| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
De Gids. Oktober 1963.
J. Bernlef en K. Schippers hebben een Gesprek met Simon Carmiggelt gehouden ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van de auteur. - G. Puchinger weegt Van Eyck en Gerretson tegen elkaar af. - R. Nieuwenhuys vervolgt zijn Op zoek naar het land van herkomst en legt er nadruk op dat Du Perrons weerzien met Indië een tijd van zorgen en angsten voor de schrijver is geweest.
| |
Maatstaf. Oktober 1963.
Als mens en als schrijver spreekt Theun de Vries zijn dankwoord uit bij het ontvangen van de P.C. Hooftprijs op 23 september 1963. - Victor E. van Vriesland geeft een stuk litteraire geschiedenis met Het einde van het tijdschrift Forum.
November 1963. Hans Henkemans slaakt, als Een leek over allergie, verzuchtingen over het streven van de ‘Vereniging voor wetenschappelijke spelling’ en de komende vernederlandsing van de bastaardwoordenspelling.
| |
Raam. Oktober 1963.
Roeping is Raam geworden, deelt de redactie mede, maar met dien verstande heeft de naamsverandering van het maandblad plaats gehad dat de periodiek thans uitsluitend een litteraire strekking zal hebben. - P.C. Paardekooper trekt van leer tegen het conservatisme in de spelling of het Wendier tegen wetenschap. - De beide romans De verwondering en Omtrent Deedee bereiden Fons Sarneel resp. in hun moeilijke doordringbaarheid en burleske fantasie ‘vol donkere raadsels’, Verwondering omtrent Claus.
| |
Het Nieuwe Boek, Oktober 1963.
J.D.P. Warners beoordeelt de dissertatie van mevrouw Cram-Magré als ‘een zeer dappere poging om Dèr Mouw: denker en dichter in het middelpunt van de aandacht te zetten’. - Het Klein proza van ‘Boontje’ meent Karel Jonckheere, n.a.v. Louis Paul Boon, Dag aan dag, bezit wel veel puntigheid, maar komt in het algemeen niet boven het banale uit. - Henriëtte L.T. de Beaufort bestempelt de biografie over Huygens en Engeland van de hand van A.C.H. Bachrach (Sir Constantine Huygens and Britain, dl I) als een ‘standaarduitgave over Constantijn Huygens’.
November 1963. Vondel Hervonden, verzorgd door Wim Zaal, Rondom Forum, samengesteld door W.L.M.E. van Leeuwen en De fatale bres, verzen van hedendaagse Duitse dichters, vertaald etc. door A. Marja, zijn de Drie Bloemlezingen waar F.W. van Heerikhuizen waarderende woorden aan wijdt. - Nel Noordzij stelt met Vijf afleveringen Randstad, het nieuwe driemaandelijkse tijdschrift Randstad voor, een avant-gardistische periodiek, geredigeerd door Claus, Michiels, Mulisch en Vinkenoog. - J.D.P. Warners kiest uit de Literair-historische studies die van de oud-hoogleraar J. Wille bijeengebracht zijn, het omvangrijke artikel De Gereformeerden en het tooneel tot omstreeks 1620 om daarmee te wijzen op het belang van Wille's Litterair-historische Opstellen.
| |
De Nieuwe Stem, November 1963.
Voorronde van een vriendschap door Anthonie Donker bevat uitvoerige excerpten van 17 brieven van Du Perron aan de schr., uit de jaren 1928-1932. - C. Buddingh' bespreekt in de Kroniek van de Poëzie 5 bundels, o.a. Ellen Warmond, Het struisvogelreservaat en Hugues Pernath, Instrumentarium voor een winter.
| |
| |
| |
Merlyn. Oktober 1963.
Nouveauté's van Vroman zijn de eigengemaakte woorden in Vromans poëzie, waarvan H.U. Jesserun d'Oliveira de betekeniswaarde tracht op te sporen. - Met De organisatie van Max Havelaar toont J.J. Oversteegen aan dat de ‘chaotische Havelaar...in zijn opbouw...wèl ingewikkeld, maar allesbehalve ondoorzichtig genoemd mag worden’. - The words on the page is een polemiek van Jan Noordzij tegen d'Oliveira's analyse van Slauerhoffs gedicht Het boegbeeld: de ziel in Merlyn, no. 4. - Het hiertegen in het geweer gebrachte Commentaar van H.U. Jesserun d'Oliveira is een zeer principieel vertoog over de autonomie van het gedicht.
| |
Tirade. Oktober 1963.
