw kwam tot het schrijven van Ik en mijn Speelman? Hierbij wil ik weer aansluiten bij hetgeen Hulsker hierover zegt. Op p. 284 van zijn biografie over Van der Leeuw haalt hij de woorden van deze aan uit een brief aan Van Eyck, nl. dat het boek handelt over wat hem ‘het diepst ter harte gaat’, en op p. 288 een andere uitlating van Van der Leeuw: ‘Ik weet zeker dat ik dit boek niet geschreven zou hebben als ik niet al die indrukken uit Italië had opgedaan’. Daarbij moet gevoegd de invloed van Traherne op Van der Leeuw, zoals Van Eyck aantoont in zijn Ontwikkelingsgang, aangehaald door Hulsker (pp. 288-295). Het lijkt nu het meest aannemelijk, dat Van der Leeuw, sterk beroerd door zijn kennismaking met Traherne en door zijn reis naar Italië, door de lezing of eventuele herlezing van The Broad Highway plotseling de intrige, de motieven vond om zijn stemming en zijn levensbeschouwing vorm te geven. Van der Leeuw heeft The Broad Highway blijkbaar nooit genoemd, ook niet toen er later over de oorspronkelijkheid van het gegeven van Ik en mijn Speelman twijfel werd geuit. Toen in dit verband Marivaux werd genoemd, schreef hij, aan Van Eyck: ‘Nu heb ik nooit iets van Marivaux gelezen, maar al had ik, wat maakt dat uit?’ En verder, dat Shakespeare zijn thema's vaak aan anderen had ontleend zonder dat iemand hem daarom van onoorspronkelijkheid zou verdenken. Men kan niet beter doen, dan zich bij deze woorden van Van der Leeuw aan te sluiten als het de ontlening van het thema van zijn Ik en mijn Speelman betreft. dora van velden |