De Nieuwe Taalgids. Jaargang 51
(1958)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 147]
| |
Kuffelaars couleur.Antoni van Leeuwenhoek schrijft in zijn 76e Missive, dd. 15 oktober 1693, naar aanleiding van een onderzoek naar de kleuren van wol: ‘het was geen onaangenaam gesigt, wanneer ik de bly roode couleur, die men scharlaken, of ook wel kuffelaars couleur noemt, quam te beschouwen’. De contemporaine Latijnse vertaling gaf geen opheldering; zij luidt: ‘colorem flammeum, quem & coccineum (Scharlaken en Kuffelaars couleur) vocant’. De taalkundige medewerker van de Leeuwenhoekcommissie, welke voor de Kon. Akademie ‘Alle de Brieven’ van Leeuwenhoek uitgeeft, dacht aan de mogelijkheid dat de term zou samenhangen met kuf, ‘kroegje’, terwijl ik meer dacht aan een ‘kuipkleur’. Het WNT liet ons hier in de steek, evenals enkele andere woordenboeken. Bij navraag kreeg ik de raad mij te wenden tot Dr. Ir. V.J.P. de Blocq van Kuffeler, de Oud-Directeur-Generaal van de Zuiderzeewerken. Ik hoopte in diens wapen een verfkuip aan te treffen. Ir. de Blocq van Kuffeler deelde mij echter mee, dat de term color Kufflerianus voorkomt in het Stamboek van het Geslacht van KuffelerGa naar voetnoot1). Op blz. 11, AA lezen we: ‘Dr. Johannes Sibertus Kuffeler, geb. te Keulen 6 Jan. 1595, phil. et med. stud. te Padua; deze ging in 1623 naar Engeland, werd daar medewerker van Cornelis Jacobsz. Drebbel... richtte in 1635 met zijn broeders Gillis en Abraham onder de naam van Gebroeders Kuffeler een compagnieschap in het scharlakenverven op, welke te Stratford Bow aan de Lea een ververij had. Defraaie kleur van de verf verwierf bekendheid onder de naam color Kufelerianus, ook de naam Kuffelers bay komt voor... ’. Prof. Dr. J.H. Schuurman Stekhoven (Deventer) schreef mij, dat hij van Dr. Koch, Archivaris van de gemeente Deventer, de volgende inlichting had verkregen: ‘C. Wiskerke (Geschiedenis van het meekrapbedrijf, 25e deel van het Economisch-Historisch Jaarboek, 1952) deelt mede, dat men in Leeuwenhoeks tijd gezocht heeft naar een soort rood, dat een zeer heldere kleuring gaf, beter dan door de aluinbeitsing werd verkregen en dat de uitvinder van deze nieuwe kleuring met behulp van beitsing met tinchloride was de Heer Kuffeler, schoonzoon van Cornells Drebbel. Al spoedig werd deze kleurmethode van Kuffelaars zowel in Engeland als in Holland toegepast en naar hem Kuffelaars-couleur genoemd, in Engeland noemt men deze kleurmethode Bow-dyeing’. Nu zegt het bovengenoemde stamboek, dat Joh. Kuffeler trouwde te Londen met de dochter van Drebbel en dat de gebroeders op het landgoed Hulkestein onder Arnhem een ververij oprichtten (Joh. K. was van 1642 tot 1656 in Nederland). We moeten dus in Kuffelaars couleur een aanduiding van een firma zien, een handelsterm, en het woord heeft met een kuf, noch met een (verf)kuip te maken. De familie Kuffeler stamt uit Tirol; de geslachtsnaam houdt mogelijk verband met de naam Kufstein. Het is misschien van belang deze verklaring van Kuffelaars couleur in bredere kring bekend te maken om anderen het naspeuren van de oorsprong te besparen. A. Schierbeek Hoofdredacteur ‘Alle de Brieven van A. van Leeuwenhoek.’ |
|