De dag van de rode bessen is een uitvoerig geschreven portret van Carmiggelt ter gelegenheid van diens 50ste verjaardag door Willem Wittkampf.
| |
Levende Talen. November 1963.
W.J.C. Buitendijk heeft gegronde bezwaren tegen het opstel bij Het eindexamen Nederlands in het kader van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs; ook de tekstbehandeling zoals die tot nog toe gebruikelijk is, bevredigt hem niet; hij ontwikkelt een voorstel voor een schriftelijke examenopgave die beide vervangen kan. - De discussie over Jeugd en moderne letterkunde wordt met een laatste woord van F.C. Dominicus gesloten. - De Kanttekeningen bij een onuitgegeven brief van Lodewijk van Deyssel, door Daniël A. de Graaf, moeten de houding toelichten van des auteurs vader, Andrew de Graaf, tegenover het individualisme van de Tachtigers. - Catharina Ypes, Couperus en de Italiaanse letterkunde, zet uiteen dat Couperus' belangstelling voornamelijk uitging naar de oudere Italiaanse literatuur, inzonderheid Petrarca en Tasso; onder de modernen heeft hij wel aandacht gehad voor de futuristen, vooral voor Papini. - J.C. Arens wijst Nederlandse vertalingen van L. Drelincourts Sonnets Chretiens aan. - G.G. Ellerbroek is erkentelijk voor Een nieuwe bibliografie, ‘Bibliographia Neerlandica’ I, maar heeft daarbij wel enige wensen te uiten en wenken te geven. - A. Sassen toont aan hoe Piet Calis zich tot Onsintaksis heeft laten verleiden door een drukfout. - Een aantekening over De neerlandistiek in het buitenland van P.C. Paardekooper en een beknopt, maar zaakrijk artikel Brachin, Closset, Thijm van L.C. Michels hebben beide betrekking op de opmerking van H.J. de Vos (zie NTg. LVI, 285) in het vorige nummer. - Boekbesprekingen o.a.: E. Nuijtens, De tweetalige mens (Jo Daan); E. Rombauts en N. De Paepe, Hadewijch, Strofische gedichten (P.J.H. Vermeeren); J.A. van Dorsten, Poets, Patrons and Professors (P.J.H. Vermeeren); L.C. Michels, Filologische Opstellen III (P.J.H. Vermeeren); W.L.M.E. van Leeuwen, Rondom
Forum (Cath. Ypes); Anna Blaman over zichzelf en anderen (Cath. Ypes).
| |
Taal en Tongval. XV, Afl. 1 en 2 (Juni 1963).
Willem Pée geeft enige biezonderheden over leven en werk van Professor Dr. h.c. Theodor Frings, die doctor honoris causa van de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Rijksuniversiteit te Gent is geworden. - De eredoctor zelf levert een bijdrage Nederlands en Nederduits, waarin hij aan verschillende trekken doet uitkomen dat het Nederlands al vroeg een eigen plaats inneemt tussen het Duits en het Engels. - G. Forceville vertelt een en ander Uit de wordingsgeschiedenis van het Westvlaams Idioticon. - M. Gysseling geeft een overzicht van de spelling in De Gentse Keurenvertaling van circa 1237 (uitgegeven door A.C.F. Koch) met voorzichtige conclusies omtrent de klankwaarde. - Een stukje van Jozef Weyns,
| |
| |
Nogmaals het huisraad van het Gentse bisschoppelijk paleis 1587, bevat enkele aantekeningen bij het artikel van M. Gysseling daarover in de vorige jaargang. - H. Entjes, Streektaal en streekliteratuur, maant tot voorzichtigheid en kritiek bij het gebruik van streekliteratuur voor dialectonderzoek, zijn waarschuwing demonstrerend aan werk van twee ‘Twents’ schrijvende auteurs. - Paul Callewaert beschrijft de vorming van De verkleinwoorden in het Kortrijks. - J. Leenen bepleit opnieuw, tegen M. Gysseling, Het historisch recht van ‘Kempens’ boven ‘Kempisch’. - A.F. Vossen doet opmerken dat tussen Grammatisch geslacht en aanspreekvormen een vaste correlatie bestaat in het Nederweerts. - Uit een typoscript van A.P.M. Lafeber over het Dialect van Gouda, door de auteur aan het Dialectenbureau te Amsterdam geschonken, is een gedeelte in deze aflevering afgedrukt. - Boekbespreking: B. van den Berg, Foniek van het Nederlands, tweede druk, door W.J.H. Caron. - Tijdschriftenschouw (6 blz.) door Jo Daan en C. Tavernier. - Kroniek (8 blz.) door Jo Daan. - Voorts een aantal bladvullingen van Jo Daan, en enige zonder naamtekening, die eveneens tot haar inbreng zullen behoren.
