De Nieuwe Taalgids. Jaargang 44
(1951)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdUit de tijdschriften.
| |
Critisch Bulletin.Nov. In het Défilé der generaties V geeft Anthonie Donker een karakteristiek van Victor van Vriesland als dichter, naar aanleiding van zijn verzamelde gedichten, oorspronkelijk drie bundels: Drievoudig verweer. - G. Kamphuis bespreekt Vers tegen vers van Hendrik de Vries, die in een reeks gedichten een proeve van Vergelijkende vers- | |
[pagina 123]
| |
psychologie geleverd heeft, door telkens twee gedichten, ogenschijnlijk met dezelfde inhoud, te ontleden. - Annie Romein-Verschoor houdt Overpeinzingen bij een sociale roman, nl. de sombere schildering van het Drentse boerenleven in de vorige eeuw, en Gezegend is het Land van K.v.d. Geest. - Miep van der Bom-Luitingh laat Een Afrikaanse literatuur-docent aan het woord, nl. F.E.J. Malherbe, met zijn breed opgezette Beskouwing oor die nuwere Afrikaanse Letterkunde (1948), waartegen zij ernstige bezwaren ontwikkelt. Dec. In het Défilé der generaties maakt Anthonie Donker Kanttekeningen bij Ter Braak. Hij betreurt dat in het verzamelde werk ‘de journalist te veel naar voren gekomen is’: niet alle kronieken verdienden een herdruk. In zijn ‘stelselmatige critiek op de poëzie’, ten dele een ‘heilzaam antidotum tegen schijnverhevenheid’ is hij te veel de nuchtere Hollander. - G. Kamphuis heeft weinig waardering voor Van Schendel's nagelaten roman Een zindelijke Wereld (Bespiegelingen over een betere wereld). - Anna Blaman oefent scherpe critiek op de roman Negentiennu van de debutant Gerrit Kouwenaar. - Aart van Heusden vergelijkt drie verzamelingen van Nederlandse novellen, namelijk door Constant van Wessem: Twintig Noord- en Zuidnederlandsche Verhalen (1930), Marsman en Du Perron: De Korte Baan (1935) en Bennendijk: Meesters der Nederlandse Vertelkunst (1949) (Keuze zonder verantwoording). - Miep van der Bom-Luiting (Een stem uit het verleden) bespreekt de laatste dichtbundel, Skemering van Totius. - A. Mout schrijft een Open verjaardagsbrief aan J. van Oudshoorn, met grote bewondering voor zijn onlangs verzameld uitgegeven, veelal miskend werk. Jan. Anthonie Donker kent aan J.C. Bloem het Meesterschap toe, niet alleen op grond van zijn poëzie, maar ook wegens zijn onlangs gebundelde kritische Beschouwingen. - Hendrik de Vries toont weinig waardering voor de Sleutelromance van Halbo Kool (Geslonken romantiek). - Pieter G. Buckinx schrijft een warme aanbeveling van Het schone geheim der poëzie door Albert Westerlinck, waarvan een herdruk verschenen is. - De Lof der Vijftigers van K. Jonckheere geldt drie Vlamingen: Raymond Brulez, Julien Kuypers en Achilles Mussche. In dit artikel is alleen het werk van de eerste bewonderend besproken, naar aanleiding van zijn jongste roman Het Huis te Borgen. Anthonie Donker beoordeelt Zo was het ongeveer van Top Naeff. | |
Het Boek van Nu.Dec. F.W. van Heerikhuizen toont zijn bewondering voor de Verzamelde Gedichten van Aart van der Leeuw (Kuisheid der Ziel) en wijst in het biezonder op zeer mooie gedichten die Van der Leeuw òf niet herdrukt had, òf nooit uitgegeven. In de Kroniek van het Proza beoordeelt Gerard van Eckeren als Antipoden: Het Wiel van Inez van Dullemen en De deur stond open van Petra Thomasson. - G.H. 's Gravesande publiceert een interview Al pratende met Clara Eggink. Jan. Gerard van Eckeren beschouwt De Koperen Tuin van S. Vestdijk als een ‘meesterwerk’, dat ook ‘zijn hart ondubbelzinnig openbaart’ (Magisch verleden). Hij beschouwt Valeer van Kerkhoven als Een nieuwe figuur in de letterkunde van Vlaanderen op grond van zijn bekroonde roman De Weerlozen. - G. Stuiveling wijst op de verdienste van de te weinig gewaardeerde naturalistische kunst van J. van Oudshoorn, wiens gezamenlijke werken onlangs herdrukt zijn (Doolhof der zinnen). In de | |
