| |
Uit de tijdschriften.
(Maart-April)
De Gids.
Maart. M. van der Bom-Luitingh bespreekt Wending en Inkeer, 'n Bekouing oor die nuwere Afrikaanse Letterkunde door F.E.J. Malherbe (1948). Daarin wordt gewezen op de omkeer ± 1930, toen de jongeren meer individualistisch gezind werden, en de wending ± 1940 naar symboliek en diepere werkelijkheid. - In de Toneelkroniek beoordeelt Emmy van Lokhorst het jongste werk van A. den Hertog: Het gezicht in de spiegel. - Marnix Gijsen's roman Goed en Kwaad wordt beknopt besproken door J. Romijn.
| |
Streven.
April. Anton van Duinkerken karakteriseert in een uitvoerig en diep gaand artikel de levensloop en de werkzaamheden van Willem Kloos in opgang en neergang. Door het juiste evenwicht van waardering en kritiek blijft deze objektieve beschouwing waardevol.
| |
Critisch Bulletin.
Febr. Onder het opschrift Tovenaar of Mysticus bespreekt Anthonie Donker de drie spelen van Het heilige hout door M. Nijhoff, waarbij hij de verhouding nagaat tussen de stichtelijke en de dichterlijke bestanddelen. - Anna Blaman beschouwt de roman De koperen tuin als werk van De speler Vestdijk. - B. Stroman beoordeelt het jongste werk van Twee romancières in derde termijn, nl. De verborgen bron van Hella S. Haasse en Als wind en rook van Josepha Mendels. - R. Blijstra bespreekt Goed en Kwaad van Marnix Gijsen en Hoogverraad van Theun de Vries (Tussen betoog en drama). - Maartje Draak beoordeelt de studie van G. Sötemann: A. Roland Holst en de mythe van Ierland. - B. Rijdes
| |
| |
beoordeelt vijf delen van de Reeks vertalingen uit het Grieks en Latijn (De tiende Muze).
| |
Het Boek van Nu.
Maart. P.H. Ritter Jr. (De glanzende kiemcel) bespreekt met ingenomenheid de Beschouwingen over Poëzie van S. Vestdijk, een ‘ars poëtica’, waarvan hij de hoofdinhoud weergeeft en vergelijkt met de opvatting van Bloem en van Gossaert. - Gerard van Eckeren beoordeelt De Vier Doden van Mevr. A.H. Nijhoff, onder het opschrift Gebondenheid en Vrijheid. - Jo de Wit schrijft over Jo Boer - De zachtmoedige. - Wijmie Fijn van Draat kritiseert afbrekend Claudia en haar gezin van Rose Franken, als ‘best-seller’ goedkoop en onsmakelijk.
| |
Roeping.
Dec. In een artikel Marie Christine van Zeggelen en het voormalige Indië bespreekt Jef Notermans uitvoerig de vele geschriften met grote sympathie aan de Indische samenleving ontleend en getuigend van ‘haar warme vrouwenhart en kunstzinnig temperament’.
| |
Libertinage.
Jan. - Febr. Een artikel over Renaissance en Barok van F.W. van Heerikhuizen is een hoofdstuk uit een weldra te verschijnen werk over algemene literatuurgeschiedenis: Gestalte der tijden.
| |
Dietsche Warande en Belfort.
Febr. Jozef Muls besluit zijn studie over Cyriel Verschaeve als kunstcriticus. In de Kroniek van de Middelnederlandse letterkunde beoordeelt J. van Mierlo de uitgave van Sint Servaes Legende door G.A. van Es, van Vier Excellente cluchten door J.J. Mak, de bloemlezing uit Anna Bijns' refereinen door Lode Roose en Broeder Russche door L. Debaene.
| |
De Vlaamse Gids.
Maart. Vital Celen geeft een beschouwing over Het Schone in de Letterkunde, nu ‘in de jongste tijd het ethische en het menselijke heersen’. - D. Dhont (Nieuw geluid over 1830) beoordeelt het proefschrift van Pater A. Smits over De scheuring van het Verenigd Koninkrijk en de houding van het Vlaamse land in 1830.
