Beste Wim,
Je moet maar niet boos worden hoor, om dat in-schrift. Het is het beste soevenir dat ik heb van een oogenblik, waarin jouw ernst en de mijne face à face stonden - al waren het min of meer gezichten met voiles voor. Het hele boek is trouwens een soevenir van die dagen. De eerste helft is den dag voor en den dag van je diner geschreven, de tweede de twee volgende dagen. Maar alles moet achter mekaar worden gelezen. 't Is een boek, geen bundel: zooals de verzen elkaar opvolgen heb ik ze bijna heelemaal geschreven.
In den handel komt een editie zonder 't opdracht-sonnet.
Willems exemplaar zul je hem wel geven, niewaar? Ook de bundel van juffr. Swarth.
Ja, bij 't inpakken zie ik dat ik 1e geen papier genoeg heb en 2e dat het heele pak wel te groot zal zijn voor postpakket. Ik stuur dus vandaag alleen de twee exemplaren.
Om allerlei redenen heb ik die verzen niet voor de N.G. bewaard. Ik heb er voor de N.G. trouwens nog genoeg over, die ik na deze geschreven heb. Adé
Albert
Ter toelichting nog het volgende: Het afscheidsdiner, dat Witsen voor zijn vertrek naar Londen gaf, moet vóór 13 oktober gehouden zijn. Het boek bestaat uit VI afdelingen, maar de eerste zeven sonnetten waren reeds in De Nieuwe Gids van October 1887 (blzz. 165-171) opgenomen; bij de herdruk in de Verzamelde Gedichten (1889) en het Oorspronkelijk Dichtwerk zijn ze in de afdeling ‘Tusschen vorige en volgende’ geplaatst, waarop Van het Leven volgt.
Dat de exemplaren met het opdracht-sonnet uitsluitend voor de goede vrienden bestemd waren, kon ik ook afleiden uit het feit, dat in mijn bezit is een editie, zonder dat sonnet en zonder naam van een uitgever, met de volgende opdracht: Aan Mevrouw M. de Gijselaar van Albert Verwey Novr '88
Andere bijzondere uitgaven van Verwey zijn Kosmos en Spaansche Reis, beide overdrukken uit het tijdschrift Van Nu en Straks. Aug. Vermeylen was naar Nederland gekomen om medewerkers te zoeken en Verwey, die geen tijdschrift tot zijn beschikking had, gaf gaarne aan het verzoek gehoor. In de vierde aflevering van dat tijdschrift is de cyclus Kosmos opgenomen. Mea Verwey heeft in een artikel Vermeylen en Verwey in het Nieuw Vlaams Tijdschrift (4e jrg., September 1949) verteld, dat iemand hem beloofd had ‘het woord Kosmos in een behoorlijke entourage van kunstig geornamenteerde houtdruk te plaatsen’, Die ‘iemand’ was R.N. Roland Holst.
De overdruk bevat op het omslag de ‘kunstig geornamenteerde houtdruk’ en het vignet onder het eerste gedicht is aan de achterkant van het omslag afgedrukt. De pagina's zijn opnieuw genummerd, zoodat men feitelijk van een bundel kan spreken. Het boekje, dat 28×23 cm groot is, evenals het tijdschrift, is ook op Oud-Hollands papier gedrukt, maar bevat uiteraard geen naam van een uitgever; ook de naam van de schrijver vindt men alleen aan het einde van het gedicht. Het exemplaar, dat in mijn bezit is, bevat geen nummer.
Dit is wel het geval met de Spaansche Reis. Mijn exemplaar draagt het door Verwey geschreven nummer 12en is in blauw papier gecartonneerd. Het gedicht is opgenomen in het no VI-VII van het Vlaamse tijdschrift en verlucht met houtsneden van G.W. Dijsselhof. De opdracht ‘Aan Gerlof van Vloten’ is na de titel op een aparte bladzijde geplaatst, zodat het geheel minder een indruk maakt van een overdruk uit een tijdschrift; de paginering is in het boek vervallen, maar de drukfouten, die men reeds op een afzonderlijk blaadje in Van Nu en Straks vond, zijn in de herdruk in boekvorm niet verbeterd en achterin geplakt.
Daar èn het Vlaamse tijdschrift èn de twee bundels van Verwey weinig bekend zijn als afzonderlijke uitgaven, leek het mij belangrijk genoeg er de aandacht op te vestigen.
G.H. 's-Gravesande.