[pagina 124]
| |
Kroniek der poëzie, beoordeelt hij Drie dichters, drie meesters, namelijk J.C. Bloem (Avond), M. Nijhoff (Het Heilige Hout) en Gerrit Achterberg (Mascotte). - H.G. Cannegieter bespreekt een Na-oorlogse schelmenroman, namelijk De Wenteltrap van A. Roothaert. Febr. Gerard van Eckeren vindt Verwantschap tussen twee boeken: Top Naeff's Zo was het ongeveer en De Verborgen Bron van Hella S. Haasse. - G. Stuiveling bespreekt de Verzamelde Gedichten van Ed. Hoornik, waarin hij Twee perioden onderscheidt. - P.H. Ritter Jr. beschouwt Als wind en rook, van Josepha Mendels als Een opmerkelijke roman. - G. Stuiveling beoordeelt de Verzamelde Beschouwingen van J.C. Bloem. Verder worden nog een aantal oorspronkelijke werken Uit velerlei pen beknopt besproken of beoordeeld. | |
De Vlaamse Gids.Jan. Erik van Ruysbeek schrijft een beknopt artikel over Avant-gardepoëzie, waarin hij zich beklaagt dat ook na de tweede wereldoorlog een vernieuwing van de Vlaamse dichtkunst door een zelfbewuste groep jongeren uitgebleven is. Febr. Emiel Willekens (Literatuurgeschiedenis als Tragedie) bespreekt met ingenomenheid de Tragische Literaturgeschichte van de Bazeler germanist Walter Muschg (1948), ‘ein aus der Erschütterung unserer Zeit entstandenes Buch vom Wesen der Dichtung und vom Schicksal der groszen Dichter’. - Remi Boeckaert vestigt de aandacht op de veelbelovende jonge romanschrijver Kamiel van Baelen, in 1945 in een concentratiekamp omgekomen. Hij bespreekt zijn drie romans: De oude Symphonie van ons Hart (1943), Een Mensch op den Weg (1944) en het postume Gebroken Melodie (1946). | |
Dietsche Warande en Belfort.Dec. Anton van Duinkerken karakteriseert de dichtkunst van de Limburger Mathias Kemp, bij gelegenheid van zijn zestigste verjaardag. - In de Kroniek van het Vlaamse proza beoordeelt Albert Westerlinck het jongste werk van Lode Baekelmans, de Antwerpse roman Carabas, een parvenu uit lagere volkskring, en het laatste werk Het Huis te Borgen van Raymond Brulez, dat nog door drie delen, eveneens autobiografisch getint, gevolgd zal worden. - In de Taalkundige Kroniek maakt J.L. Pauwels aanmerkingen op het onjuiste, quasi Hollandse taalgebruik van sommige schrijvers (Als een Vlaming Hollands schrijft). Jan. Jozef Muls publiceert het eerste gedeelte van een studie over Cyriel Verschaeve als kunstcriticus. - Gilbert Degroote vraagt aandacht voor Erasmus, Europese geest. - In de Kroniek der poëzie bespreekt Albert Westerlinck uitvoerig De dichtkunst van P.G. Buckinx. Aanleiding is zijn jongste bundel De verzoeking der Armoede, maar uitvoerig beoordeelt hij zijn gehele dichterlijke loopbaan: hoe hij onder invloed stond van Wies Moens, van Paul van Ostayen, later van dichters als Leopold, Marsman, Engelsman. Zijn neo-romantisme, zijn vitalisme is technisch knap, maar lijdt aan nagebootste modern-dichterlijke retorische taal en beeldspraak. Er zijn echter ook onverwikkelde, eenvoudige gedichten, die wellicht een belofte zijn voor verdere ontwikkeling in zijn eigen trant. | |
Nieuw Vlaams Tijdschrift.Jan. Herman Teirlinck herdenkt met grote piëteit zijn vader, de bekende dialektkenner en folklorist Isidoor Teirlinck (Eeuwgetijde van mijn vader) en geeft daarbij interessante biezonderheden | |
[pagina 125]
| |
uit zijn jeugdjaren. - Ger Schmook schrijft Over Multatuli, Brussel en P. van Langendonck met veel nieuwe gegevens voor de populariteit van Multatuli onder Vlaamse jongeren, vooral in de Brusselse kunstkring ‘De Distel’, waarvan Prosper van Langendonck lid was. | |
