De Nieuwe Taalgids. Jaargang 47
(1954)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermdAankondigingen en mededelingen.De school tussen dialect en cultuurtaal.Voor de Dialecten-commissie der Koninklijke Nederlandse Akademie werden op 29 December. 1953 twee lezingen over dit onderwerp gehouden, door de leraar H. Entjes en door de voorzitter Prof. Dr. C.B. van Haeringen. De eerste pleitte als Oost-Nederlander voor waardering van het dialekt ook bij het Lager en het Middelbaar onderwijs: ‘Het bestaansrecht der regionale talen kan men eenvoudig niet ontkennen, zolang men volhoudt, dat een persoonlijkheid zich op persoonlijke wijze uit’. ‘In de z.g. provincialismen raken dialect en cultuurtaal elkaar met onbevangenheid’. De stichting van de leerstoel voor het Nedersaksisch te Groningen acht hij een gunstig voorteken. De lezing van Van Haeringen, van geboorte eveneens Oost-Nederlander, bepleitte op praktische gronden, het recht en de onmisbaarheid van de ‘bovengewestelijke nederlandse taal’, in het gebruik waarvan de leerling opgevoed dient te worden. Dat geldt in mindere mate voor woordgebruik en zegswijzen als voor de grammatica, waarbij meer te letten is op klanken, vormen en zinsbouw. In biezonderheden ging hij na wat te aanvaarden is, en wat streng bestreden dient te worden, in het maatschappelijk belang van de leerlingGa naar voetnoot1). | |
De liturgische oorsprong van het theater.Dit is de titel van een studie van Prof. Dr. B. Hunningher, uitgegeven in de Mededelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie (Nieuwe Reeks, Deel 17, | |
[pagina 235]
| |
No. 2. - Amsterdam - N.V. Noordhollandsche U.M. - 1954. Prijs f1,25). In biezonderheden gaat hij na, hoe uit de liturgie van de Christelijke kerk in de Middeleeuwen ‘volontiers et spontanément’ het theater is voortgekomen, onafhanhelijk van de wijze waarop in andere godsdiensten uit de eredienst toneel is ontstaan. De eerste aanwijzing dagtekent van 970 bij de Engelse Benedictijnen. Sedert hebben zowel de Kerst-trope als de Paas-trope met invoegsels een rol gespeeld bij de ontwikkeling. | |
Huldiging van Nicolaas Beets en Rembert Dodoens.Op 16 en 17 Oktober 1953 had deze huldiging plaats te Brussel door samenwerking van drie Koninklijke Vlaamse Academies en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Onlangs is daarvan een verslag verschenen in een zeer verzorgde en geïllustreerde uitgave. Alle toespraken zijn daarin afgedrukt, voornamelijk de feestredenen. Beets werd herdacht door Frank Baur en door Gerard Brom; de eerste koos als onderwerp: Nicolaas Beets als romanticus, de tweede: Hildebrand als Hollander. De beroemde zestiende eeuwse kruidkundige Dodoens werd herdacht door A.J.J. van de Velde (Rembert Dodoens als mens) en door E.J. Dijksterhuis (Dodoens gezien in het cultuurleven van zijn tijd). | |
Eschatologische elementen in Veldekes Sint Servaaslegende.Een artikel met dit opschrift publiceerde Jef Notermans in de Handelingen VII der Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis (blz. 101-116). Op grond van een vrije weergave van Veldekes verzen II 2325-2588 en II 2588-2884, waar Sint Servatius als redder van verdoemden optreedt, geeft de schr. een kritische en theologische toelichting van deze verhalen. | |
De Wereld van het Boek.De rede die Mr. H. de la Fontaine Verwey, de Amsterdamse bibliothecaris, op 10 Maart 1954 uitgesproken heeft ‘ter aanvaarding van het ambt van bizonder hoogleraar in de wetenschap van het boek’ aan de Stedelijke Universiteit van Amsterdam, is in druk verschenen bij de firma H.D. Tjeenk Willink en Zoon te Haarlem. De spreker wijdde daarin volle aandacht aan de studie van inkunabelen en postinkunabelen hier te lande, maar wees ook op de tekorten in de 17de- en 18de-eeuwse bibliografie. Met lof vermeldt hij ‘de renaissance der boekdrukkunst’ in de moderne tijd. | |
Esmoreit.Van de bekende uitgave van dit abele spel, in de reeks Van alle tijden bij de firma J.B. Wolters uitgegeven door C.G. Kaakebeen en geheel opnieuw bewerkt door Dr. R. Verdeyen, is in 1954 een zestiende druk verschenen, bezorgd door Dr. L.M. van Dis. Uit het Voorbericht blijkt dat daaraan, met grote waardering voor zijn voorganger, opnieuw veel zorg besteed is. De tekst is weer met het origineel vergeleken en in de annotaties zijn ‘vrij veel aanvullingen en wijzigingen aangebracht’. | |
Nederlandse Keur.Van deze Nieuwe Mulo-serie ontvingen wij weer twee deeltjes, namelijk No. 22 Jos. Alb. Thijm, Carel en Elegast en No. 29 Willem Elsschot: Kaas (Purmerend - J. Muusses - 1954, 16 blz. Prijs f0,50). C.d.V. | |
[pagina 236]
| |
Albert Verwey en Stefan George.Aan de Universiteit van Pretoria verwierf de heer Wilfried de Pauw zich onlangs de doctorsgraad in de letteren met een proefschrift Albert Verwey en Stefan George. Hij stelde zich ten doel ‘een benadering te leveren van het werk en de vriendschap van de twee dichters ... Van beiden worden eerst de ontwikkelingsjaren geschetst in het licht van hun nationale letterkunde, maar ook in dat van de Europese letterkundige stromingen. Daarop volgen de jaren van persoonlijke omgang en de weerspiegeling er van in het dichtwerk en in de vizie dezer twee dragers van de dichterlijke vernieuwing van de Europese letteren in hun tijd’. Het belangrijke is, dat daarbij gebruik kon worden gemaakt van zeer interessante niet-gepubliceerde documenten. Hoewel van dit proefschrift, naar het in Zuid-Afrika geldend gebruik, slechts enkele gestencilde exemplaren bestaan, meen ik toch goed te doen er de aandacht op te vestigen. Behalve in de Zuidafrikaanse Universiteitsbibliotheken kan men er ook in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage kennis van nemen. W.A.P.S. | |
Johannes Brosterhuysen.In deel VI van het Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’ (jaargang 1953) publiceerde Dr. W.H. van Seters een interessante studie over Brosterhuysen als ‘Stichter en Opziener van de Medicinale Hof te Breda’: een welkome aanvulling van de schaarse literatuur over dit lid van het bekende 17de-eeuwse ‘klaverblad van vieren’ (Johan van Heemskerck, George Rataller Doublet, Johan Brosterhuysen en Jacob van der Burgh). Onder de illustraties valt de fraaie reproductie op van het dubbel-portret door David Bailly (pentekening van 1624): ‘Jan Brosterhuysen en Jacob vander Burgh. Poëten.’ W.A.P.S. |
|