Het suffix -heid in het 19de-eeuwse Amsterdams.
In 1877 werd door Mr. W.W. van Lennep en Prof. J.A. Alberdingk Thijm een enquête gehouden over het toenmalige Amsterdams. Het resultaat werd gepubliceerd in Onze Volkstaal II (1885).
Over het suffix -heid leest men op blz. 130 van bovengenoemde jaargang: ‘Ook wordt de h somtijds niet uitgesproken in het achtervoegsel heid, matigeid, menscheid enz.’
Dit ‘somtijds’ is in overeenstemming met de conclusie in mijn publikaties in NTg. XLVIII, 337 en NTg. XLIX, 198 over de h van dit suffix in het Noordhollands.
Het is jammer dat wij in de geciteerde zin i.p.v. ‘enz.’ niet de overige woorden op -heid vernemen, waarin men toen gemeend heeft geen h te horen.
Alkmaar.
C. Kostelijk.