April. Nojorkam schrijft Over Kunstcritiek. - J. Dhondt besluit zijn artikel Nieuw geluid over 1830, waarin hij uitvoerig en kritisch het Utrechtse historische proefschrift van Dom Smits bespreekt. - In een korte bijdrage betoogt Karel Rapier, Terug naar het eerste boek van Schmoll dat het expressionisme nog niet verouderd is.
| |
Nieuw Vlaams Tijdschrift.
Febr. In de rubriek Kronieken bespreekt Achilles Mussche met bewondering het essayistisch proza van Ter Braak naar aanleiding van zijn Verzamelde werken. Verder o.a. de Brandaan-uitgave van Maartje Draak en Bertus Aafjes, Drama en Toneel van Lode Monteyne en Bredero van J.A.N. Knuttel. - Pierre H. Dubois geeft een uitvoerige beschouwing over Raymond Brulez of de continuïteit van het autobiografische.
Maart. Eugeen De Bock geeft een beschouwing over Toekomst van de Uitgeverij, waarbij ook de verhouding tussen schrijvers en uitgevers, het gehalte van de boeken en de houding van de lezerskringen ter sprake komen.
| |
| |
| |
Ons Eie Boek XVI,
No. 4. In een artikel Onduidelike leiding by Afrikaanse uitspraak betoogt Meyer de Villiers dat ‘nog baie verwarring t.o.v. Afrikaanse uitspraak heers’. - W. Kempen besluit zijn beschouwing over Die ontstaan van Afrikaans naar aanleiding van Kloeke's boek. - In de rubriek Afrikaans wordt o.a. besproken een drama Salome dans van G.J. Beukes en een dichtbundel Die speelman van Dorestad van Toon van den Heever. - In de rubriek Nederlands bespreekt J. Greshoff 's Gravesande's boek over Van Schendel en F.C. Terborgh's boek: Herinneringen en brieven van Slauerhoff, ‘'n meesterstuk van begrip en gevoelige opzet’.
| |
Driemaandelijkse Bladen III,
No. 1. J. Klatter noemt Enige algemene kenmerken van het Gronings. - Jo Daan ontleent aan de vragenlijsten van de Dialektkommissie een voorlopige studie over De ‘Sprinkhaan’ in de Groninger lied: ‘ik ging laatst op een morgen’. - H. Arink geeft een Nederlandse dialekten. - M. Schönfeld bespreekt 53 namen voor onderdelen van De Overijselse Vecht. - Tj.W.R. de Haan bespreekt Het opsomming van Provincialismen in het Oosten. - H. Entjes verzamelde namen voor De schommel in N.O. Overijsel. - H.J. Moerman geeft als proeve van Apeldoorns dialekt een schets, getiteld Streupersweer. - W.H. Dingeldein besluit zijn verzameling Spreekwoorden en zegswijzen uit Denekamp en naaste omgeving.
| |
Volkskunde IX,
No. 4. Marie Ramondt bespreekt Kontakten tussen ritueel en kinderspel, nl. bij het Brugge of Poortspel en het Kranen- en Zwanenspel. - A. Bicker Caarten stelt de vraag Hoe oud zijn de Kamper uien? - J. Wouters schrijft een artikel over St. Pietersviering en Rozenhoedviering.
| |
It Beaken.
Maart. Deze aflevering van drie nummers (99 blz.) bevat een Handleiding voor ‘geakunde’, samengesteld door het ‘Geakundich Wurkforban’ van de Fryske Akademy, met een groot aantal artikels van allerlei deskundigen over de verschillende aspekten van de ‘geakunde’.
| |
Levende Talen.
Febr. In de rubriek Boekbeoordelingen bespreekt C.F.P. Stutterheim het ABC der Letterkunde van P. Minderhout. In de rubriek Leerboeken bespreekt C.A. Zaalberg o.a. Het stellen van brieven door Remi Sterkens en Paula Sterkens-Cieters, De gebroken lans van J.D.P. Warners, Nederlandse teksten van W. Kramer en Aart van der Leeuw door J. Haantjes (Lessen in Literatuur).
|
|