De Nieuwe Taalgids. Jaargang 44
(1951)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAankondigingen en mededelingen.Dichten en Spelen van Jan van den Berghe.Als pendant van Degroote's uitgave van Jan van den Dale bracht Dr. C. Kruyskamp het bewaarde - of tot nu toe herkende - werk van de Antwerpse rederijker Jan van den Berghe bijeenGa naar voetnoot3). Hij is voornamelijk bekend als de auteur van Hanneken Leckerlant, maar belangrijker zijn twee uitvoeriger werken: Het Leenhof der Gilden, in 1564 door Jan Fruytier uitgegeven, en het Sinnespel De Wellustige Mensch, bewaard gebleven in een Haarlems afschrift, bewerkt voor een opvoering in de Kamer Trou moet Blijcken, maar met stelligheid van zijn hand. Een zestal Refreinen zijn de laatste bijdragen uit een langdurige rederijkerswerkzaamheid, waarvan waarschijnlijk veel verloren gegaan is of nog naamloos verborgen blijftGa naar voetnoot4) Over de persoon van Jan van den Berghe, of Jan van Diest, zijn optreden te Antwerpen en te Brussel, is weinig bekend, maar zijn werk is - naar Kruyskamp aantoont - niet voldoende naar waarde geschat. Als satire is Het Leenhof der Gilden niet sterk van bouw, maar kunstig bewerkt en rijk van inhoud. Zijn klucht behoort tot de beste, en in het biezonder verdient het sinnespel, op het motief van Elckerlijc, de volle aandacht. In een boeiende Inleiding heeft Kruyskamp dit uitvoerig toegelicht en o.a. duidelijk gemaakt wat dat ‘leenhof’ eigenlijk betekende en dat de dichter bij zo'n leenhof een funktie bekleedde. Bij het Sinnespel wijst hij er op dat ‘de ver doorgevoerde allegorisering te begrijpen is uit de geestesgesteldheid van de middeleeuwse mens en ten nauwste samenhangt met zijn dramatische op- | |
[pagina 188]
| |
vatting van de kosmos’. Waardering heeft hij ook voor de kunstig-verzorgde strofenbouw. Tenslotte geeft hij een karakteristiek van Van Berghe's Erasmiaans gezinde persoonlijkheid. Aan de tekstuitgave is veel zorg besteed en de taalkundige toelichting en voetnoten was deze bewerker ten volle toevertrouwd. | |
Mellibeus.Dat er naast Jan van Boendale's Mellibeus een gelijknamige, daarvan onafhankelijke prozabewerking door Dirc Potter bestaat, zal voor menigeen verrassend nieuws zijn. In een Rekems handschrift, afkomstig uit Maastricht, is deze tekst, als vervolg van de Blome der Doechden, bewaard gebleven. De gebrekkige uitgaven door fr. Schouten zijn in ons land vrijwel onbekend gebleven. Een Nijmeegs proefschrift van B.G.L. Overmaat bracht ons nu een grondige studie over deze Mellibeus, met een uitstekend verzorgde tekst. Vooraf gaan bekende en nog onbekende biezonderheden over Dirc Potters Levensloop en zijn werken. Het handschrift, zestig jaar na het origineel afgeschreven, is merkwaardig om de Limburgs gekleurde taal, gemengd met Saksische bestanddelen. Dat Albertanus' Liber consolationis de oudste bron is, was algemeen bekend, maar dit blijkt niet de rechtstreekse bron van Potter te zijn geweest. De uitgever was eerst getroffen door de overeenkomst met Chaucer's Canterbury Tales (1393), maar bij nader onderzoek bleek dat ze beide teruggaan op Le Livre de Mellibée et Prudence, in tal van handschriften bewaard. Vandaar dat Mnl. tekst en voetnoten telkens vergeleken wordt met de Engelse en met de Franse tekst, terwijl ook de vele aanhalingen uit de bijbel en de klassieken zoveel mogelijk terecht gebracht zijn. Wij hopen dat Dr. Van Alphen zijn belofte vervult, en ons een even uitstekende uitgave van de Blome der Doechden bezorgen zal. | |
Nederlandse dichters in Italië in de zeventiende eeuw.In de Mededelingen van het Nederlands Historisch Instituut te Rome (Derde reeks, deel VI, 1950) publiceerde Dr. G.J. Hoogewerff een uitvoerige studie over de invloed van de Italiaanse omgeving op een aantal Nederlandse dichters (blz. 38-116). Voorop gaat P.C. Hooft; dan volgt Stalpaert van der Wielen. C. Huygens heeft alleen Venetië bezocht, maar was daarvoor al zozeer met het Italiaans vertrouwd, dat hij in die taal dichtte. In een hoofdstuk Dichters onder de Bentvogels wordt eerst Vondel's jongere broer Willem besproken en Nicolaus Heinsius. Een merkwaardig drietal, zeer verschillend van aard, die gelijktijdig en in gezelschap van schilders te Rome vertoefden, vormden Reyer Anslo, Johan Six van Chandelier en Matthijs van de Merwede, over wie de auteur allerlei nieuws weet te vermelden. Een vijfde hoofdstukje, Arcadia, behandelt de invloed van de Italiaanse herderspoëzie op de Nederlandse letterkunde en in het biezonder de nabloei, in de bevallige kunst van de achttiende-eeuwse dichter Jan Baptiste Willekens. | |
