Gedorsen.
In de Haagsche Post van 22 Mei 1948, blz. 7, kol, 2 schrijft een ongenoemde over de landbouw. Midden in het artikel, dat in goed Nederlands geschreven is, lezen we het verl. deelw. gedorschen. Dit verschaft ons omtrent de anonymus de volgende gegevens. Hij is afkomstig van het platteland, heeft zich ontwikkeld tot een wetenschappelijk man, maar is toevallig nooit in aanraking gekomen met het officiële deelw. gedorst, zodat hem de van ouds vertrouwde vorm gedorsen uit de pen vloeit. Minder waarschijnlijk is, dat hij, ofschoon op de hoogte, de vorm gedorsen niet los wil laten.
De meeste stedelingen leren vroeg of laat een woord dorsen kennen, dat blijkbaar iets met het boerenbedrijf te maken heeft. Als alle vreemde werkwoorden vervoegen ze het zwak. De buitenman, die van kindsbeen met het woord vertrouwd is, gebruikt overeenkomstig de historie het sterke deelw. Het ww. wordt buiten natuurlijk dikwijls gebruikt, in de stad zelden. Het is niet billijk, dat de vorm van de leek tot de officiële verheven wordt en het deelw. van de vakman in Van Dale en Koenen-Endepols geen plaats gekregen heeft.
K. Kooiman.