| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
De Gids December 1963.
Hella S. Haasse bespreekt Vestdijks De Held van Temessa in verband met Aktaion onder de sterren en De verminkte Apollo in De ‘Griekse’ romans van S. Vestdijk. - De Gymnasiumjaren van P.C. Boutens, zo weet Karel De Clerck aannemelijk te maken, zijn, mede door het werkzame aandeel dat B. in het schoolgezelschap Nihil sine labore heeft genomen, niet zonder invloed geweest op zijn latere ontwikkeling.
| |
Maatstaf. December 1963.
Martien J.G. De Jong vergelijkt de drie versies van Hoorniks cyclus Geboorte onder de titel Van geboorte tot keizersnede.
| |
Raam. November 1963.
Het nummer is geheel ingenomen door het kritische opstel van J. Poulssen, Tragiek van Vondels glans, dat zich bezig houdt met de Vondel-studie van W.A.P. Smit, Van Pascha tot Noah. De vragen en opmerkingen van de schr. komen alle voort uit ‘een wezenlijke twijfel aan de effectiviteit der literair-historische methode’ zoals deze in Van Pascha tot Noah toegepast wordt.
| |
December 1963.
Clemens Raming en P.C. Paardekooper voeren Correspondentie over het onderwerp Wendier contra Wetenschap, waarbij het streven naar een efficiënte spelling in het geding is.
| |
Het Nieuwe Boek. II, Nr. 1.
Jan Walravens bekent dat hij niet genoeg heeft aan een vent in een gedicht, maar dat hij ook nog poëzie wil hebben. Daarom staat hij wat gereserveerd tegenover Jan van Nijlen, Constantijn Huygensprijs 1963. - F.W. van Heerikhuizen bespreekt Maria Dermoût, De Sirenen, een bundel verhalen Uit een rijke nalatenschap van de in 1962 overleden schrijfster.
Nr. 2. Tussen twintigduizend boeken werkt Bloem op zijn overijsels boerderijtje, deelt Johan van der Woude mee. - Als Te levende doodsdrift karakteriseert Max Nord de beeldhouwer-schrijver Jan Wolkers, die in zijn nieuwe roman Een roos van vlees, de opeenstapeling van gruwelijkheden te groot heeft gemaakt.
| |
Ontmoeting. December 1963.
De rubriek Kritieken bevat een korte bespreking van J. Wille's Literair-historische Opstellen door F.W. Heerikhuizen.
| |
Merlyn. November 1963.
De afstand tussen Origineel en vertaling maakt H.U. Jessurun d'Oliveira müdelijk aan twee gedichten, een van Leigh Hunt door Bloem in het Nederlands vertaald en een van Lucebert door Ludwig Kunz in het Duits vertaald. - In ‘Dit dal’ is een dal oefent H.U. Jessurun d'Oliveira kritiek uit op het opstel van J. Kamerbeek jr., Vijf gedichten van J.C. Bloem, gepubliceerd in het augustusnummer van Forum der Letteren. - J.J. Oversteegen attendeert de lezers op het nieuwe kritische Vlaamse tijdschrift Bok in Bokbespreking.
| |
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. LXXX, Afl. 1.
A. Weijnen behandelt, zijn studie met twaalf kaarten verduidelijkend, Fonetische en grammatische parallellen aan weerszijden van de taalgrens; bij een aantal daarvan, die bezwaarlijk uit invloed van de ene taal op de andere te verklaren zijn, denkt hij aan een gemeenschappelijk substraat. - J.P.A. Stroop heeft op twee plaatsen bij Bergen op Zoom materiaal verzameld uit De terminologie van de handboogschutter. - Van een vervolgartikel van J. Goossens, Taalgeografie en
| |
| |
moderne naamgeving, met vier kaarten, is de inhoud in een ondertitel omschreven: ‘Een onderzoek naar de benamingen van enkele moderne landbouwbegrippen in het zuidoosten van het Nederlands taalgebied, voornamelijk Belgisch Limburg’. - Boekbeoordelingen: Anna Maria Baay, Jhesus Collacien (Robrecht Lievens); A.G.H. Bachrach, Sir Constantine Huygens and Britain 1596-1687, en J.A. van Dorsten, Poets, Patrons and Professors (H.A. Enno van Gelder); C.J.J. van Schaik, Balthazar Huydecoper (C. Kruyskamp); M.H. Schenkeveld, Willem de Clercq en de Literatuur (C. Kruyskamp); Dirk Coster, Verzamelde Werken, uitg. onder toezicht van Henriëtte L.T. de Beaufort e.a. (W.J.C. Buitendijk).
