Sikse(n).
Blijkens de ‘Aankondigingen en Mededelingen’ in De Nieuwe Taalgids jg. 50 (1957) blz. 51 schijnt wijlen Prof. Grootaers in Fragen und Forschungen im Bereich und Umkreis der germanischen Philologie (Berlin 1956) het vlaamse sikse(n) = putzwengel te laten teruggaan op lat. ciconia (vg. ook WNT i.v. Siksen: ‘Naar het schijnt ontleend aan fr. cigogne’). Nu treft men in Robert Lawet's spel van het Taruwegraen (1581) in de toneelaanwijzing na vs. 1251 het woord sycxsene aan in de betekenis van sikkel (‘Den oust slaende met zynder sycxsene’) en daarnaast in dezelfde betekenis in vs. 1225 secxsene (‘Gaet vutte / en slaet an ... met uwe scherpe secxsene // ende wilt mayen // of het tarwegraen’). Behalve deze vormen sycxsene en secxsene vond ik nog sijxsel = membrum virile in de refreinenbundel van Arnold Bierses, uitg. J. Frère en J. Gessier Uit een Tongerschen Dichtbundel blz. 41 (‘Ten lesten wert der hoereson also blye Dat hem syn sijxsel boven sijnen navel sloech’). Is dit sycxsene, secxsene, sijxsel hetzelfde woord als sikse(n) = putzwengel of is sycxsene slechts een homoniem van sikse(n)?. Zijn ze identiek, dan wordt de afleiding van sikse(n) uit lat. ciconia bedenkelijk. Sycxsene = sikkel zou dan - al of niet via de putzwengel - naar de ooievaar genoemd zijn. Eenvoudiger lijkt het mij sycxsene op te vatten als een bijvorm van siksel (uit sikkel, vg. de aangehaalde vorm sijxsel bij Bierses en de wisselvormen seisel en seisen, MNW i.v.), waarop mogelijk seisen zelf invloed heeft geoefend. Maar dan ben ik geneigd de eerder gestelde vraag om te keren: is sikse(n) = putzwengel inderdaad een ander woord dan sycxsene = sikkel? Of is de putzwengel in
Vlaamderen niét naar de ooievaar, maar naar het landbouwwerktuig genoemd?
J.J. Mak.