Het glas is stuk.
De klassifikatie van stuk levert moeilikheden op, ofschoon het Nederlandse Woordenboek het een adjektief noemt, met de bijvoeging: ‘zelden of nooit anders dan praedicatief gebruikt.’ De bijvoeging leert ons echter al dat er aan de klassifikatie een steekje los is, en dat blijkt ook de bewerker, de heer Heinsius, niet te zijn ontgaan, want hij vervolgt: ‘Men pleegt aan te nemen dat stuk uit estuk is ontstaan (vgl. het bijw. weg uit het gewestelijk nog bekende eweg, Eng. away), en dit uit de bijwoordelijke uitdrukking in of an stukke, waarin stukke het oude meerv. is...’
Het is nauweliks nodig in biezonderheden aan te tonen dat de verklaring van ‘men’ een schijnvertoning is: wij krijgen geen verklaring waarom de vorm met anlautende -e bij weg wel, bij stuk niet bestaat, ook niet waarom de meervoudsuitgang van de gefantaseerde grondvorm an stukke verdwenen is, terwijl het in dialekten wel is uitgebreid tot stukkend. Maar Heinsius merkt op dat de vorm stuk eerst in teksten van de negentiende eeuw voorkomt; daarmee vervalt vrijwel alleen al de voorgestelde verklaring. Wanneer wij letten op de feiten en uitgaan van het feit, dat stuk een substantief is, en sedert de oudste tijden geweest is, lijkt het eenvoudiger ons af te vragen of stuk ook in de konstruktie aan het hoofd van dit opstel als substantief kan worden opgevat. Het antwoord is gemakkelik genoeg: er is niet het minste bezwaar, want predikatief gebruik van substantieven zonder lidwoord is een gewoon verschijnsel in het Nederlands, om van andere talen niet te spreken. Zo zeggen we: Het zal zaak zijn hem voor onze plannen te winnen, Jij bent schuld dat het mislukt is. Iets anders is Het plan is mij werkelik ernst, en weer anders in Zij is daar kind aan huis, Ik wil baas zijn in m'n eigen huis; maar het is nu niet nodig op deze biezonderheden in te gaan, en ik vermeld ze voornamelik om onze ‘Neerlandici’ eraan te herinneren dat er ook na het boek van Overdiep nog wel iets te doen valt op syntakties gebied! Misschien is het niet overbodig te wijzen op Dat is jammer, dat wel op soortgelijke manier moet worden verklaard, al is jammer in het Oudgermaans een adjektief.
E. KRUISINGA.