| |
Levende Talen. December 1963.
J.W. Vorrink voert ‘gut 150 Argumente’ aan voor zijn stelling, ‘daß die Gudrun ein rein holländisches Werk sein muß und um 1100 entstanden’ (Die Urgudrun). - J. Schoon, Levende talen in de Mammoetwet, legt vooral nadruk op de schrale lesurenbedeling van de moedertaal in Nederland in vergelijking met andere landen. - Onder de titel Morfologie en syntaxis levert A. Sassen een uitvoerige en belangrijke bespreking van de dissertatie van H. Schultink, De morfologische valentie van het ongelede adjectief. - Jan C. Villerius geeft in Niet Apollo, maar Kloos een interpretatie van vs. 7 en 8 van Kloos' sonnet ‘Phoibos Apolloon’, waarbij Peter van Eeten in Een naschrift zich aansluit. - Boekbeoordelingen o.a.: J.S. ten Brinke, Onafhankelijke en afhankelijke grootheden in het taalgebruik (F.G. Droste); A.W. de Groot, Inleiding tot de algemene taalwetenschap (A.J.J. de Witte); Marc Galle, Couperus en de kritiek (H.J.M.F. Lodewick); Karel de Clerck, P.C. Boutens, en André Demedts, Johan Daisne, beide in de reeks Ontmoetingen (H.J.M.F. Lodewick).
| |
Driemaandelijkse Bladen. XV (1963), Nr. 4.
Het nummer bevat twee naamkundige bijdragen van wijlen J. Naarding: Oterdum en Halfambt, Helwerd, Holwinde, Holwierde, Helpman, De Hilte. - Naamkundige inhoud heeft ook het artikel van E.J.H. Scholten, Oet 't laand van brook en braoke, spik en laoke. - K. Heeroma behandelt oudere en jongere, geschreven en gesproken, vormen van Groningen en Grönnegen. - S. van den Berg geeft een lijst van Urker spreekwoorden en zegswijzen. - Verder een paar kleine bijdragen, en aan het slot mededelingen Van het (Nedersaksisch) Instituut, door K. Heeroma.
| |
Onze Taal. XXXII (1963), Nr. 11.
Een redactioneel artikel handelt over Spanning in de zin. - Verder o.a. een In memoriam Prof. Kloeke.
Nr. 12. Een artikel Goed of fout?, door Prof. Kloeke in maart 1941 in het blad gepubliceerd, is te zijner nagedachtenis in dit nummer opnieuw geplaatst. - Verder o.a. een stukje over Naamvalsresten.
XXXIII (1964), Nr. 1. Onder een titel die alleen begrijpelijk is voor lezers die zich een vorig nummer herinneren, nl. Genoeg zoete broodjes, zijn zegswijzen verzameld die ontleend zijn aan moderne techniek, sport enz.
| |
Dietsche Warande en Belfort. November 1963.
