De Nieuwe Taalgids. Jaargang 57
(1964)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 188]
| |
Maatstaf. Januari/Februari.Het nummer is gewijd aan Gerrit Achterberg. Het bevat bijdragen van o.m.W.H. Nagel, P.J. Meertens, C. Rijnsdorp, J.W. Schulte Nordholt, Paul Rodenko, R.L.K. Fokkema en Brieven en Documenten bijeengebracht door Gerrit Borgers. Maart. P.H.S. Batelaan onderzoekt De poëzie van Remco Campert. - Bondi Sciarone schrijft Een geneesmiddel tegen spellingsallergie voor. | |
Het Nieuwe Boek. II, No. 3.In Gerrit Achterberg en meneer Jansen tracht Hans Andreus de grootheid van de dichter te benaderen afgemeten aan de gewone man. | |
Raam. Januari.Gerard Knuvelder vraagt zich af Bestaat Dorbeck?, een interpretatie gevend van de relatie Osewoudt-Dorbeck in Hermans' roman De donkere kamer van Damocles. - Correspondentie bevat twee wederzijdse brieven van A. Marja en Klaas de Wit. | |
Merlyn. Januari.J.J. Oversteegen releveert Uit de donkere dagen van voor Freud de psychologische roman van Emants, Een nagelaten bekentenis. - Als Buiten de gevestigde orde karakteriseert Kees Fens de novelle van Hermans, Het behouden Huis. - P.H. van Huizen, Het New Criticism, een herkeuringsrapport gaat in op de verschillende vertakkingen die er gegroeid zijn in het 40-jarig bestaan van het New Criticism. - R.P. Meijer ziet een nieuwe editie van Achterbergs gedichten als de enige oplossing voor alle onvolkomenheden van Querido's Achterberg, de anonieme bezorging van Achterbergs verzamelde gedichten. | |
Tirade. Februari.R. Nieuwenhuys publiceert een fragment uit een preek van François Haverschmidt waaruit blijkt hoe De dominee en zijn worgengel gestreden hebben in Haverschmidts schiedamse tijd. | |
De Nieuwe Stem. Januari.Rein Bloem in Kritisch Lezen stelt de uitgangspunten van de Merlyn-kritiek ‘waarvoor jaren terug Hellinga in zijn samen met Van der Merwe Scholtz geschreven Kreatieve analise van taalgebruik (1955) de eerste formules vond’ tegenover de traditionele pogingen tot poëtische analyse waarvoor Kazemiers interpretatie van Beklemrecht (Achterberg) relevant is. Februari. B. van Delfshaven bespreekt ‘Februari’ van Theun de Vries. - P. De Smet vat zijn oordeel over Hugo Claus: Omtrent Deedee aldus samen: ‘Kan Hugo Claus niet alles, hij kan zeer veel’. | |
Levende Talen. Februari.H. Schultink schrijft waarderende woorden In memoriam Prof. Dr. A.W. de Groot. - C.M. Geerars ziet in De huidige situatie in het moedertaalonderwijs reden tot verontrusting over de kloof tussen Ideële beschrijving en gebroken werkelijkheid. - De lezing van Dr. C.M. | |
[pagina 189]
| |
Geerars over dat onderwerp, gehouden op 6 januari 1964, heeft instemming gevonden bij F.C. Dominicus. - C.F.P. Stutterheim laat zien dat G. Colmjon ten onrechte in Acket en Ikkink een en dezelfde persoon heeft willen herkennen. - H. Beem heeft het een en ander aan te merken op de behandeling van Joodse woorden in het Nederlands in de achtste druk van Van Dale. - L.C. Michels geeft een rectificatie op een vorig artikel, waarin hij J.F.X. Würth en de nederlandse letterkunde ter sprake had gebracht. - Boekbeoordelingen o.a.: J.J. Lub, Sinte Augustijns Hantboec (J.J. Mak); Beatrijs, uitg. F. Lulofs (S.J. Lenselink); Spiegel, Twe-Spraack, Ruygh-bewerp, Kort begrip, Rederijckkunst, uitg. W.J.H. Caron (C.A. Zaalberg); P. Minderaa e.a., Aandacht voor Cats, en Cats, Het Spaens Heydinnetje, uitg. H.J. Vieu-Kuik (L. Strengholt); Th. J. Beening, Het landschap in de Nederlandse letterkunde van de Renaissance, Eug. De Bock, Verkenningen in de achttiende eeuw, en J. Kolkhuis Tanke, Een Nijmeegs dichter uit de 18e eeuw, Dr. E.J.B. Schonck (C.M. Geerars); Geel, Gesprek op den Drachenfels, uitg. J.C. Brandt Corstius, F.W. van Heerikhuizen, Albert Verwey, en F.W. van Heerikhuizen, Het werk van Arthur van Schendel (H.A. Wage); G.J. Uitman, Hoe komen wij aan onze namen?, 2e druk (J.v.d. Schaar). | |
