De kop is mij oranje.
Op blz. 267 van de 43ste jrg. van dit tijdschr. vonden we een kleine beschouwing over de uitdrukking: de kop is mij oranje. De opvallende posses. dat. van de zegswijze viel ons op en terstond werd ze op grond daarvan gelocaliseerd in het sa.-fri. taalgebied, waar deze datief zeer normaal is. De vindplaatsen, door de heer Wesseling genoemd, - Halbertsma, het Fri. Wb., Molema, Ter Laan, een Zutfense en een Zwartsluizer familie -, beamen dit. Slechts Harrebomée, die niets van de herkomst zegt, valt uit de toon. Uit een brief van deze auteur aan de Drentse dialectkenner A.L. Lesturgeon weten we, dat die intensief heeft meegewerkt aan het Spreekwoordenboek. In zijn dialectlijsten, verschenen in de Dre. Volksalm. 1844-'50 komt de uitdrukking niet voor. Evenmin in die van Pan, - De Jager's Arch. v. Ned. Taalk. I, bl. 231 v.v., 323 v.v. -, hoewel hij in zijn lexicologische verzamelwoede er gemakkelijk had kunnen tegen aan lopen als rechter in Assen, omdat de zegswijze min of meer in de wereld zijner ‘bronnen’ paste. Algemeen Drents is de uitdrukking dus allicht niet geweest. Van het Gronings kunnen we hetzelfde zeggen.
De mededeling van Halbertsma, dat men in Friesland, Overijsel en overal in Nederland, waar hij geweest was, de uitdrukking gebruikte, - en we hebben geen reden eraan te twijfelen - bewijst, dat het een echt tijdsproduct is geweest, een kind van de patriottendagen, een kind tevens van de echte, de gesproken volkstaal. Zulke tijdsproducten plegen na een snelle opbloei even snel te verdwijnen.
Met ‘de kop is mij oranje’ is het niet beter gegaan. Wij vonden voor het dre. ook uiterst weinig vindplaatsen, maar merkwaardigerwijs alleen in moderne tijd. De Meppeler dialectauteur J. Poortman schrijft in een zijner schetsen. ‘En now mien wief de kop ook nog oranje stiet, now is 't mij alles te veule.’ En een stukje in de Emmer Crt. (Dec. 1950) had de zin: ‘De mieter stund hum zogezegd aorig oerans op de kop.’ (n.l. Sinterklaas).
Het dialect van de Emmer venen is zowel vanuit Groningerland als uit Hoogeveen beïnvloed. Deze laatste plaats ligt in de schipperssfeer van Meppel - Zwartsluis; de klank van oerans wijst naar Ter Laan's: ‘kop wordt mie oeraanje’. Over de herkomst daar in Emmen valt dus weinig te zeggen.
We vermoeden echter, dat Friesland de bakermat is van het gezegde; de zeer actieve en zeer orangistische fri. schippers zullen het hebben verbreid naar de Gron.-Drentse veenkoloniën. Vandaar ook het taaie leven langs het Meppelerdiep, in de vorige eeuw een der drukst door fri. turfschippers bevaren wateren.
Misschien ontmoet men het t.z.t. in zijn bron, een patriottisch pamflet of blad uit de jaren van de felste partijstrijd. In fri. stukken is op zo'n vondst allicht de meeste kans.
De mogelijkheid bestaat echter ook, dat oranje slechts een opzettelijke vervorming is, zoals de volkstaalspreker ze ter bereiking van humoristisch effect zo vaak gebruikt. Een woord als granje, vooral in de betekenis ‘bekomst’ kan op de achtergrond hebben gestaan. Noch het art. in Ndl. Wdb. V, 569, noch dat in Taal- en Letterb. II, 277, biedt echter daaromtrent enige gegevens.
Assen.
J. Naarding.