Of = dan na comparatief?
De opdracht van Bredero's ‘Rodd'rick ende Alphonsus’ aan Hugo de Groot bevat de volgende zin: ‘Datter yet krachtighs in ons verborghen is, 't welck sekere voor, en meer genegentheyt tot d'een of d'ander in ons werckt, heb ick selfs (indient mij gheoorlooft is te segghen) in miin selven ende anderen bemerct;’
Het door mij gecursiveerde of zou ik, ofschoon het W.N.T. die betekenis niet kent, als dan willen interpreteren. Deze opvatting wordt m.i. gesteund door het citaat uit Hooft's ‘Granida’, in het begin van de opdracht, waarvan de laatste verzen luiden:
Soo heeft nochtans natuur gehecht aan ons ghemoet
Een treek die verre d'een voor d'ander kiesen doet.
De hier aangenomen betekenis van of is weliswaar verre van algemeen. De ‘Stilistische Grammatica’, 1e druk, § 119, p. 272, voetnoot, kent dit gebruik van of als Gents. K. ter Laan (‘Nieuw Groninger Woordenboek’, 1e druk 1929, p. 647) noemt deze gebruikswijze ‘heel opvallend’. Zijn voorbeeld luidt: ‘Dizze is mooier òf die.’
F. Jansonius.