zijn eerste, historische roman Een vinger op de lippen, maar die eer een verbinding van vier novellen dan een eenheid geworden is. - C.J.E. Dinaux (De dichter Herwig Hensen, Van de Woestyne ... en verder) heeft grote bewondering voor deze dichter, die reeds negen dichtbundels uitgegeven heeft. Zijn laatste, Alles is verband, beschouwt hij als een hoogtepunt. Aanvankelijk leerling van Karel van de Woestyne, heeft hij ‘zich verpuurt tot diens voltooier’.
Roeping XXVIII No. 9. Harry G.M. Prick publiceert een reeks Gedachten en Opmerkingen van Lodewijk van Deyssel, een keuze ‘uit het opmerkelijk vele dat hij nog na zijn 76ste, en tot in zijn 88ste levensjaar (1940-1952) aan het papier heeft toevertrouwd’. - In een uitvoerig artikel Poëzie en Nonsens bestudeert B. Wolken de ‘nonsens-litteratuur’, niet alleen in de Nederlandse letterkunde (van de zestiende eeuw over de Schoolmeester en Piet Paaltjes tot moderne proeven) maar ook in het Duits en het Engels. - Gerard Brom vraagt aandacht voor de verhouding tussen Schaepman en Ariëns.
Amsterdams tijdschrift voor letterkunde II. Maart. In een opstel Het drama van de enkeling brengt Sjoerd Leiker werk van Vestdijk, o.a. De Kellner en de Levenden en van Sierksma (Grensconflict) ter sprake, met het oog op de tegenstelling tussen nihilisten en christenen. - Joh. B.W. Polak (Mijn hart neemt velerlei gestalten aan) maakt enige kanttekeningen bij J. Kamerbeek's verklaring ven Leopold's gedicht in De N. Taalgids XLV. - Simon Vinkenoog schrijft een open Brief aan de redactie ter verdediging van zijn kunstopvatting. Een kritiek daarop laat de redaktie achterwege.
Maatstaf I No. 12. In een beknopt artikel De criticus als ingenieur levert Paul Rodenko een betoog voor de ‘autonomie van het vers’, in tegenstelling met de opvatting dat het gedicht ‘uitdrukking’ of ‘weergave’ van iets anders zou zijn.
De Vlaamse Gids. Febr. Vital Celen wijdt een studie aan de Frans-Vlaming Emmanuel Looten, Vlaams van geest, maar als dichter zich bedienend van het Frans. - M. Rutten bestrijdt in een artikel Opstandigheid, nutteloze Arend J. Walravens, die in hetzelfde tijdschrift een lofuiting op de modernistische verzen van een vijftal jongere Vlaamse dichters gepubliceerd had, met het opschrift Opstandigheid, verrukkelijke Arend. Rutten is daarentegen overtuigd dat we ‘in volle verwarring zitten’ en dat dit streven van de jongeren ‘met het hedendaagse poëtisch kunstwerk wel weinig, zoniet niks niemendal te doen heeft’. - Boontje (De Amerikaanse roman overtroeft, oefent kritiek op de romanstijl van Piet van Aken en Maurice D'Haese. - Pieter G. Buckinx vraagt meer waardering voor Virginie Loveling als ‘eenvoudig en ongekunsteld’ dichteres en als romanschrijfster.
Maart. De redaktie opent de aflevering met een In memoriam Julius Hoste. - Robert Foncke schrijft over Openluchtmusea voor Volkskunde. - R. Herreman polemiseert met Jan Walravens over moderne poëzie (Arend, verrukkelijke opstand). - Daan Boens geeft Jeugdherinneringen aan Prof. René Verdeyen: Een Neerlandicus te Ostende.
April. Maurice Gilliams brengt in De Vlaamse Academie Hulde aan Lode Baskelmans bij gelegenheid van zijn 75ste verjaardag. - Valère Coopmans geeft een uitvoerige, van belezenheid getuigende beschouwing over De Dichter en de Mens, waarin hij o.a. nagaat de verhouding tussen de artistieke en de menselijke hoedanigheid van de dichter, en de betrekking tussen de