De Nieuwe Taalgids. Jaargang 44
(1951)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 54]
| |
Nogmaals: baaizout.In de derde aflevering van deze jaargang (p. 139) heeft Dr. L.C. Michels betoogd, dat er reden is de verklaring van het woord baaizout in het WNT ‘ten dele te handhaven, ten dele te herzien’. Dit laatste grondt hij op een citaat uit de dissertatie van J.H.A. Beuken, wiens mededeling schijnt te berusten op het boek van A. Agats, Der hansische Baienhandel (Heidelberg 1904). Voor hen die vertrouwd zijn met de oude Nederlandse namen voor plaatsen, rivieren, zeegaten, baaien, rotsen en banken langs de kusten die door de Hollandse koopvaarders werden bezocht, is deze mededeling weinig opzienbarend. Uit de Nederlandse leeskaarten van 1532, 1541 en 1566, uit het Nederduitse Seebuch en uit journalen was het voldoende bekend, dat de Baye (in wélke spelling we het ook aantreffen) betekent ‘Baie de Bourgneuf’. In mijn Nieuwe Spiegel der ZeevaartGa naar voetnoot1) heb ik dan ook zonder enig commentaar de naam in deze betekenis op de kaart en in het register opgenomen. In het bovenstaande zou ik geen aanleiding vinden hierop nader in te gaan, als ik niet bovendien van mening was, dat de verklaring in het WNT geheel verworpen dient te worden. Zij berust op een gissing van Murray, die met Nederduitse en oudnederlandse leeskaarten wel niet bekend zal zijn geweest en voorts op twee citaten uit Stallaert, waardoor, aldus het WNT deze gissing ‘zeer gesteund’ wordt. Dit nu lijkt mij zeker niet zo te zijn. Het eerste citaat, ook door Dr. Michels aangehaald, luidt: ‘Someghe Vlaminghen wilden varen westwaert ter baeye, om zout,
ende de someghe wilden wesen te Rutsele [La Rochelle] om wyn.’
Westwaarts zeilen wil zeggen: naar het Zuiden. Er wordt hier dus slechts geconstateerd, dat er twee groepen van Vlaamse handelsvaarders waren: de zouthalers, die ‘ter Baeye’ voeren, en de wijnhalers, die koers zetten naar La Rochelle. Er is echter geen sprake van, dat beide groepen dezelfde bestemming zouden hebben. Het tweede citaat geeft een duidelijke aanwijzing: ‘De coeplieden van Vlaenderen waren met wyne gheladen ter baye,
by Beelvoer, en(de) sy bleven daer om zout te coepene.’
Met Beelvoer wordt bedoeld ‘Beauvoir’ op de Zuidkust van de Baie de Bourgneuf, in de Hanzetijd een van de belangrijke centra van de zoutwinning. Thans ligt deze plaats enige kilometers landinwaarts; in de middeleeuwen evenwel was de geografische gesteldheid geheel anders en lag Beelvoer aan de kust. De schetskaartjes in het boek van Agats geven hiervan een duidelijk beeld. Dit citaat uit Stallaert geeft dus slechts steun - een overbodige overigens - aan de identificatie van de Baie als de Baie de Bourgneuf. Redenen om de verklaring uit het WNT nog ten dele te handhaven zijn er dus geenszins, slechts om haar volledig te herzien. B.C. Damsteegt. |
|