Leuvense Bijdragen XXXIX,afl. 3-4. Chr. Stapelkamp bespreekt de afleiding van Het adjectief weerzorig. De oplossing vond hij in een plaats bij D.P. Pers: ‘een wars oor verleenen’. In de vorm weerzoordig herkent hij het Oudgermaanse suffix -ôdi. - P. Maximilianus behandelt uitvoerig De interpunctie in Maerlant's Sint Franciscus' Leven, in aansluiting bij het proefschrift van Mej. J. Greidanus. - L. van de Kerckhove onderzocht De namen van de azijn in de Zuidnederlandse dialecten, nl. de oudste naam edik > eek, rechtstreeks uit het Latijn, en azijn via het Oud-Frans. De uitkomsten zijn aan het slot in kaart gebracht. XL, afl. 1-2. A.L. en Firn Corin geven Considérations sur deux thèmes du conte de soeur Beatrix, waarin ze oudere verwante motieven nasporen, waarin de Mariaverering nog geen rol speelt: het verhaal van de kluizenaar Abraham met zijn nicht Maria, en het uit de beeldende kunst bekende motief van L'Ange à la pomme. - Chr. Stapelkamp bespreekt de afleiding van Groningse kwint-woorden. - W. Janssen wil Van den Levene ons heren op twee plaatsen emenderen, nl. vs. 374 (gesaecht in plaats van gesacht) en vs. 2331 (soekstu in plaats van sochstu). - J. Gessler bespreekt Vlaamse boeken uit Middeleeuwse catalogi. | |
Leuvense Bijdrage XL, afl. 1-2 Bijblad.E. Rombauts bespreekt o.a. het proefschrift van J.W.N. Delteyk over Jan van Leeuwen en zijn Tractaat Van vijf manieren broederliker minnen, J.B. Drewes: Wilhelmus van Nassouwe, en J.J. Mak: De Rederijkers. - L. Grootaers bespreekt Psychologie der Sprache II van Fr. Kainz en Die Sprachreste der niederländischen Siedlungen des 12. Jahrhunderts van H. Teuchert. | |
Verslagen en Mededelingen der Kon. Vlaamse Academie 1949.Als Biobibliographica IX bespreekt Willem van Eeghen Nogmaals Hennen van Merchtenens Cornicke van Brabant (1415) en zijn afhankelijkheid van Boendale's Lekenspieghel. - G. Schmook houdt een Pleidooi voor de uitgave van de brieven van negentiende-eeuwse Vlaamse figuren en ontwerpt daarvoor een werkplan. - Frank Baur vestigt de aandacht op Een vergeten verhandeling over het rijm, nl. de in 1728 door Nil Volentibus Arduum gepubliceerde verhandeling Van der Letteren Affinitas of verwantschap, waarin nagegaan wordt welke paren van letters (d.w.z. klanken) nog voor het rijm geoorloofd zijn. - J. van Mierlo S.J. handelt Over vorm en dichter van Mariken van Nieumeghen. De volksboeken Jan van Beverley en de Verloren Sone brachten hem op de gedachte dat ook Mariken van Nieumeghen oorspronkelijk een leesboek is, met onmisbare prozatekst, door een Antwerpse rederijker in verzen bewerkt. Als auteur komt z.i. Anna Bijns in aanmerking, waarvoor hij enige aanwijzingen meent gevonden te hebbenGa naar voetnoot1). - G. Smoock bezorgt een uitgave van een onuitgegeven geschrift: Herinneringen van Frans Rens door Virginie Loveling, dat eerst twintig jaar na haar dood gepubliceerd mocht worden. De uitgever voegt | |
[pagina 126]
| |
daaraan een belangrijke, uitvoerige inleiding toe, met een verhelderende beschouwing van het karakter zowel van vader Rens als van Virginie Loveling. - E. Blancquaert's Pleidooi voor de jeugd is een rede, uitgesproken op de Openbare jaarlijkse vergadering. - Van de voordracht van L.C. Michels over Woordgebruik bij Vondel is het eerste gedeelte afgedrukt; het overige is reeds gepubliceerd in het Jaarboek 1949 van het Vondelmuseum. | |
