VIII. No. 1. Julien Kuypers schrijft met grote waardering over Professor Geyl en zijn Reacties d.w.z. de aldus getitelde bundel opstellen over geschiedenis en letterkunde.
Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterkunde, LXXI, afl. 4. De redaktie herdenkt de overleden Dr. A.A. van Rijnbach, die het tijdschrift belangrijke diensten bewezen heeft. - Een uitvoerige studie van P.C. Boeren heeft als onderwerp: De twaalf vruchten van de eucharistie en het veertigste der Limburgse Sermoenen. Opmerkelijk is, dat van deze bekende bundel sermoenen ‘amper een vijfde deel middelhoogduitse paralellen heeft’. - C.B. van Haeringen wijst er op, dat het woord urist reeds dertien jaar bekend was, voordat Multatuli het gebruikte. - P. Maximilianus bespreekt De vergelijking Maagd: Boom bij Vondel, die ook bij Stalpaert van der Wielen voorkomt, maar die veel ouder blijkt te zijn. - R. van der Meulen (Nautica) verzamelde een aantal scheepstermen, waarvan hij ouderdom, afkomst en betekenis bespreekt. - In de rubriek Boekbeoordelingen spreekt C. Kruyskamp uitvoerig en waarderend over de eerste drie delen van de Zwolse Drukken en Herdrukken: over W.A.P. Smit's bijdragen tot de Van der Noot-litteratuur (Het Bosken en het Theatre; Epitalamion) en over Het Refrein in de Nederlanden tot 1600, door A. van Elslander. - K. Heeroma heeft ernstige bezwaren tegen het proefschrift van F. Drost over C.S. Adama van Scheltema, waarin deze dichter met klem in bescherming genomen wordt tegen onbillijke kritiek. De beoordelaar is van oordeel dat de critici in hoofdzaak gelijk hadden: Adama van Scheltema is z.i. geen dichter van betekenis. - G. Kloeke beoordeelt de Taalhistoriese Bydraes van J.L.M. Franken.
Tijdschrift voor Levende Talen, XIX, afl. 6. Fr. Closet verzorgde de rubriek Nederlandse Letteren, waarvan hij o.a. een bespreking gaf van drie nieuwe toneelstukken van Herwig Hensen (Alkestis, Agamemnon, Tarquinius), van De Kapellekensbaan, door Louis Paul Boon, en van Volg het spoor terug, door J.B. Charles.
XX, afl. 1. Deze aflevering bevat verschillende bijdragen over het probleem van de tweetaligheid, o.a. in Canada, de Elzas, Zwitserland, Italië, Schotland, Ierland. - Fr. Closset geeft een duidelijke, ‘algemene oriëntatie’ in De Zuid-Afrikaanse letterkunde, lopende over drie generaties en besloten door een uitvoerige litteratuur-opgave. - Een merkwaardig onderzoek naar De woordvoorraad van een Nederlands dagblad werd ingesteld door Jan van Mulders, die daarvoor statistische gegevens verzamelde uit één nummer van het Algemeen Handelsblad.
Levende Talen. Dec. J. Engels publiceert een aanvankelijk als college bedoeld artikel over De romanistiek en de nieuwere stromingen in de taalwetenschap. - G.G. Baardman beschrijft de Geschiedenis van het onderwijs in de vreemde talen tot het einde van de XIXe eeuw. - In de rubriek Boekbesprekingen vermelden wij C.A. Zaalberg's recensies van twee Zwolse herdrukken: Poësy van J. Six van Chandelier (door G.A. van Es), De bekeeringe Pauli (door G. Jo Steenbergen), in de Bibl. der Ned. Lett. Protestantse Poëzie der 16de en 17de Eeuw (door K. Heeroma), Van der Noot's Het Bosken en Het Theatre (door W.A.P. Smit). Verder een beoordeling van C.W. de Groot's proefschrift over Jan Steen. Beeld en Woord, door E. Ellerbroek-Fortuin, en van P. Gerlach Royen's Taalrapsodie, door Bartels.