De Nieuwe Taalgids. Jaargang 56
(1963)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermdBalthazar Huydecoper en de Spaanse letterkundeEnige maanden geleden promoveerde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht tot doctor in de letteren de heer C.J.J. van Schaik op een proefschrift, getiteld Balthazar Huydecoper. Gaarne Iaat ik het aan de neerlandici over hun gefundeerd oordeel over deze monografie ten beste te geven, die zij naar het ondergetekende wil voorkomen als een merkwaardige bijdrage zullen beschouwen tot de kennis van de geschiedenis van de Nederlandse taal. Maar het Huydecoperarchief dat de jonge doctor voor een goed deel ontsloten heeft, bevat ook voor anderen dan neerlandici waardevolle gegevens. Op een enkel van die gegevens zou ik hier gaarne de aandacht willen vestigen en van de gelegenheid gebruik willen maken om een korrel zout te leggen op een klein slakje in de dissertatie van de heer Van Schaik. In een brief van de 8ste februari 1739, gericht aan zijn neef, de dichter Mr. Jacob Elias Michielsz., te Amsterdam, schrijft Huydecoper na van een uitstapje naar de IJ-stad in het stille Den Burg op Texel, van welk eiland hij baljuw was, te zijn teruggekeerd: | |
[pagina 144]
| |
Mij wederom hier in deeze eenzaamheid bevindende, na te Amsterdam met een 'zwenk gezien te hebben de grootste staatelijkheid die aidaar in gebruik is, dunkt mij, dat ik niet ongelijk ben aan Sigismundus, toen hij in zijnen tooren ontwaakende voor eenen droom hield, het geene hij in weezen en waarheid hadt gezien en bij gewoondGa naar voetnoot1). Het zou mij niet bevreemden, indien een lezer zich zou afvragen wie met deze Sigismundus kan zijn bedoeld, die blijkbaar voor de briefschrijver en naar men mag aannemen ook voor zijn correspondent een bekende figuur moet zijn. Een verklarende aantekening zou hier stellig niet overbodig zijn geweest. Wel neemt de heer Van Schaik Sigismundus in zijn register op ‘Personen en zaken’ op, en noteert dat er een koning van Hongarije van die naam heeft bestaan, die Duits keizer was en koning van BohemenGa naar voetnoot2). Men kan echter niet aannemen dat de auteur zelf deze aantekening in ernst voor een verklaring van de bewuste passage durft te laten doorgaan. Maar wie is deze Sigismundus dan wel? Ieder die enigszins vertrouwd is met de Spaanse letterkunde zal hier terstond denken aan een van de beroemde stukken van de dramaturg don Pedro Calderón de la Barca (1600-1681), La Vida es sueño (Het leven is een droom), waarvan de hoofdpersoon de naam Segismundo draagt. Uit hetgeen wij van Huydecoper weten, blijkt weliswaar niet dat hij Spaans kende, maar dat was in zijn tijd niet nodig om iets af te weten van het onderwerp van deze ‘comedia’. Men vergete niet dat Huydecoper jarenlang schouwburgregent is geweest en het dus zeer wel mogelijk is, waarschijnlijk zelfs, dat hij een voorstelling van Het leven is maer droom, of zoals de titel later luidde Sigismundus, Prince van Polen of't Leven is een droom, heeft bijgewoond. In de Amsterdamse schouwburg is La vida es sueño een tijdlang een echt kasstuk geweest. Voor de eerste keer opgevoerd op 18 mei 1654, hield het lang repertoire. De vertaling in alexandrijnen van de Zuid-Nederlander Schouwenbergh werd, hoewel geenszins een dichterlijk meesterwerk, herhaaldelijk herdrukt, zelfs nog in 1738, een jaar voordat Huydecoper zijn hier besproken brief schreefGa naar voetnoot3). Het is voor de neerlandicus in het geheel niet nodig naar een handboek tot de geschiedenis van de Spaanse dramatische literatuur te grijpen om althans enige indruk te krijgen van de inhoud van het werk waarop hier gezinspeeld wordt. Hij behoeft de Geschiedenis van het drama en van het tooneel in Nederland van Worp maar op te slaan, die een korte inhoud van La vida es sueño geeft. Voor wie Worp niet bij de hand mocht hebben volgt hier de passage: Basilio, koning van Polen, heeft zijn eenigen zoon Segismundo van jongs af in een toren laten opvoeden, omdat hem voorspeld is, dat deze een zeer slecht heerscher zal worden en zijn vader ongelukkig zal maken. Basilio vormt nu het plan, zijn neef Astolfo en zijne nicht Estrella tot zijne opvolgers [te] benoemen, maar eerst wil hij nog eene proef nemen met Segismundo. Den prins wordt een slaapdrank ingegeven; daarna wordt hij naar het paleis gebracht en hij ontwaakt als troonopvolger van het machtige Polen. Maar Segismundo gedraagt zich als een wild dier; een hoveling, die hem tegenspreekt, werpt hij van het balkon, de hofdame Rosaura wil hij geweld aandoen en hij behandelt zijn vader met de grootste minachting. De koning bemerkt, dat zijne poging mislukt is; de prins wordt weder in slaap gebracht en naar zijn toren teruggevoerd. Die enkele | |
[pagina 145]
| |
dag van vrijheid schijnt hem geen werkelijkheid, maar een droom toe. Astolfo wordt nu tot troonopvolger uitgeroepen, maar het volk komt in opstand, zet den koning af en bevrijdt Segismundo uit zijne gevangenis. En nu begrijpt de prins, dat hij werkelijk doorleefd heeft, wat hem een droom toescheen, en strijdt moedig tegen zijne woeste hartstochten, uit vrees, dat alles weer een droom zal blijken te zijnGa naar voetnoot1). De passage van Huydecopers brief is hiermede reeds m.i. afdoende verklaard. Een Nederlands hispanist kan. bovendien niet nalaten zonder enige voldoening te constateren dat over een zo belangrijk Spaans dramatisch werk als La vida es sueño in de eerste helft van de 18de eeuw in invloedrijke kringen van het land - Huydecoper behoorde tot het regentenpatriciaat - met enige kennis van zaken gesproken werd. Utrecht, januari 1963 C.F.A. van Dam. |
|