| |
Driemaandelijkse Bladen. XV, No. 2 en 3.
Als inleiding tot de dubbele aflevering, die bedoeld was als feestgave voor wijlen Dr. J. Naarding op zijn zestigste verjaardag, herdenkt K. Heeroma de overledene (Naardings laatste verjaardag), en een Bibliografie van Dr. J. Naarding, samengesteld door H.T.J. Miedema, vormt het slot. - B. van den Berg heeft bij zijn vergelijking van Het Drentse maachien ‘meisje’ met andere dialectische normen het oog op de spirant in dat woord. - Jo Daan merkt Een tegenstelling tussen Oost en West op in de aanspreekpronomina, die in het westen veel eenvoudiger zijn dan in het oosten. - H. Entjes gaat de ontwikkeling na, op nederlands en aangrenzend duits taalgebied, van de oude tweeklank in Menen-meinen. - Tj. W.R. de Haan vergelijkt het drentse volkslied van ‘De Hollandseveldse jagerties’ met elders voorkomende versies. - Van het artikel van Teake Hoekema, Drie syntagmen uit oostelijk Friesland, kan de inhoud binnen het voor deze rubriek geldende bestek niet bevredigend worden samengevat. - P.J. Meertens vraagt aandacht voor Hendrik Tillema (1829-1908), die enige verdienste heeft voor de beschrijving van drents dialect en volksleven. - Een historisch-geografische bijdrage is die van G. Overdiep over Everswolde, waarbij een 17e-eeuwse kaart is gereproduceerd. - A. Weijnen deelt de resultaten mee van een onderzoek naar het voorkomen van Geminaten, waarbij hij ook een aanzienlijk deel van het duitse taalgebied betrekt. - H. Wesche schrijft over Doppellender (Pleonasmus, Tautologie) in niedersächsischen Fluss- und Flumamen. - J. Wieringa doet verslag van zijn Bodemkundige en toponymische verkenning in de marke van Wachtum (Dr.) - Een artikel van F. Wortmann gaat over As. (= altsächsisch) iu > o: in den östlichen Niederlanden und im westlichen Westfalen.
| |
Onze Taal. XXII, Nr. 9 (September 1963).
Het nummer bevat o.a. het vervolg en slot van een artikel van J. Schoon, De mammoet en de moedertaal, waarin gepleit wordt voor een groter aantal lesuren Nederlands bij het ‘wvo’.
Nr. 10 (Oktober 1963). Hierin o.a. een redactioneel stukje over Meer- en enkelvoud van uit de klassieke talen afkomstige of naar klassiek model gevormde woorden.
| |
De Vlaamse Gids. Oktober 1963.
In Cees Nooteboom of de Spiegel van Narkissos, zegt Paul De Wispelaere in de rubriek Kanttekeningen, geen ne- | |
| |
derlandse roman te kennen die zo sterk is gebouwd op het probleem van het ik en het schrijverschap als De ridder is gestorven.
November 1963. Joseph Bartels (rubriek Kanttekeningen) is van mening dat De beweging van Tachtig in beweging is gezet door het boekje van Gerben Colmjon, De Beweging van Tachtig, omdat hier z.i. een verrassend licht wordt geworpen op verschillende problemen in verband met het optreden van de Tachtigers.
| |
Dietsche Warande en Belfort. Augustus-September 1963.
Een speciaal nummer gewijd aan de Nederlandse poëzie nu. Het bevat essayistische bijdragen van o.a. Mathieu Rutten, Gerard Knuvelder, Anton van Duinkerken, Albert Westerlinck en Paul Snoek.
