Proefles/proeffles
NTg. LIII, 111 is de opmerking gemaakt dat de ‘karakteristieke nederlandse stemband-assimilatie’ van zuiver fonologisch standpunt aandacht waard is, omdat het ‘waarlijk in de samenhang vaak meer is dan een fonetisch curiosum’, en een passage NTg. LIV, 49 sloot daarbij aan. Niet alleen in de samenhang, d.w.z. bij aanraking tussen opeenvolgende woorden (zoals in het op eerstvermelde plaats genoemde dat is waar tegenover dat is zwaar), maar zelfs in een samenstelling kan die assimilatie fonologische waarde hebben. Want de tegenstelling stemloos/stemhebbend is in strikte zin woordonderscheidend in proeffles [pruflεs], een vrij gewoon woord in reclames voor medische of paramedische preparaten, tegenover het aan iedere onderwijsman bekende proefles [pruvlεs].
C.B.v.H.