Ons Eie Boek XVI.Nommer 3. D.F. Malherbe en F.E.J. Malherbe herdenken S.J. du Toit en zijn Genootskap van regte Afrikaners. Meyer de Villiers bespreekt de prozabundel Die Gewers van M.E.R. - W.J.B. Pienaar oppert allerlei bezwaren tegen Ons Psalmberyming en geeft proeven van z.i. betere berijmingen van de ingevoerde psalmen en gezangen. -. W. Kempen publiceert het eerste gedeelte van een uitvoerige kritische bespreking van Kloeke's Herkomst en Groei van het Afrikaans. Tegen de opzet en veel détails van dit werk ontwikkelt hij allerlei bezwaren. - In het Kritiese Bulletin spreekt W.J. de Pauw een gunstig oordeel uit over A. van Loey's Middelnederlandse Spraakkunst. | |
Driemaandelijkse Bladen.II No. 4. W.H. Dingeldein verzamelde opnieuw Spreekwoorden en zegswijzen uit Denekamp en naaste omgeving. - J.F. Steenhuis geeft Plaats- en veldnamen in Eenrum. - Een bijdrage van C.B. van Haeringen bevat Iets over het voorvoegsel in het verleden deelwoord, in aansluiting bij de kaart, ontworpen door Dr A.R. Hol. Er wordt vooral gehandeld over het e-gebied in het Oosten en het ‘adjectivisch gebruik’ van het deelwoord. - Walther Mitzka bespreekt het Nederlandse ‘Sprinkhaan’ in de Duitse dialecten, dat tot in het gebied van Danzig doorgedrongen is. - Tj. W.R. de Haan handelt over De Dollart in het volksverhaal. | |
MuseumJuli - Aug. C.F.P. Stutterheim beoordeelt de Nederlandse bewerking van Sapir's Wat is taal? Hij waardeert dit werk, maar acht aanvulling met moderne inzichten gewenst. P. Minderaa beoordeelt Kuuvelder's Handboek tot de Geschiedenis der Nederlandse Letterkunde I en II, waarbij hij disproporties in de samenstelling opmerkt. W. Vloedgraven - Stuyver beoordeelt Marie Ramondt's Sprookjesvertellers en hun wereld, H.C.M. Ghijsen beoordeelt de door H.A. Höweler uitgegeven Archivalia betreffende Aagje Deken, Betje Wolff en personen uit haar kring, die zij als een verrijking voor de studie van dit onderwerp beschouwt. Sept. - Okt. G.G. Kloeke beoordeelt de Grundlegung einer Geschichte der deutschen Sprache van Th. Frings, waarvan in 1950 een vermeerderde uitgave verschenen is. | |
Standpunte V No. 2.Een uitvoerige studie wijdde Jan Greshoff aan Het verhalend proza van Marnix Gijsen, die op zes- en veertigjarige leeftijd met gerijpte prozakunst verraste: een viertal romans, elk met eigen karakter. Bij hem zijn ‘Christendom en hellenisme onontwarbaar vervlochten’, maar als Zuidnederlander wordt men bij hem ook getroffen door Latijnse klaarheid naast Germaanse bezieling. Door reizen, door langdurig verblijf in Amerika verrijkte hij zijn mensenkennis. Zijn eersteling Joachim van Babylon, werd een meesterwerk, door Esther de Raad miskend. Telemachus in het | |
[pagina 127]
| |
Dorp verwerkt jeugdherinneringen. De Man van Overmorgen (1948) behandelt weer een maatschappelijk thema en Goed en Kwaad (1949) een moraal-probleem. Deze werken ‘in één arbeidsroes ontstaan’, worden zorgvuldig en diepgaand, doorlopend bewonderend, door Greshoff besproken. - Uitvoerig en bewonderend is ook de studie van A.P. Grové over Boutens als simbolis: ‘met hom het die volheid van die somer op die lente van Tagtig gevolg’. Na een karakteristiek van het symbolisme in het algemeen wordt met tal van voorbeelden op de dichterlijke schoonheden van Boutens z'n verskunst gewezen. | |
Volkskunde IX No. 3.Chr. Stapelkamp bracht materiaal bijeen voor een studie over Euphrasia officinalis, ogetroost, in volkstaal, volksgeloof en volksgeneeskunde. - Onder de Boekbesprekingen beoordeelt P.J. Meertens o.a.P.W.J. van den Berg's Het karakter der plattelandssamenleving, K. ter Laan De Boer in de Groninger letteren en G.S. Overdiep: Woordenboek van de volkstaal van Katwijk aan Zee. | |
Roeping.Okt.-Nov. In de Kroniek (Vondel in Parijs) oefent F. van Oldenburg Ermke vernietigende kritiek uit op de Franse Vondel-vertaling van Jean Stals. - In de Kroniek der Poëzie beoordeelt Clim Bayer vier deeltjes in de reeks van de Windroos. | |
