Tijdgelijk.
Dit woord behoort niet meer tot onze woordenschat. Het WNT vermeldt het niet, zodat de conclusie voor de hand ligt, dat het geen ruime verbreiding heeft gekend. We ontdekten het in De Evangelische Jesaia: ofte des zelfs voorname Evangelische prophetien; In haaren samenhang, eigen inhoud, oogwit, vervulling, en nuttig gebruik vertoond, door Abraham Hellenbroeck, dienaar des H. Evangeliums te Rotterdam (5de dr. Amsterdam 1736), dl. I, blz. 4: ‘ ... en zoo word hij gerekend tijdgelijk geweest te zijn met den befaamden Wetgever der Spartanen Lycurgus ...’. Verrassend is de bijzonder goede hanteerbaarheid van de term. We zouden thans gebruik maken van de omschrijving ‘een tijdgenoot’ om de eigenschap van gelijktijdigheid uit te drukken. Het is duidelijk, dat het adjectief tijdgelijk die functie beter verricht. Het heeft op het gangbare contemporain(e) nog voor dat het zowel attributief als predikatief kan worden gebruikt. Men zou de term tijdgelijk weer kunnen hanteren zonder de schijn te wekken van puristische fabricage of van archaïstische schrijftrant.
J.J.M. Bakker.