Taal en Tongval. XV, Afl. 3-4.Ter inleiding beschrijft K. Heeroma de opzet van dit ‘oostnederlandse’ dubbelnummer. - Daarop volgt een toespraak die hij Ter herdenking van Jan Naarding gehouden heeft op de dag na Naardings overlijden. - H.T.J. Miedema beschrijft De ontwikkeling van de Oostnederlandse dialectstudie. - W. Jappe Alberts geeft een Korte inleiding tot de geschiedenis van Oost-Nederland. - K. Heeroma's artikel Stratigrafie van de Oostnederlandse volkstaal wordt door de auteur zelf in zijn inleidend woord gekarakteriseerd als in hoofdzaak een samenvatting van zijn vroegere publikaties, die aan het slot in chronologische volgorde zijn opgesomd. - Samenvattend is ook zijn bijdrage De geografische indeling der Oostnederlandse volkstaal, die volgens het oorspronkelijke plan door Naarding zou zijn geschreven. - Van Heeroma is er verder een vrij uitvoerig artikel Ter herdenking van Gesinus Kloeke, gedateerd 7 november 1963, twee dagen na Kloeke's dood. - Een stukje van twee bladzijden, van Tj. W.R. de Haan, gaat over Lied en verhaal in Oost-Nederland. - Niet meer ‘oostnederlands’ is een refererende bespreking, door J.L. Pauwels, van de lezingen voor de School voor Taal- en Letterkunde, verzameld onder de titel Taalonderzoek in onze tijd. | |
Onze Taal. XXXIII, Nr. 3.Een redactioneel artikel Jan, Piet en Klaas gaat over mode in voornamen. | |
Dietsche Warande en Belfort. Januari.Herman Servotte schrijft over Romanonderzoek: verwezenlijking en wensen. Februari. B.F. van Vlierden onderzoekt Het experiment in de Vlaamse roman. - Gilbert Degroote vraagt zich af of Hendrik Conscience een vrijzinnig man is geweest. - In Gerard Walschap over tolerantie bespreekt Albert Westerlinck Walschaps Muziek voor twee stemmen en Weten en Geloven in Vlaanderen. - De Laatste Ronde bevat o.m. van A. Demedts Over Vondel in het Frans, een korte bespreking van het werk van W.A.P. Smit en P. Brachin over Vondel (zie daarover in de rubriek ‘Aankondigingen en Mededelingen’). | |
[pagina 190]
| |
De Vlaamse Gids. Maart.W.L.M.E. van Leeuwen geeft een karakteristiek van Jan Wolkers. | |
Leuvense Bijdragen. Bijblad. LII (1963), Afl. 4.In een artikel over het tweede deel van De internationale kataloog van gedateerde handschriften gaat R. Lievens nader in op enige nederlandse kopiisten die in Italië gewerkt hebben. - De verdere inhoud van de aflevering bestaat, als gewoonlijk, uit boekbesprekingen, waarvan we de volgende vermelden: J. de Vries, Nederlands Etymologisch Woordenboek, afl. 1 (J.L. Pauwels); L. Koelmans, Teken en Klank bij Michiel de Ruyter (J.L. Pauwels); J.J. Lub, Sinte Augustijns Hantboec (R. Lievens); Th. Weevers, Poetry of the Netherlands in its European Context (R.F. Lissens); Wilfried de Pauw, De vriendschap van Albert Verwey en Stefan George (R.F. Lissens); Alex Bolckmans, Constantyn Huygens: Trijntje Cornelis (L. Roose); Harry G.M. Prick, Lodewijk van Deyssel, Gedenkschriften (M. Janssens). - Voorts bevat de ‘Kroniek’ kortere besprekingen van verscheiden neerlandistische publikaties. | |
Tijdschrift voor Levende Talen. XXX, Afl. 1.Een derde artikel van M. Rutten over Neerlandica aan de Rijksuniversiteit te Luik behandelt de werkzaamheid aldaar van Auguste Jean Stecher (1820-1909) en diens betrekkingen met vlaamse letterkundigen; vooraf gaat een kort overzicht over de loopbaan van J.H. Bormans, Stechers onmiddellijke voorganger. | |