Lieve Scheer bespreekt Nieuwe proza-kunst van Michiels. - De rubriek Boekbesprekingen brengt korte kritieken van Alb(ert) W(esterlinck) op: Jhesus collacien, editie Anna Maria Baay; Lodewijk van Deyssel, Gedenkschriften, editie Harry G.M. Prick; Het Antwerpse Landjuweel, editie C. Kruyskamp; Briefwisseling van Jan Frans Willems en Hoffmann von Fallerssleben, editie Ada Deprez; Vondel, Lucifer,
| |
| |
editie W.J.M.A. Asselbergs (2e dr.), Jacob Cats, Het Spaans Heydinnetje, editie H.J. Vieu-Kuik, en Bredero, Klucht van de Koe, editie Jo Daan. Tevens kondigt Alb(ert) W(esterlinck) aan een Nieuwe Gezelle-Bloemlezing, editie E.H. De Busschere.
December 1963. De Laatste Ronde bevat: Urbain van de Voorde zeventig jaar door Raymond Brulez; Maurice Maeterlinck et la littérature flamande en Op bezoek bij D.F. Malherbe door A. Demedts. - De Boekbesprekingen vermelden o.a. de herdruk van Jacob Geel, Gesprek op den Drachenfels, editie J.C. Brandt Corstius.
| |
Spiegel der Letteren. VII, Afl. 2.
S.P. Uri behandelt De oorsprong van de stof in de Partonopeus van Blois. - In de Kroniek zetten P.J.H. Vermeeren en W. Gs Hellinga hun Codicologie en Filologie voort. - Een kort overzicht over Hedendaagse standpunten in de literaire kritiek geeft Herman Servotte, aan de hand van twee nummers die de Times Literary Supplement in 1963 aan dit onderwerp gewijd heeft. - In Margine bevat: A. van Branteghem, Een vroege Rederijker Gilleken Onin; B. Becker, Nogmaals datering van Coornherts dialogen; J.C. Arens, Olimpia aan Birenus: Een heroide van G. Brandt naar stof van Ariosto; id., Van Lotis tot Kloris: een drukfout bij Antonides; id., Enige zeventiende-eeuwse bewerkingen van Horatius' Donec gratus en Audivere Lyce; Prosper Arents, Meer dan een witte raaf. - Over het academiejaar 1961-1962 is opgenomen een Lijst van de aan de Belgische universiteiten voorgelegde licentiaatsverhandelingen en doctorale dissertaties op het gebied van de Nederlandse literatuurgeschiedenis en de literatuurwetenschap. - De rubriek Boekbeoordelingen levert: A.M. Baay, Jhesus collacien, gerecenseerd door N. De Paepe; C. Kruyskamp, Het Antwerpse Landjuweel van 1561 door C. Jo Steenbergen; John Landwehr, Dutch Emblem Books, a bibliography door W.J.C. Buitendijk; M. Buisman, Populaire prozaschrijvers van 1600 tot 1815 door F. Koss-mann; Ada Deprez' uitgave van de Briefwisseling van Jan Frans Willems en Hoffmann von Fallersleben door L. Simons; J. Weisgerber, Formes et domaines du roman flamand door M. Rutten; Gerard Knuvelder, Beknopt Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse Letterkunde door L. Roose.
| |
Leuvense Bijdragen. LH, Afl. 3.
Enkele losse beschouwingen over J.B. Houwaert van F. Van Vinckenroye hebben betrekking op meningsverschillen -tussen auteur en E. De Bock. - Op grond van Nieuwe gegevens over het Spel van Sint-Trudo beoordeelt dezelfde Van Vinckenroye zeven regels in het spel anders dan Kalff en Endepols. - J. van Roey wijst op bezwaren van mechanische toepassing van de substitutie- en de omissieproef ter vaststelling van de bouw van een woordgroep (Substitutietechniek en Syntactische Analyse).
| |
Tijdschrift voor Levende Talen. XXIX (1963), Afl. 6.
