De Nieuwe Taalgids. Jaargang 47
(1954)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 344]
| |
Aankondigingen en mededelingen.Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden 1951-1953.Dit deel bevat twee Verhandelingen: Nijhoff en de eenvoud, door P. Minderaa, en Utopia in Vlaanderen, door Julien Kuypers. Uit de lange reeks Levensberichten vermelden wij de volgende: Anthonetta Naeff, door Marie Schmitz; Andries Albert van Rijnbach, door J.A.N. Knuttel; Henriëtte Roland Holst-Van der Schalk, door J.P. van Praag; Karel Alberdingk Thijm, door Anton van Duinkerken; Christiaan Tazelaar, door A. Sizoo; Arie Zijderveld, door J.D. Meerwaldt; Jacob Daniel du Toit, door G. Dekker. Het tweede gedeelte bevat uitvoerige Verslagen van de Jaarlijkse vergaderingen te Leiden in 1952 en 1953. | |
Les mots français en néerlandais.In aansluiting bij Salverda de Grave's bekend werk heeft Prof. A. van Loey gegevens verzameld voornamelijk uit de laatste vijftig jaren en deze samengevat in een artikel, verschenen in de Mededelingen van de klasse der Letteren van de Koninklijke Belgische Academie 5de Reeks - Boek XL (1954). Zijn voorbeelden zijn zowel archaïsmen als neologismen, terwijl ze liggen op semantisch en op syntaktisch gebied. | |
Vier vragen betreffende het Wilhelmus.Deze worden gesteld en beantwoord door Dr A.J. Veenendaal in een artikel van het Tijdschrift voor Geschiedenis. Jg. 67 (1954). Ze luiden: 1e Waartoe is het Wilhelmus geschreven; 2e Waar is het geschreven; 3e Wanneer is het geschreven; 4e Wie kan het geschreven hebben. Na raadpleging van de uitgebreide literatuur over dit onderwerp komt de schrijver tot de volgende antwoorden: 1e Het is een propagandalied, waaruit voortvloeit het karakter van apologie, zelfverdediging, verantwoording; 2e in de kring van de Nederlandse ballingen in Duitsland; 3e niet vóór 1570, wellicht na het voorjaar van 1571, niet na 1572; 4e een Nederlandse balling, met medeweten en instemming van Oranje, waarschijnlijk in zijn naaste omgeving, misschien in zijn opdracht. Op grond van de dichterlijke waarde hebben wij te denken aan Coornhert of aan Marnix, waarvan de laatste z.i, het meest in aanmerking komt. | |
Algemene Literatuurgeschiedenis, deel IV: Van classicisme naar romantiek 1700-1850Ga naar voetnoot1).Ten gevolge van vertraging is eerst onlangs, na de verschijning van het vijfde (en laatste) deel, deze onderneming voltooid. Dit vierde deel, onder redaktie van Dr J.C. Brandt Corstius, sluit zich, wat de opzet betreft, bij het derde aan, nl. door de indeling naar de afzonderlijke litteraturen, elk door een deskundig auteur behandeld. Het onderscheidt zich dus van het vijfde, geheel samenvattend geschreven door Prof. Dr Jos. Gielen. Engeland (door Dr W. van Maanen), Frankrijk (door Prof. Dr S. Dresden), Duitsland (door Dr J.M.M. Aler) kregen elk ruim 100 blz. toegewezen. De andere literaturen moesten zich met een bescheidener plaats tevreden stellenGa naar voetnoot2). Hoofdstuk VI: Nederland werd door Dr J.C. Brandt Corstius | |
[pagina 345]
| |
behandeld (blz. 395-406), die zich dus tot de hoofdzaken moest beperken. In het Voorwoord deelt hij mee, dat er om de vzrgelijkende literatuurbeschouwing recht te doen ‘bespreking en schriftelijk overleg tussen de medewerkers plaats gehad heeft’, waarvan de vrucht te vinden is in het slothoofdstuk (IX, blz. 438-453), een ‘samenvatting die tevens kan dienen als verantwoording van de inzichten en opvattingen die de medewerkers bij hun arbeid hebben geleid’. | |