Ons Erfdeel. VII, Nr. 3.De hoofdredacteur Jozef Deleu kan melding maken van de Officiële instelling van een Nederlandse kursus in Frans-Vlaanderen, nl. aan het ‘Lycée des Flandres’ te Hazebroek. - De culturele integratie van Nederland en Vlaanderen is het onderwerp van een bijdrage van A.W. Willemsen, Het 36e Nederlands Kongres en verder. - In een stukje van Jeanne Leveugle, Pourquoi j'apprends le néerlandais, worden o.a. enige neerlandismen in het Frans van Roubaix vermeld. - J.L. De Belder behandelt De dichter Maurice Gilliams en laat enige van diens gedichten volgen. - Luc Verbeke vervolgt zijn Taalstrijd en Vlaamse Beweging in Frans-Vlaanderen. - M. Shibusawa schrijft over Het Nederlands in Japan in verleden en heden. - Jozef Deleu refereert het bekroonde essay van Willy Spillebeen over Emmanuel Looten, de Franse Vlaming. - Lieselot en Frits Pittery zetten hun reeks Steden van Frans-Vlaanderen voort met Rijsel, waarover een tweede artikel zal volgen. - Onder ‘Grote Frans-Vlamingen’ beschrijft L. Loosen s.j. van Lodewijk Makeblijde vooral de arbeid in Sint-Winoksbergen. - Aan het slot uitgebreide en naar inhoud en auteurs gevarieerde rubrieken Kulturele Kroniek, Tijdschriften en Boeken en Aantekeningen en Verslagen. | |
Standpunte. XIII, Nr. 3. (Febr. 1964).Rena Pretorius schetst Die menskunstenaar verhouding in Elisabeth Eybers se poësie, P.D. van der Walt Raymond Brulez, beoefenaar van die ‘funksionele’ roman. - Rob. Antonissen beoordeelt nieuwe toneelstukken (Toneelwerk '63 - en deurbraak na 'n nuwe dramakuns?): ‘Godeskemering’ (Barnard Gilliland), ‘Putsonderwater’ (Bartho Smit), ‘Wanneer see en branders dreun’ en ‘Vermaak se Kind’ (W.A. de Klerk), ‘T in die Blou Kamer’ (Mikro) en ‘Koning-Eenoog of Nie vir Geleerdes’ (N.P. van Wyk Louw). - R. Schutte beoordeelt ‘Kern en Toon’, een bundel kritieken en beschouwingen van Rob. Antonissen uit de periode 1951-1960. Zijn oordeel is in hoofdzaak gunstig (‘wat Antonissen as kritikus | |
[pagina 191]
| |
skryf, is beslis die moeite werd om te lees’). - Rialette Wiehahn (Variasies op 'n tema) oordeelt gunstig over T.T. Cloete's bundel ‘Op die Woord Af’, opstellen over de poëzie van N.P. van Wyk Louw. | |
Tydskrif vir Volkskunde en Volkstaal. XX, Afl. 1.In deze aflevering komen bijdragen voor van S.J. du Toit, Leipoldt en die eerste Afrikaanse taalbeweging, en van P.D. van der Walt, Die ‘partikuliere’ taal van die Gereformeerde kerk. | |
Tydskrif vir Letterkunde. Nuwe Reeks. II, Nr. 1.Dit nummer bevat een artikel van C.W. Hudson over Die gestalte in die poësie van C.M.v.d. Heever. | |
Neerlands Volksleven. XIV, Nr. 1. (Winter 1964).Het nummer voert als titel ‘Onze voornamen’, het onderwerp waaraan de Volkskundedag 1963 gewijd was. De lezing door P. Bakker daar gehouden Uit de praktijk van de ambtenaar van de burgerlijke stand is erin afgedrukt, met daarna een verslag van de Gedachtenwisseling die erop volgde, en een samenvattend overzicht van Schriftelijke reakties. - Van de overige inhoud, die met de voornamen geen verband meer houdt, worden hier alleen enkele meer uitvoerige bijdragen vermeld. S.J. van der Molen kondigt Nieuwe werken over de volkskunde van de zee aan. - J. Verbesselt geeft staaltjes van Brabantse folklore. - J. Vader haalt weer het walcherse verleden op: hij beschrijft een Doopdag op Walcheren en Een Walcherse begrafenis in 1880, en vertelt hoe vroeg, er Aan de stadspoort in Middelburg ‘plaatselijke inkomende en uitgaande rechten’ geheven en ontdoken werden. - E. Heupers verhaalt over Scharenslijpers en kiekkastervolk in Gooi- en Eemland in vroeger tijd. - J.H. Holm zet uiteen hoe De rusteloosheid van de veenkolonialen het vasthouden van oude tradities heeft tegengewerkt. - A.M.J. Deelman deelt enige biezonderheden mee over het Bikkelen. - Tj. W.R. de Haan beantwoordt de vraag Wat doen wij met het volkslied? uit het oogpunt van onderzoek en van propaganda. - Dat Het Hollands element in het Vlaamse kinderlied een grote plaats inneemt, blijkt uit een bijdrage van Julien de Vuyst. | |
