Eigenaardige repliek, herhaling.
De reactie: ‘O, dit moet U even laten tekenen en terugbrengen!’ op: ‘Dit moet U bij de politie even laten tekenen en weer terugbrengen’, door Uitman in N. Tg. 57, 38 aangehaald, is geen repliek, maar een herhaling. Dat is ook het geval met het zinnetje: ‘Ze komen met de merrie naar U toe’.
‘U’ is in beide gevallen een onbepaald voornaamwoord. Men kan ‘U’ in beide zinnen vervangen door het onbepaald voornaamwoord ‘je’ (Vgl. H. Rijpma-Schuringa, Spraakkunst17, bl. 117). Dat ‘U’ alleen in de eerst aangehaalde herhaling door ‘men’ vervangen kan worden komt, omdat ‘men’ slechts als subject kan worden gebruikt. (De Vooys, Spraakkunst2, bl. 101).
Zou het reageren in de vorm van een bijna letterlijke herhaling gebonden zijn aan bepaalde landstreken? Vele mensen reageren zo
1e. als zij een vraag overbodig vinden, omdat zij in het voorgaande naar hun mening reeds is beantwoord. Hun herhaling heeft de waarde van: ‘Inderdaad, zo is het’ of: ‘U vraagt naar de bekende weg!’ De vraag heeft vaak de vorm van een mededelende hoofdzin en de intonatie van een vraagzin.
2e. als zij onzeker zijn van zichzelf, vreemd staan tegenover wat meegedeeld wordt. Zij herhalen de voor hen vreemde gedeelten.
Tenslotte, wie zich in een hem vreemde streek door een vriendelijke landman de weg heeft laten wijzen zal de mededelingen ook nog eens memoriserend hebben herhaald: ‘O, je gaat dus de brug over, dan rechts af en dan loop je de straat...’ Als hij, die herhaalt, zich om een of andere reden de mindere vindt van zijn gesprekspartner, heeft hij er misschien wel behoefte aan een beleefdheidsvorm te gebruiken. Het personale ‘U’ kan wellicht toegevoegd worden aan de trits: ‘je’, ‘ze’, ‘we’, die reeds als onbepaalde voornaamwoorden worden gebruikt.
H.J.J. Piket.