De Tafelronde.Van dit ‘algemeen cultureel maandblad’, geredigeerd door de jonge Vlamingen Paul Lebeau, Ivo Michiels, Karel Vertommen en Paul de Vree, met een uitgebreide ‘Raad van vaste medewerkers’, ontvingen wij onlangs de volledige eerste jaargang (1953) en twee aflveringen van de tweede jaargang (April-Mei 1954). Het Inleidend woord van de redaktie bevat een beginselverklaring, reeds verduidelijkt door de eerste zin: ‘De jongste Christelijkgerichte kunstenaars gaan onder invloed van een veelal verkeerd begrepen en daardoor verwarring stichtend existentialisme te zeer lzet pad op van een modieus epigonisme’. En verderop: ‘Wij mogen niet zonder critische instelling staan tegenover enige vernieuwingen, waarvan de apporten soms nauwelijks opwegen tegen hun begeleidende tekorten’. De inhoud bestaat uit algemeen-culturele en letterkundige bijdragen, novellen en gedichten, en een aantal Kronieken over Nederlandse en buitenlandse letteren. Ter karakterisering stelden wij het volgende lijstje samen, voornamelijk uit de rubriek Nederlandse letteren: Adriaan de Roover: M. Gilliams: Een bezoek aan het Prinsengraf (I). - Paul Lebeau: Van het vitalisme naar het existentialisme. - Paul De Vree: Apport en grenzen van Paul van Ostayen's poëtiek. - Adriaan de Roover: Kanttekeningen bij Jonckheere's schrift over Aafles. - Paul de Vree: Het psychologisch portret van Karel van de Woestijne. - Marc. van de Velde: Herinnering aan Jan Slauerhoff (II). - Paul de Vree: Drie generaties (Teirlinck's Het gevecht met de Engel, Marnix Gijsen: De Vleespotten van Egypte, Hugo Claus: De Hondsdagen (III). - Adriaan de Roover: Uit de ban der dictators (IV en V). - Henri Bruning: Gezelle een nieuwe Middeleeuwer? (VII-X). - Paul de Vree: Paul van Ostayen en de plastische kunsten (notities bij onuitgegeven brieven) (VII). - Adriaan de Roover: Belangrijk en onbelangrijk (beschouwingen over jongere dichters). - Paul Lebeau: Het scepticisme van Raymond Brulez (naar aanleiding van Het Pakt der triumviren) (VIII). - Traditie of experiment in de poëzie: een viertal voordrachten van Andries Dhoeve, Karel Vertomme, Adriaan de Roover en Paul de Vree) (IX-X). - Adriaan de Roover: Winter te Antwerpen van M. Guilliams (XI-XII). | |
Bevolking en taal van Amsterdam in het verleden.In de Bijdragen en Mededelingen der Dialektencommissie van de Kon. Ned. Academie verscheen de tekst van twee lezingen, de 12de Juni 1954 gehouden door Prof. Dr. J.G. van Dillen en Dr. Jo Daan. De eerste behandelde het verleden, de tweede de hedendaagse toestand. Ook de gedachtenwisseling is in het kort meegedeeld. C.d.V. | |
Ontvangen boeken.Dr. J.H.J. Willems: De Basis. Taalboek voor klasse I, II en III van het V.H.M.O. Purmerend - J. Muusses - 1954. Prijs f3,50. | |
[pagina 346]
| |
P. Minderhout: Spelling-moeilijkheden. 2e druk. Purmerend - J. Muusses - 1954. Prijs f1,10. Kleine Bibliotheek. Jacob van Lennep: De gestoorde Bruiloft. Purmerend - J. Muusses - 1954. Prijs f0.70, L. Leopold: Nederlandse schrijvers en schrijfsters. Vijftiende druk door Dr W.L. Brandsma. Eerste deel. Groningen - J.B. Wolters - 1954. Prijs f6,50. W.L.M. van Leeuwen en F.G.A. Stemvers: Verhalen en Liederen I. Vierde druk, met Werkboek. Croningen - J.B. Wolters - 1954. Prijs f5,90, geb. f6,75. Th. Lanceé en A.L.J. Wytzes: Nederlandse Spraakkunst. Veertiende druk, door J.W. van Hulst. Groningen - J.B. Wolters - 1954. Prijs f3,50, geb. f3,90. Dr. E. Rijpma en Dr. F.G. Schuringa. Nieuwe Stijloefeningen. Eerste deeltje. Twintigste druk. Groningen - J.B. Wolters - 1954. Prijs f1,75, geb. f2,25. A. Wildschut: Onze stijlfouten. Elfde druk, bewerkt door Dr J. Karsemeijer. Groningen - J.B. Wolters - 1954. Prijs f1,40, geb. f1,75. W.L.M.E. van Leeuwen: Epiek en Lyriek. Tiende druk. Groningen J.B. Wolters - 1954. Prijs f5,90, geb. f6,50. Dr. B.H. Erné en Dr. Jc. Smit: Nieuwe Nederlandse Spraakkunst met oefeningen. Deel I. Zesde druk. Groningen - J.B. Wolters - 1954. Prijs f1,50, geb. f1,90. Dr. B.H. Erné en Dr. Jc. Smit: Nieuwe Nederlandse Spraakkunst met oefeningen. Deel II. Vijfde druk. Groningen - J.B. Wolters - 1954. Prijs f1,75, geb. f2,10. Dr. B.H. Erné en Dr. Jc. Smit: Nieuwe Nederlandse Spraakkunst met oefeningen. Deel III. Derde druk. Groningen - J.B. Wolters - 1954. Prijs f2,40, geb. f2.90. |
|