Neophilologus.Jan. Deze aflevering bevat o.a. een voordracht van Emil Staiger over Die Kunst der Interpretation, in Okt. 1.1. gehouden voor de Allard Pierson-stichting. | |
Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterkunde LXVIII, afl. 3.P. Maximilianus bestrijdt uitvoerig Van Mierlo's opvatting Over vorm en auteur van Mariken van Nieumeghen, die betoogd heeft dat dit werk evenals Jan van Beverley en Den Verloren Sone oorspronkelijk volksboeken waren. Noch de afgeronde rijmen noch het ingevoegde proza hebben z.i. bewijskracht. Het moet als toneelspel geschreven zijn, enige jaren vóór de druk van 1518. Daarmee zou de mogelijkheid vervallen dat Anna Bijns - volgens Van Mierlo - de auteur zou zijn, want zij was toen te jong. Overeenkomsten met taal en techniek van Anna Byns, treft men ook in andere rederijkersteksten aan. - K. Heeroma behandelt opnieuw de etymologie van Varken. - J.J. Mak betoogt dat het Mnl. Westvlaamse beweugen niet in beveugen (bevoegen) geemendeerd moet worden. - L.C. Michels maakt opmerkingen over Reinaert vs. 2368. - P. Hijmans vraagt aandacht voor Een Hollandse navolger van Willem Ogier, in de klucht Haat en Nydt, als ‘document voor het gangbare Hollands in Amsterdam in het begin van de 18de eeuw’, gelijk hij in biezonderheden aantoont. - G.A. van Es beoordeelt De Reis van Sinte Brandaen, met inleiding en commentaar van Maartje Draak. De inleiding noemt hij uitstekend, de tekstreconstructie ‘taalkundig onaanvaardbaar’ en de vertaling in verzen van Bertus Aafjes ‘mislukt’. - G. Kloeke beoordeelt Saxonia van Erik Rooth, de Niederdeutsche Mitteilungen III en de Duitse prozabewerking van de Lancelot I, uitgegeven door Reinhold Kluge, die ook van belang is in verband met de Mnl. prozafragmenten van ± 1340, een bewijs dat de prozaromans veel ouder zijn dan men vroeger meende. - F. de Tollenaere bespreekt de Nomina geographica neerlandica XIII. - | |
[pagina 128]
| |
E.M. Uhlenbeck beoordeelt de Inleiding tot de Taalphilosophie van C.F.P. Stutterheim. Hij prijst deze inleiding wegens originaliteit en boeiende stijl, maar betreurt ‘de te grote beknoptheid’. | |
Tijdschrift voor Levende Talen XVII.Nom. 1. E. Blancquaert maakt uitvoerige kanttekeningen Bij Prof. Kloeke's Herkomst en groei van het Afrikaans. Hij wijst o.a. op Zuidnederlandse verschijnselen, en komt tot de konklusie dat z.i. ‘het Afrikaans in hogere mate dialectisch-gemengd was, en nog is, dan Kloeke het heeft gezien’. - Rob. Roemans geeft het tweede gedeelte van zijn uitvoerige bibliografische studie over De critische bedrijvigheid van Prof. Dr. Maurits Sabbe. - Marcel Smeets schrijft een artikel over De litteraire werken als bronnen voor de kennis van het Limburgs tot de 15de eeuw. - In de rubriek Nederlandse Letteren kondigt Fr. Closset een reeks boeken aan, met beknopte beoordeling, o.a. Een zindelijke Wereld van Arthur van Schendel. | |
Streven. Katholiek-cultureel tijdschrift.Jan. J. Noë publiceert het eerste gedeelte van een uitvoerige studie over Arthur van Schendel, met het opschrift: ‘Van het onbereikbare romantische verlangen naar verstilde levenswijsheid’. Febr. Bernard Delfgaauw publiceert een artikel over Anna Blaman. - J. Haak beoordeelt de monografie van Colmjon over Bakhuizen van den Brink. | |
Nova et Vetera XXVIII.No. 1-2. Een artikel van L. van Haecht behandelt Het affectieve als eerste en blijvende factor van het taalleven. | |
Museum.Nov.-Dec. A. Weynen beoordeelt het proefschrift van J. Broekhuysen: Studies over het dialect van Zelhem. | |
Wending.Dec. J.A. Rispens publiceert een studie over De dichter H. Marsman. | |
Bibliotheekleven.Jan. Deze aflevering bevat een voordracht van Annie Romein-Verschoor over Figuur en betekenis van Henr. Roland Holst- v.d. Schalk. |
|