Een tweede artikel van M. Rutten over Neerlandica aan de Rijksuniversiteit te Luik beschrijft de loopbaan en de werkzaamheid van een leerling van Kinker, Jean François Xavier Würth. - Onder Kronieken geeft Fr. Closset, nu Albert Helman zestig geworden is, een karakteriserend overzicht van Helmans oeuvre. - In de rubriek Boeken komen o.a. korte besprekingen voor, alle ondertekend L.G., van de volgende geschriften: J.C. Brandt Corstius, Jacob Geel, Gesprek op den Drachenfels; Ada Deprez, Briefwisseling van Jan Frans Willems en Hoffmann von Fallersleben; Margaretha H. Schenkeveld, Willem de Clercq en de literatuur; M.-A. Jacobs, Carry van Bruggen; Jan Persijn, De wording van het tijd- | |
| |
schrift ‘Dietsche Warande en Belfort’ enz.; A.W. de Groot e.a., Studies op het gebied van het hedendaagse Nederlands.
| |
Wetenschappelijke Tijdingen. XXIII (1963), Nr. 10.
Een kort In memoriam Dr. Goossenaerts, de overleden redacteur van het tijdschrift, opent het nummer; binnenkort zal een herdenkingsnummer aan hem gewijd worden. - J. Behets besluit zijn reeks artikelen over het ‘Germanisme’ in de Vlaamse Beweging met De breuk tussen de Vlaamse Bewegers en de Pangermanisten (1887-1907). - De vraag van G. De Smet, Vlaanderen en Zevenburgen?, heeft ten doel, meer aandacht te vragen voor de mogelijkheid dat tot de eerste kolonisten van het duitse taaleiland in Roemenië Vlamingen (‘Flandrenses’) behoord hebben. - In de rubriek ‘Van nieuwe Uitgaven’ aankondigingen o.a. van: R.G.K. Kraan, Ons Tijdschrift; G.H. 's-Gravesande, Geschiedenis van het tijdschrift ‘Vlaanderen’; G. de Smet, Van Mierlo en het Veldekeprobleem; F. Balk-Smit Duyzendkunst, De grammatische functie; C.B. van Haeringen, Neerlandica2; A. Cohen e.a., Fonologie2; F. de Tollenaere en A. Weijnen, Woordenboek en Dialect; W.J.H. Caron, Spiegel, Twe-spraack, Ruygh-bewerp, Kort Begrip en Rederijck-kunst.
| |
Nu Nog. XII, Nr. 1.
Hierin is opgenomen een gedeelte van een lezing over Cultuurnoden en cultuurpolitiek, door P. Knopen voor een universitair gehoor te Gent gehouden; de spreker wijst daarin o.a. de vlaamse studenfen op hun plicht t.a.v. de beschaafde omgangstaal. - J. Verhasselt noemt een aantal boeken waaruit Praktische voorlichting op taalgebied te verkrijgen is. - Dezelfde ontwikkelt onder ‘Boekbeoordelingen’ bezwaren tegen een tweede deeltje (vervolg op het eerste dat hij in het vorige nummer besproken had: zie NTg. LVII, 63) van R. Plasman en R. Ameel, Ik leer A.B.N, spreken op de Lagere School. - Verder de gewone rubriek Brievenbus-Taaladvies, en zakelijke en persoonlijke mededelingen.
| |
Ons Erfdeel. VII, Nr. 2.
Jozef Deleu verlangt van de regeringen van Nederland en. België protest op het hoogste niveau tegen de Kulturele diskriminatie van de vlaamstalige minderheid in Frans-Vlaanderen. - Luc Verbeke vervolgt zijn Taalstrijd en Vlaamse Beweging in Frans-Vlaanderen. - De gedichten ‘Nacht-stilte’ van Boutens, ‘Heimwee’ van Marsman en ‘Zoo teedere schade...’ van Werumeus Buning zijn afgedrukt met overzetting in het Frans ernaast van André Piot. - W. Thys vertelt over Nederlands onderwijzen aan een universiteit in Frans-Vlaanderen, nl. die te Rijsel, waar hij als lector werkzaam is. - A. de Vin's Wederwoord aan Anton van Duinkerken naar aanleiding van zijn ‘Rondreis in Frans-Vlaanderen’ geeft van het gebruik van de streektaal gunstiger indrukken weer dan Van Duinkerken in zijn reisverslag, dat in de vorige jaargang heeft gestaan. - Wilfried de Pauw schrijft over Onderwijs en verspreiding van het Nederlands in Zuid-Afrika. - Aan Antoon Van der Plaetse: 60 (op 30 december 1963) wijdt Gaby Gyselen een waarderend artikel, dat gevolgd wordt door zijn ‘Ballade van de klown’ met franse overzetting van André Piot. - Liselot en Frits Pittery vervolgen hun Steden van Frans-Vlaanderen met Sint-Winoksbergen. - Ward Corsmit beschrijft De jeugdjaren van Maria Petyt naar haar door A. Deblaere uitgegeven dagboek. - Voorts de rubrieken Kulturele Kroniek, Tijdschriften en Boeken en Aantekeningen en Verslagen, waaraan verschillende medewerkers bijdragen hebben geleverd.
