Twee lapsus calami van Bilderdijk.
Het citaat in de bijdrage van Dr. van Doorn toont weer eens aan, hoe slordig Bilderdijk zijn zinnen construeerde; de samentrekking van het werkwoord in de regels 8 en 9 is toch wel kras, zelfs als men hierin een soort constructio ad sensum wil zien: ‘Hij loopt den zoeten tijd van onze jonkheid door, De vrienden onzer jeugd....’ Wie de vrienden voor een vrije bijstelling van den zoeten tijd zou willen houden, maak ik attent op de volgende verzen van Bilderdijk, waarin dezelfde blunder voor geen enkele reddende beschouwingswijze in aanmerking komt:
‘En straks was Dichtkunst meer dan maat;
Werd denkbeeld, werd gevoel. Geen louter praalgewaad
Der stugge Rhetoryk volstond, geen enkle klanken,
Hoe kunstig saamgehecht: geen wildverspreide spranken
Van geest; maar houding, smaak, maar ware dichtrentoon...’ (Afscheid)
In de laatste verzen is volstond samengetrokken, terwijl hier een uitdrukking als verd vereist noodzakelijk is.
F. Jansonius.