Oktober 1963. Hugo Claus of de literaire ontluistering is een aanklacht van Martien J.G. de Jong tegen de ‘vuiligheid’ waarmee Claus het leven pleegt uit te beelden. - Met de titel O, die heerlijke kindertijd duidt Lieve Scheer op de in weinig tederheid doorgebrachte jeugd van Marnix Gijsen, zoals deze althans uitgebeeld wordt in de bundel verhalen Allengs gelijk de spin.
| |
Spiegel der Letteren. VII (1963), Afl. 1.
H. van Gorp geeft verschillende aspecten van De aanwezigheid van de schrijver in de ‘auktoriale’ roman. - Ondanks eventuele arabische en latijnse invloed is de minnelyriek der troubadours te beschouwen als een autonoom en oorspronkelijk verschijnsel, stelt N. De Paepe in een beschouwing Over het wezen van de troubadoursminne. Een probleemstelling en een stellingname. - In Margine bevat Een sermoen van de latere Utrechtse wijbisschop Goswinus Hex door Robrecht Lievens en Enige patristische embleemteksten van Revius door J.C. Arens. - Het Bibliografisch Overzicht 1962 is van de hand van E. Willekens. - In de Boekbeoordelingen recenseert N. De Paepe het werk van L. Moereels, Ruusbroec en het religieuze leven; L. Roose beoordeelt de editie van W.J.H. Caron, Twe-spraack. Ruygh-bewerp. Kort Begrip. Rederijck-kunst van H.L. Spiegel.
| |
Tijdschrift voor Levende Talen. XXIX (1963) Afl. 5.
H. Uyttersprot besluit zijn reeks Uit Paul van Ostaijens lyriek met een artikel over diens proza, waarvan hij als proeve behandelt De Sirenen uit ‘Diergaarde voor kinderen van nu’. - Onder Nederlandse Letteren bespreekt Fr. Closset in het kort een aantal recente novellen, romans, essays en toneelstukken. - Eric Buyssens vindt het praktisch, leerlingen niet lastig te vallen met timbre-verschil of tegenstelling gespannen/ongespannen, maar rustig te werken met La longueur des voyelles néerlandaises. - In de rubriek Boeken o.a. een korte aankondiging van F. Balk-Smit Duyzentkunst, De grammatische functie, ondertekend L.G.
| |
Taalonderwijs.
Van dit tijdschrift zijn na nr. 1 van jrg. V, dat NTg. LIV, 190 behandeld is, geen afleveringen ontvangen, totdat in het najaar van 1963 een aanzienlijk aantal tegelijk binnenkwam. Vandaar de lange reeks die hier volgt, te beginnen met V, Nr. 2 (April 1961). P. van Keymeulen zet zijn vervolgartikel De dramatische initiatie voort met ‘de verbale uitdrukking’. - L. van Leemput besluit zijn verslag van het onderzoek naar De literaire voorkeur van onze jongens en meisjes uit het middelbaar en het normaalonderwijs. - L. Verlee meent dat bij De aanbieding van de sterke werkwoorden de nadruk moet vallen op mondelinge oefeningen. - J. Sap zet uiteen, hoe hij, Nederlands als tweede taal in de hogere klassen onderwijzende, Letterkunde en staats- | |
| |
burgerlijke opvoeding heeft gecombineerd bij de behandeling van Ernest Staes' ‘eerste pleidooi’. - Boekbesprekingen o.a.: A.J.J. de Witte e.a., Moedertaalautomatismen en het onderwijs in levende talen; J.C. Brandt Corstius, De Muze in het morgenlicht; beide door L. V(erlee).
V, Nr. 3. G. Aertsens heeft bij zijn twijfelvraag De Woordenlijst van de Nederlandse taal: spelling- of taalgids? het oog op de zuidnederlandse woorden die in de Woordenlijst zijn opgenomen, maar niet als zodanig gekenmerkt. - Paul van Keymeulen beantwoordt vragen en opmerkingen van collega's naar aanleiding van zijn artikels over De dramatische initiatie. - W. de Vos wijst wegen Naar een doeltreffender stijlonderwijs. - J. Sap ontwikkelt werkwijzen bij het onderwijs in Nederlands als Tweede taal. - Boekbesprekingen o.a.: E. van Crombrugge en L. Doorns, Keurig Nederlands in de administratie en elders; Jerôme Decroos, Niederländische Gedichte aus neun Jahrhunderten; beide door G. Aertsens.