| |
| |
| |
Standpunte. XVII, Nr. 2 (December 1963).
Dit nummer bevat o.m. een discussie tussen W. Kempen (Meer oor ‘Funksionele taalonderrig’) en H. Venter ('n Antwoord) over heroriëntering van het zuidafrikaanse taalonderwijs in structurele zin. - Rob. Antonissen (Ritus-poësie, en ritueel rondom digwerk) bespreekt nieuwe literatuur, nl. ‘Rook en Oker’ (Ingrid Jonker), ‘Op die wind af’ (opstellen van T.T. Cloete) en ‘Eksistensie en Gestalte. Aantekeninge by die eksistensialisme en by die poësie van N.P. van Wyk Louw’ (J.J. Degenaar). - T.T. Cloete oordeelt gunstig over een Monografie oor N.P. van Wyk Louw (nl. ‘N.P. van Wyk Louw’, door E. van Heerden); tegen de roman ‘Man in die middel’ van Chris Barnard heeft hij verscheidene bezwaren ('n Pleidooi vir apartheid). - Voorts zijn enkele toespraken van N.P. van Wyk Louw opgenomen, gehouden ter gelegenheid van de toekenning van de ‘Hertzogprys vir Drama’ (juli 1960) en bij de toekenning van het erelidmaatschap van de Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kuns (okt. 1963). - A.P. Brink parodieert het stilistisch onderzoek in Enkele moontlikhede van die tema: ‘R. Schutte’.
| |
Tydskrif vir Geesteswetenskappe. III, Nr. 4.
Hertzog Venter behandelt Die invloed van Engels op die Afrikaanse aksent- en klankstelsel, voornamelijk te merken in bastaardwoorden en internationale termen. - Boekbesprekingen o.a.: Ernst van Heerden, Rekenskap - Letterkundige opstelle (P.D. van der Walt); A.P. Grové, Woord en wonder - Inleidende studie oor die tegniek van die poësie, derde uitgave (P.D. van der Walt); P.J. Nienaber, Suid-Afrikaanse Pleknaamwoordeboek I (S. Strydom); F.F. Odendal, Die struktuur van die Afrikaanse wortelmorfeem, gedrukte uitgave (1962), met kleine veranderingen en aanvullingen, van de gestencilde dissertatie van 1957, die NTg. LV, 47 vlgg. besproken is (J.G.H. Combrink).
| |
Tydskrif vir Letterkunde. Nuwe Reeks I, Nr. 4.
P.C. Coetzee bespreekt Die probleem van leengeld op biblioteekboeke. Hij ziet grote bezwaren, o.a. dat ook het schrijven van kitsch wordt gesteund en gestimuleerd. - Pirow Bekker discussieert over Rym en kwatryn met de dichter Opperman, en verzet zich tegen binding van deze dichtvorm aan te strikte normen.
| |
Tydskrif vir Volkskunde en Volkstaal. XIX, Afl. 4 (Oktober 1963).
