De Nieuwe Taalgids. Jaargang 47
(1954)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 151]
| |
Pierson en Renan. Allard Pierson's waardering van de Franse theoloog en cultuurhistoricus op grond van onuitgegeven brieven en dagboeknotities.Veel van wat Allard Pierson in zijn uitgebreide schrifturen te boek heeft gesteld en wat in zijn de z.g. Verspreide Geschriften is verzameldGa naar voetnoot1) wordt op vaak verrassende wijze wedersproken - het woord is niet te sterk - in zijn tot nog toe, ondanks Boersema's talrijke citaten, voor een groot deel onuitgegeven brieven en dagboeknotitiesGa naar voetnoot2). De oorzaak van dit merkwaardig verschijnsel wordt ons in een dier laatstgenoemde aantekeningen gegeven: Ik krijg meer en meer vrede met mijn isolement; het is de voorwaarde van volstrekte waarheid. Met anderen gaat men altijd spoedig medisch, pedagogisch te werk: een leugentje om bestwil. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat alle uitspraken van Pierson die ons langs de ‘officiële’ weg bereikt hebben, onwaar zouden zijn. Alleen streek de officiële Pierson vele plooien glad die zijn temperament eigenlijk onvermijdelijk maakte in de omgang met mensen, fel als hij juist was in zijn reacties. Neen, hij wàs niet zo donzig als Busken Huet ons heeft willen doen geloven. Maar wèl deed hij soms handschoenen aan om zijn medemensen niet onnodig (naar hij oordeelde) te kwetsen .... Zeer opvallend is deze tweezijdige (het zij verre van mij hier te spreken van dubbelhartige!) houding ten opzichte van enkele door Pierson zeer bewonderde figuren: Groen van Prinsterer, Opzoomer en Renan. De eerste noemt hij in en brief uit Leuven (1856) de Paus uit Den Haag die een der oorzaken geweest was dat hij uit Holland was weggevlucht ten einde in den vreemde zijn groeiend modernisme ongestoorder te kunnen cultiveren. Met Opzoomer komt het zelfs in de jaren 1876-77 (Utrechtse tijd) tot een formele brouille .... Ook Renan vermag Pierson niet tot het einde toe te boeien. Terwijl hij in Februari 1863 de toen reeds gevierde auteur te Parijs opzocht, waarbij deze hem fragmenten van het toen nog niet verschenen Vie de Jésus voorlasGa naar voetnoot3), tekende hij, naar aanleiding van diens Dialogues philosophiques het volgende aan: (7 December 1876): Renan's stuk gelezen. Monomaan van, verliefd op zich zelvenGa naar voetnoot4). Hoe onwaar de Grieksche kunst af te scheiden van al de andere uitingen van het Grieksche leven. Als een Franschman reist (Volney, Chateaubriand, Lamartine, Renan) moet Jerusalem en Athene dienst doen als coulisses voor zijn ijdelheid. Wat is de Franse geest toch incurabel. Met al zijn kritiek en wetenschap eindigt ook Renan in de mystiek. Twee maanden later, op 14 Februari 1877 hield Renan, ter ere van de | |
[pagina 152]
| |
Spinoza-herdenking, een toespraak over deze Joodse wijsgeer. Naar aanleiding hiervan tekent Pierson in zijn dagboek op 1 Maart 1877 aan: ‘Discours van Renan onbeteekenend en onwaar’. Misschien zal men zeggen dat Pierson niet onbevooroordeeld naar deze lezing ging, wanneer men aanmerkt dat hij de zesde Februari daaraan voorafgaande de volgende notitie maakte: Heden in de courant dat 21 Februari Renan den speech zal houden ter eere van Spinoza: le saltimbanque de la philosophie faisant l'éloge de celui qui en fut l'anachorète d'abord, ensuite le martyr. Ik moet ophouden mij aan zulke dingen te ergeren.... En dan te bedenken dat veertien jaar tevoren Renan Pierson nog zo in zijn ban had, dat deze vóór het verschijnen van zijn opzienbarend boek, in een briefGa naar voetnoot1) gedateerd 13 Januari 1863 reeds van zijn hooggestemde verwachting blijk geeft: Hoogst belangrijk zal het zeker zijn Renan's Vie de Jésus met Strausz' Leben Jesu te vergelijken. Wat een verschil zal dat wezen, het zal wezen de voortgang der wetenschap van de philosophische tot de historische kritiek, van parti pris tot kalmte en onpartijdigheid, van miskenning tot geschiedkundige waardering van den Christus.Ga naar voetnoot2) Men ziet wel: een heel stuk van Pierson's persoonlijkheid, die zich in de meest tegenstrijdigeGa naar voetnoot3) reacties uitte, is nog niet geëxploreerd. Maar ook van zijn leven is welhaast de grootste helft nog terra incognita voor het publiek. Want, om een klein voorbeeld te noemen, deze ontmoeting met Renan, tijdens een zevendaags verblijf te Parijs (waarvan eveneens het onuitgegeven Dagboek van Adriaan Gildemeester melding maakt) vermeldt Dr. Boersema in zijn biographische studie met geen enkel woord. D.A. de Graaf. |
|