Wat voor dat
Bij de behandeling van het betrekkelijk voornaamwoord zegt De Vooys in zijn spraakkunst: ‘Naar analogie van al wat, iets wat bestaat er in tegenwoordig taalgebruik een toenemende neiging op elk onzijdig substantief wat in plaats van dat te laten volgen (b.v. het geval wat zich voordeed)’. Voor de tijdsbepaling kan het zijn nut hebben hier mee te delen, dat ik een voorbeeld aantekende uit een ingezonden schrijven in De Gelderlander van 29 november 1912, zoals ik het aantrof in een voor dat blad onderhouden rubriek ‘een halve eeuw geleden’: ‘Toen ik herhaalde malen in uw geacht Dagblad las van het gevaar, wat het Hunerpark en het Valkhof bedreigt, kwam bij mij een grootsch plan op’.
L.C. Michels.