De Nieuwe Taalgids. Jaargang 44
(1951)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |
Enkele Latijnse versregels van Constantijn Huygens, door een classicus bekeken.In zijn ‘Liber de Vita, Doctrina et Facultate Nederlandorum, qui carmina Latina composuerunt (Editio altera)’, schrijft P. Hofman Peerlkamp, dat Constantijn Huygens in zijn latere gedichten ‘lusus verborum captare et negligentiam in scribendo adhibere coeperit a venustate et nitore Romano alienam’Ga naar voetnoot1) (p. 438). Ten bewijs hiervoor, zo gaat hij p. 439 verder ‘unam Momentorum paginam describemus, eamque 188.’ Het laatste van de op die pagina voorkomende epigrammen luidt als volgt: (De vario laetitiae apparatu in vicinum Auriacae puerperium). Turgent Auriacae vicino viscera partu:
Spes Batavis ridet magna minorque meis.Ga naar voetnoot2)
Vel pyrio pagum quassabunt aera boatu,
Vel: pro re nata nempe triumphus erit.
Het gedichtje heeft betrekking op de aanstaande bevalling van Amalia van Solms en is gedateerd Bodb(erg) 7 Sept. (1642). Huygens bevond zich toen met Frederik Hendrik te velde in Duitsland. De 5de Sept. werd Maria, het laatste kind van het Stadhouderlijk echtpaar, geboren. De bedoeling is in hoofdzaak duidelijk genoeg: ‘Een jongen zal met groter vreugdebetoon begroet worden dan een meisje’, maar ik schaam mij niet te bekennen, dat ik de derde regel aanvankelijk niet begreep; Peerlkamp, die een voortreffelijk Latinist was, vermoedelijk wél. Worp heeft het epigram uit een handschrift laten afdrukken (III, p. 228) en geeft, hoogstwaarschijnlijk zonder het zelf te beseffen, een vingerwijzing door Pagum i.p.v. pagum te lezen. H. heeft dus niet een willekeurig dorp op het oog gehad maar het Dorp d.w.z. den Haag. Blijft over: pyrio.... boatu. Pyrius is noch klassiek Latijn noch Grieks maar dat het met τὸ πῦϱ, het vuur, samenhing, was wel zo goed als zeker en dit bracht mij op de gedachte, of hier niet van geweer- of kanonschoten sprake kon zijn, en om het Glossarium Mediae et Infimae Latinitatis van Ducange op te slaan. Daar vond ik inderdaad s.v. pulvis, dat pulvis pyrius in de late Middeleeuwen buskruit betekende. De derde regel zou men dus kunnen vertalen, als volgt: ‘Of het brons (de bronzen kanonnen) zal den Haag door het gebrul van het buskruit doen daveren.’ De vierde regel, die, zoals hij én bij Peerlkamp én bij Worp staat geinterpungeerd, in mijn oog althans geen behoorlijke zin oplevert, zou men m.i. kunnen verhelpen door eenvoudig de: achter ‘vel’ te vervangen door .... en een soort van aposiopese aan te nemen. De verzwegen gedachte zou men bijv. aldus kunnen formuleren: ‘(Of) men zal wat minder luidruchtig de geboorte van een kleine prinses vieren’, waarbij dan passend aansluit: ‘Immers er zal al naar omstandigheden een triomf zijn.’ ‘Al naar omstandigheden’ is de geijkte vertaling voor ‘pro re nata’. Letterlijk | |
[pagina 95]
| |
vertaald betekent het evenwel: ‘naar gelang van hetgeen geboren is’. Huygens zou zich zelf verloochenen, wanneer hij zich de gelegenheid tot een dergelijk woordspel zou laten ontsnappen. Hieraan mag ik misschien een tweede geval vastknopen, waarin het Glossarium van Ducange mij uitkomst heeft gebracht. P. 438-439 geeft Peerlkamp het begin en het einde van de Ad iuventutem Ziricaeam elegia apologetica (Worp I, p. 114-115) als een staaltje van H.'s Latijnse jeugdpoëzie, die, volgens hem, bevalliger en zoetvloeiender is dan diens latere, in der haast en slordig afgewerkte, kunstproducten. H. verzekert de Zierikzeese jongelingschap, dat hij niet gekomen is om onder hun duiven - in casu de Zeeuwse schonen - te schieten en dat zij, wat hem betreft, mogen trouwen met wie ze willen. De twee slotregels luiden: ‘Subdite colla iugo, cippo date crura beato:
Non facit ad Batavum calceus iste pedem.’Ga naar voetnoot1)
Het ligt voor het grijpen, dat met cippus een blok bedoeld wordt, waarin de benen van gevangenen werden gesloten, maar in klassiek Latijn betekent cippus nooit iets anders dan een stenen of houten paaltje, vooral gebruikt om grensscheidingen af te bakenen. Zelfs de Thesaurus Linguae Latinae laat ons in de steek, Ducange echter niet. Hij citeert uit een Middeleeuwse bron: Cippus, ceppus.... instrumentum, quo reorum pedes constringuntur, quasi capiens pedesGa naar voetnoot2). Deze merkwaardige etymologie, pour besoin de la cause, kunnen wij gevoegelijk voor rekening van Ducange's zegsman laten. Achteraf bemerk ik, dat, wanneer ik mijn onderzoek van een andere kant had aangepakt, ik eerder het gewenste resultaat zou hebben bereikt. Bij Verwijs en Verdam, Middelnederlandsch Woordenboek vindt men namelijk onder Bloc 1): Een werktuig, waarin men de beenen der misdadigers sloot, blok, lat. cippus (vanwaar cipier). Ook Kilian, Dictionarium Teutonico Latinum geeft: block/stock der ghevanghenen. Numella, cippus. Bij dezelfde Kilian vond ik bovendien nog: buskruyd/buspoeder. Pulvis.... pyrinus (niet pyrius). Misschien geeft dit kleine stukje enig denkbeeld van de moeilijkheden, waarop de hedendaagse lezer van H.'s Latijnse gedichten stuit. A.H. Kan. |
|