Etudes Germaniques. XIX, Nr. 1.In de ‘Bibliographie critique’ een bespreking van P.A.F. van Veen, De Soeticheydt des Buyten-levens, vergheselschapt met de Boucken, door L. Fessard, en van dezelfde, in de rubriek ‘Notices’, een korte aankondiging van Jan F. Vanderheyden, Hervorming en Neo-Filologie. | |
Language. XXXIX, Nr. 3, Part 1 (Juli-Sept. 1963).Deze aflevering bevat een in hoofdzaak gunstige beoordeling door W.Z. Shetter van H. Schultink's De morfologische valentie van het ongelede adjectief in modern Nederlands. | |
Gezelle-Kroniek. Nr. 1.Ter inleiding van dit eerste nummer, dat gedateerd is februari 1963, staat de redactiesecretaris J. Van Dyck stil Bij de stichting van het Guido Gezelle-Genootschap. Daarna begint een afdeling ‘Bijdragen’, gerubriceerd als volgt: 1. Gedichtengroei en datering; 2. De sociale Gezelle; 3. Uit Gezelles omgeving; 4. Psychologische motieven. Onder 1 valt een artikel van J.J.M. Westenbroek, ‘Ik droome alree’: ontstaan en voltooiing; onder 2: Gezelles sociale visie en zijn dichtkunst, door K. de Busschere; rubriek 3 bevat drie bijdragen: Monica Devriese (Gezelles moeder) en Gezelles Wingense afkomst, door R. Lagrain; G. Gezelle en zijn Hollandse schoolmeester, Joannes P. Brans, door J. de Muelenaere; De laatste woorden van Dr. Karel de Gheldere | |
[pagina 192]
| |
(een dilettant-taalkundige, die sterk onder invloed van Gezelle stond; zijn ‘laatste woorden’ zijn verklaringen van woorden uit een 16e-eeuws handschrift), door R. Seys; in rubriek 4 gaat J. Van Dyck Bij een dichterlijk zelfportret van Guido Gezelle uit van het gedicht ‘Mijn hert’, waarvan hij motieven in latere gedichten terugvindt. - Dan volgt een afdeling ‘Archivalia’, waarin o.a. Een onuitgegeven brief van Guido Gezelle van 27 maart 1899, ‘bezorgd door’ K. de Busschere, en Kleine vondsten van R. Lagrain. - Een volgende afdeling, ‘Mengelmaren’, verzameld door K. de Busschere, brengt ‘het belangrijkste Gezelle-nieuws’. - De vierde afdeling is getiteld ‘Bibliografie’; daarin worden recente publikaties over Gezelle kort gerefereerd, en de afdeling besluit met de volledige Gezelle-biografie van Prof. Em. Dr. Frank Baur. - Ten slotte een afdeling ‘Boekbesprekingen’ over geschriften waarvan het oudste van 1943 en het jongste van 1962 dateert. De belangrijkste van die geschriften volgen hier, voorzover het eerste drukken zijn, met de naam van de recensent erachter: Anton van Duinkerken, Guido Gezelle 1830-1899 (J. Van Dyck); Bernard Kemp, Gezelles ondicht (K. de Busschere); K. de Busschere, Guido Gezelle (1830-1899) / Chronologische Bloemlezing (J. Westenbroek); A. Vroom, Carmina Gezelliana (J. Van Dyck); R. van Sint-Jan, Guido Gezelle's avonturen in de journalistiek (K. de Busschere); W.J.M.A. Asselbergs, Guido Gezelle's Kerkhofblommen 1858-1958 (J. Van Dyck). Verder worden enige publikaties besproken waarin Gezelle of zijdelings of in een groter, geheel ter sprake komt. | |
Ned. Archief voor Kerkgeschiedenis. Nieuwe Serie, XLVI, Afl. 1.F. Wiersma-Verschaffelt publiceert een artikel over Boeken en geloof der Zuidfranse Katharen. |
|