De Nieuwe Taalgids. Jaargang 50
(1957)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermdWildeman en satyr.In de vorige jaargang van dit tijdschrift, blz. 318, wijst W.A.P. Smit op de titel: ‘Die xxij-fabule is vanden wandelaer ende vanden satiere oft wildeman’, voorkomend op fol. L ij ro. van Die hijstorien ende fabulen van Esopus (Antwerpen, Gheraert Leeu 1485), waaruit hij opmaakt, ‘dat reeds in 1485 wildeman en satyr werden geïdentificeerd. Die gelijkstelling is in deze streken in 1485 echter al enige honderden jaren oud. Ongeveer tegelijk met de satyr (en de faun) wordt namelijk de wildeman populair in de literatuur en de beeldende kunst van West-Europa, en wel omstreeks het midden van de dertiende eeuwGa naar voetnoot1). Meteen worden ze dan ook met elkaar geïdentificeerd. Zo zegt Bartholomeus Anglicus in De proprietatibus rerum (1230-1250): “Qui fauni fatui dicti sunt, a quibusdam creduntur esse homines silvestres” (Sommigen geloven, dat zij die “fauni fatui” genoemd worden, wildemannen zijn) en elders: Alio modo dicunt ut fatui ficarii fauni et satiri, qui inter agrestes ficus et alios arbores morant’ (Ook zegt men, dat ‘fatui ficarii’ (eig. wellustige demonen, hier wildemannen) faunen en satyrs zijn, die onder de wilde vijgen en andere bomen verblijf houden). Merkwaardig is in dit verband ook de redactie van Merlin's geboorte in Lestoire de Merlin (13de eeuw), vergeleken met die in Geoffrey of Monmouth Historia Regum Britanniae (ca. 1137): was de vader hier een incubus, d.i. een faun of satyr, in de Lestoire heet hij een wildeman. De oorsprong van de gelijkstelling wordt gezocht in de commentaar van Hieronymus op pilosus (‘harige’) van Jes. 13: 21 (‘et pilosi saltabunt ibi’ en de harigen zullen daar dansen) en 34: 14 (‘et pilosus clamabit ad alterum’ harigen zullen elkaar toeroepen)Ga naar voetnoot2): ‘Quodque sequitur pilosi saltabunt ibi, vel incubones vel satyres vel silvestres quosdam homines quos nonnulli fatuos | |
[pagina 119]
| |
ficarios vocant aut daemonum genera intelligunt’ (Wanneer verder gezegd wordt, dat ‘de harigen daar zullen dansen’ moeten wij begrijpen, dat dit slaat hetzij op incubi of satyrs of een zeker soort wildemannen, die sommigen ‘fatui ficarii’ (zie boven) noemen en tot de boze geesten rekenen). J.J. Mak. |
|