Leesdrama's van Hrotsvitha van Gandersheim.Uit de geschiedenis van het Middeleeuwse drama is algemeen bekend dat reeds in de tiende eeuw een geleerde non in de abdij van Gandersheim Latijnse geestelijke drama's geschreven heeft. Al waren ze niet voor opvoering bestemd, wegens de hoge ouderdom zijn ze uiterst merkwaardig. Toch zal het aantal studerenden die Hrotsvitha's drama's in het Latijn | |
[pagina 189]
| |
leerden kennen, gering blijven. Het is daarom een goede gedachte, een Nederlandse vertaling verkrijgbaar te stellen. Deze taak heeft Dr. H.J.E. Endepols met toewijding aanvaardGa naar voetnoot1). Zijn breed opgezette Inleiding (blz. I-LXXIX) getuigt van grondige studie. Daarin behandelt hij uitvoerig de Historische achtergrond, Gandersheim, Hrotsvitha, haar Legenden en historische gedichten, het ritmische rijmproza en de stijl- en taalbronnen der drama's, karakteristiek der toneelstukken, zelfstandigheid bij de bewerking der toneelstukken, invloed van Hrotsvitha's toneelstukken. De teksten zijn in aantekeningen toegelicht. Aangezien deze uitgave slechts zijdelings in verband staat met de Nederlandse letterkunde, past een eigenlijke beoordeling niet in het kader van ons tijdschrift, en kunnen wij volstaan met een warme aanbeveling van deze uitstekend verzorgde uitgave. | |
Willem Bilderdijk als Historievormer.Voor de studenten van de Societas Studiosorum Reformatorum hield J. Bosch over dit onderwerp een voordracht, die volledig afgedrukt is in het weekblad Polemios (VI, No. 6, 7, 8), ruim voorzien van illustrerende aantekeningen en dus van belang voor Bilderdijk-studie. | |
Regionalisme en Volkscultuur.Dit is de titel van de openbare les, gegeven door Dr. Winand Roukens als lector in de volkskunde aan de R.K. Universiteit te Nijmegen op 2 Maart 1.1. De rede is in druk verschenen, voorzien van Aantekeningen, bij de firma Dekker en Van der Vegt N.V. te Nijmegen. | |
Rubricering van Noord- en Zuid-Nederlandse historische romans en novellen naar periodes en figuren (1790-1945).Deze uitvoerige bibliografie werd met grote nauwkeurigheid bewerkt door Leo Schevenhels asl Werk van de stedelijke middelbare bibliotheekschool van Antwerpen (IV), (Antwerpen, De Sikkel, 1951. Prijs fr. 140). De stof is historisch ingedeeld naar de behandelde onderwerpen van ‘Algemene geschiedenis’ en ‘Geschiedenis van Noord en Zuid’. Daarop volgen registers op auteurs, namen, op titels en op historische figuren (blz. 123-149). Ten slotte ook synoptische tabellen, voor vergelijkende letterkunde van belang. | |
Lessen in Literatuur.In deze reeks is een nieuw deeltje verschenen: Arthur en zijn tafelronde, bewerkt door Dr. Maartje Draak. | |
Nederlandse Volksboeken.Wij ontvingen het prospectus van een boek, over dit onderwerp samengesteld door Dr. Luc. Debaenc, dat bij voldoende intekening binnenkort zal verschijnen bij de Uitgeverij De Vlijt te Antwerpen (328 blz. met 80 platen. Prijs 320 fr.) Het behandelt Ontstaan en geschiedenis van de Nederlandse prozaromans, gedrukt tussen 1475 en 1540. De schrijver is door zijn degelijke voorstudie geen onbekende voor onze lezers. Door het rijke, voor zijn proefschrift verzamelde materiaal en de uitvoerige bewerking van biblio- | |
[pagina 190]
| |
grafische, iconografische en zakelijke aard, door weergave van de inhoud en bronnenonderzoek zal dit werk belangrijk worden voor de kennis van de laat-middeleeuwse en de rederijkers-letterkunde. | |
De Wereld-Boog.Ter verspreiding van goede lectuur tegen lage prijs stelt de Wereld-Bibliotheek een Jaarlijks abonnement beschikbaar van acht (eventueel vier) goed verzorgde deeltjes. Voor 1951 staan op het programma, naast zes vertaalde, twee Nederlandse herdrukte boeken, nl. Lieveke van Eline Mare en Korte Arabesken van Louis Couperus. | |
Mededelingen voor Plaatsnaamkunde.Vanaf jaargang XXVI (1950) verschijnen deze Mededelingen als gezamenlijke uitgave van de Leuvense Vereniging en de Amsterdamse Commissie voor naamkunde. No. 1-2 bevatten de volgende bijdragen: Terminologie en indeling van de toponymie door H. Draye en P.J. Meertens; Enige opmerkingen over de sloot-namen in Nederland door M. Schönfeld; Oostvlaamse plaatsnaamproblemen door M. Gysseling; Toponymisch onderzoek zoek in Friesland door P. Sipma; Het toponiem Waaienberg door J. Lindemans; Kempische persoonsnamen II. De aliasnamen in de 14e en 15e eeuw. C.d.V. |
|