(Van) heinde (en ver)
Het Nederlands kent een aantal verbindingen met het voegwoord en van het type heen en weer, her en der, hier en daar (mnl. harentare), hier en ginds, links en rechts, nu en dan, op en neer, waarvan beide leden elkaars tegenstelling vormen. Zo'n koppeling is ook (van) heinde en ver, van het eerste lid waarvan de etymologie zegt dat het gevormd is van hand; heinde betekent (betekende) dan ook: bij de hand, nabij, naburig. Nu is het echter zo dat wij de verwantschap van heinde en hand niet meer aanvoelen en heinde niet meer opvatten als: nabij, sterker nog, dat wij heinde voelen als een synoniem van ver en zelfs enigszins als een climax daarvan. Men zou hier van een taalkundige hypertrofie kunnen spreken. Naast en na de verzwakking en verder de verdwijning van de oorspronkelijke betekenis zijn het sterk dynamische en het hoog melodische aksent de oorzaken van deze overvoeding. Het is wel aardig om te zien dat wat wij hier opgemerkt hebben omtrent de betekenis van heinde literair bevestigd wordt. In de roman de diamant van Harry Mulisch staat blz. 25 (pocket-uitgave): Een grotere tempel dan die te Gamadha bestond niet. Van heinde was zijn hemelwaarts kolkende dak te zien, karavanen ter oriëtatie dienend. Hier heeft Van heinde duidelijk de waarde van: van ver of zelfs van: van heel ver.
A.P. de Bont