V, Nr. 4. P. van Keymeulen vervolgt De dramatische initiatie met ‘het repertoire’. - Boekbesprekingen o.a.: Van Dale-Kruyskamp, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal (niet ondertekend, dus van de ‘directie’ uitgaande).
V, Nr. 5. G. Aertsens deelt Enkele gegevens mede over de moedertaalkennis na het eerste jaar M.O., gegevens verkregen door een proef, die zich vooral richtte op ‘elementaire spellingvastheid en taalbegrip’. - In de ‘Taalwacht’ komt G. V(annes) terug op het bepaald lidwoord in De Kongo, en bespreekt G. A(ertsens), op verzoek van een lezer, Het gebruik van het koppelteken bij samentrekking.
VI, Nr. 1 (Maart 1962). G. Aertsens geeft de resultaten weer van het tweede deel (opgaven in verband met voorgelegde tekst) van de proef ter verkrijging van Enkele gegevens over de moedertaalkennis na het eerste jaar M.O.
VI, Nr. 2. In een artikel van G. Aertsens over Het A.B.N. in het voortgezet onderwijs komen ook het lager en het hoger onderwijs ter sprake. - J. van Bergen geeft Enkele praktische aanwijzingen betreffende de voorkeurspelling in bastaardwoorden. - In de ‘Taalwacht’ begint G. A(ertsen) een alfabetisch lijstje van waarschuwingen tegen ‘belgische’ ongerechtigheden; het loopt van aan tot en met afvagen.
VI, Nr. 3. In de rubriek Boekbespreking beoordelingen door G.A(ertsens) van: R.F. Lissens, Benamingen van onze letterkunde in encyclopedieën en literaire lexicons; A.J.J. de Witte en N.C.H. Wijngaards, De struktuur van het Nederlands, een evolutief-klassieke synthese, de laatste vrij uitvoerig en over het algemeen waarderend. - ‘Taalwacht’: voortzetting van het foutenlijstje van akkoord tot boek, door G. A(ertsens).
VI, Nr. 4. G. Aertsens opent het nummer met een artikel Moedertaal: Grammatica in het middelbaar onderwijs, en besluit het, onder ‘Taalwacht’, met een vervolg op de foutenlijst van buiten tot gedacht.
VI, Nr. 5 (April 1963). G. Aertsens geeft Beschouwingen over het gebruik van de bandopnemer in het taalonderwijs, en zet de ‘Taalwacht’-lijst voort met (ge)lukken tot koers.
VII, Nr. 1 (1963). G. Aertsens behandelt nu het nut van De bandopnemer in het moedertaalonderwijs, beoordeelt onder Boekbespreking H. Heidbuchel, A.B.N.- Woordenboek en Hoe zeg en schrijf ik het?, en vervolgt de ‘Taalwacht’-lijst van koffer tot lust.
| |
Spieghel Historiael van de Bond van Gentse Germanisten. V (1963), Nr. 1-2.
Onder ‘Boekbespreking en -aankondiging’ een bespreking van Ada Deprez,
| |
| |
Briefwisseling van Jan Frans Willems en Hoffmann von Fallersleben, door W. Gobbers, en een niet ondertekende aankondiging van A. Cohen e.a., Fonologie van het Nederlands en het Fries, 2e druk.
Nr. 3-4. Hierin een verslag, samengesteld door W. Gobbers, van De enquête van de B(ond van) G(entse) G(ermanisten) over de studie van degermanistiek (d.i. de ‘germaanse filologie’ aan belgische universiteiten), waarin veel grieven en veel wensen worden geuit. - Verder o.a. een korte aankondiging, niet ondertekend, van B. van den Berg, Foniek van het Nederlands, 2e druk.
| |
Nu Nog. XI, Nr. 6.
Gaston Durnez, Dialect en Kleinkunst, wijst op de beperkte literaire mogelijkheden van streektaal. - J. Verhasselt heeft onder ‘Boekbeoordeling’ heel wat bezwaren tegen R. Plasman en R. Ameel, Ik leer A.B.N. spreken op de Lagere School. - Een uitgebreide rubriek Brievenbus - Taaladvies.
| |
Standpunte. XVII, Nr. 1 (Oktober 1963).