Dit nummer bevat een artikel over Woordfunksie as grondslag vir woordsoort-onderskeiding van J. Smuts. In tegenstelling tot onderzoekers als Labuscagne en Venter wil hij bij de onderscheiding van woordsoorten ook met de functie van het woord in de zin rekenen. Smuts komt dan tot een indeling in vieren: kern-, komplements-, bepalings- en verbindingswoorde. - G.T. Ferreira publiceert het slot van zijn artikel over Struktureel-sintaktische aspekte van die werkwoord.
| |
Volkskunde. LXIV = Nieuwe Reeks XXII, Nr. 4.
Maurice Frère publiceert gemengde biezonderheden over Limburgse volkskunde, uit de nagelaten nota's van Jules Frère. - M. de Meyer bespreekt enige recente uitgaven onder Hedendaagse sprookjesstudie. - Buitendien een aantal ‘Boekbesprekingen’ onder een aldus getitelde rubriek. - In Memoriam Marie Ramondt geeft P.J. M(eertens) een kort overzicht van haar leven en werk.
| |
Neerlands Volksleven. XIII, Nr. 4 (December 1963).
Dit nummer, uitge- | |
| |
geven bij de zestigste verjaardag van Prof. Dr. K.C. Peeters, van wiens leven en werk W. van Nespen aan het begin een overzicht geeft, heet ‘Scheepspraet’: de inhoud heeft betrekking op ‘de volkskundige aspekten der Nederlandse vissersboten en binnenschepen’. Zeven bijdragen heeft S.J. van der Molen geleverd: Het oude schip in de nieuwe literatuur, Het schip van Sint Reinuit, Schepen op zerken: een late traditie op Terschelling, en vier kleinere. - Het uitvoerigste artikel is van J. van Beylen: Scheepsportretten en scheepsmodellen in de volkskunst. - W.J. Dijk schrijft Over het brugwachtershuis hotel Galamadammen. - De schepen in het Zuiderzeemuseum worden beschreven door A. Kater, Schepen, volkskunde en een museum. - G.D. van der Heide draagt een artikel bij over Scheepsopgravingen (in de IJselmeerpolders) en hun cultuur-historische betekenis. - Marie Veldhuyzen drukt drie scheepsliederen af uit een boek van 1791, waarvan twee met melodie. - Tj. W.R. de Haan geeft een indruk van de plaats die het Varensvolk in het Groninger Zangboek inneemt. -Verder een aantal kortere stukken, en aan het slot de Volkskundige bibliografie Prof. Dr. K.C. Peeters, van in totaal 295 nummers.
| |
Etudes Germaniques. XVIII, Nr. 4.
Jean Fourquet maakt enige opmerkingen A propos d'une introduction à la phonologie, nl. die van A. Cohen e.a.
| |
Studia Neophilologica. XXXV (1963), No. 2.
Onder de ‘Reviews’ een bespreking van Taalonderzoek in onze tijd (lezingen voor de School voor Taalen Letterkunde, Den Haag) door Lars Hermodsson.
| |
Mens en Maatschappij. XXXVIII, No. 6 (November/December 1963).
In dit nummer zijn naar de formulering van de redactie ‘artikelen (bijeengebracht) over enkele aspecten van taalsociologie’. B(ertha) Siertsema stelt de vraag Taalsociologie? van algemeen linguistisch standpunt, en ontleent de illustrerende voorbeelden merendeels aan het Engels. - Jo Daan behandelt in een artikel Sociodialectologie de verhouding tussen dialect en cultuurtaal met tussenliggende gradaties in Nederland. - Frans van Mechelen verwerkt in zijn bijdrage over De demografische ‘taalgrens’ in België statistische gegevens over België (betreffende nataliteit, mortaliteit, leeftijdsgroepen, enz.) naar de drie landstreken: het nederlandstalige, het franstalige en het gemengdtalige gebied.
| |
English Studies. XLIV, No. 5 (Oktober 1963).
R.L. Colie oordeelt zeer gunstig over Sir Constantine Huygens and Britain: 1596-1687. A Pattern of Cultural Exchange, door A.G.H. Bachrach.
|
|