N.P. van Wyk Louw uit in Werktuig of naelstring ‘Gedagtes oor die doseer van Afrikaans en Nederlands aan ons universiteite ná vyf jaar se werk in Suid-Afrika’. Hij bestrijdt daarin ten sterkste de wel bepleite scheiding van de studievakken Afrikaans en Nederlands aan de universiteiten. - A. van Selms publiceert no. 6 uit de reeks Uit eie boekebesit, betreffend een gedichtje van Joachim Oudaan. - R. Schutte bespreekt Twee bundels opstelle, nl. een van P.C. Schoonees en een van Ernst van Heerden. - L.C. Ekstein recenseert (Teenwoordig in afwesigheid) de huldigingsbundel die T.H. le Roux ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag in maart j.l. werd aangeboden. - T.T. Cloete bespreekt Drie novelles van Dolf van Niekerk.
| |
Tydskrif vir Geesteswetenskappe. III, Nr. 3 (September 1963).
In de rubriek Boekbespreking o.m. beoordelingen van: W. Kempen, Woordvorming en funksiewisseling in Afrikaans, door M.J. Posthumus; T.T. Cloete, Op die woord af: Opstelle oor die poësie van N.P. van Wyk Louw, door P.D. van der Walt; H. Schultink, De morfologische valentie van het ongelede adjectief in modern Nederlands, door W. Kempen.
| |
Tydskrif vir Volkskunde en Volkstaal. XIX, Afl. 3 (Juli 1963).
S.J. du Toit stond Drie taalkundige bydraes af (Meurant en die doppers, Maksimum en soortgelijke woorde, Kredit en debet in Afrikaans). - Van B.F. van Vreeden is een uitvoerige lijst opgenomen van Die Afrikaanse plantname van Noord-Kaapland.
| |
Volkskunde. LXIV = Nieuwe Reeks XXII, Nr. 3.
Deze aflevering is een ‘speciaal congresnummer’ van de sectie Volkskunde bij het in april 1963 te Antwerpen gehouden vijfentwintigste Vlaams Filologencongres. Als inleiding dient een historisch overzicht, door K.C. Peeters bewerkt, van De volkskunde op de Vlaamse Filologencongressen, met een register van onderwerpen en sprekers. Verder zijn alle op het jongste congres in de sectie Volkskunde gehouden lezingen volledig opgenomen, met een verslag van de discussies erna: K.C. Peeters, Het sagenonderzoek in het Nederlandse taalgebied; Kurt Ranke, Die ‘International Society for Folk-narrative Research’ und ihre Bemühungen um einen internationalen Sagenkatalog; C.H. Tillhagen, Das skandinavische Sagenmaterial und dessen Katalogisierung; R. Pinon, Het sagenonderzoek in
| |
| |
Wallonië en het catalogiseren van het Waalse sagenmateriaal; J.R.W. Sinninghe, Het herwerken van de in 1943 door de spreker ontworpen Nederlandse sagencatalogus; W. van Nespen, De cartografische verwerking van het Vlaamse sagenmateriaal, waarbij de te gebruiken tekens op een ingelegde bijlage zijn afgebeeld.
| |
Us Wurk (‘Meidielingen’ van het Fries Instituut aan de Rijksuniversiteit te Groningen). XII (1963), Nr. 3.
W.J. Buma combineert lurven in By de lurven krije (pakke) met nieuwijslands lurfur ‘vodden, flarden’, nieuwnoorweegs lurva ‘flard’ en andere noordgermaanse woorden.
| |
Anzeiger fur deutsches Altertum. XCII, Afl. 3.
Hierin een bespreking van E. Th. G. Nuijtens, De tweetalige mens, door C.B. van Haeringen.
| |
Neuphilologische Mitteilungen. LXIV (1963), Nr. 2.
In dit nummer komt een bijdrage voor van Erik Erämetsä Adam Smith als Mittler englisch-niederländischer Spracheinflüsse, waarin hij uiteenzet welk een belangrijke invloed de ‘Wealth of Nations’ uitgeoefend heeft op de nederlandse woordenschat.
|
|