De Nieuwe Taalgids. Jaargang 42
(1949)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 212]
| |
Twee gevallen van dus lang.Over het oudtijds bestaande gebruik van dit woord is het een en ander meegedeeld in Bijdrage tot het Onderzoek van Vondel's Werken (1941), p. 152-155. Aldaar is de betekenis omschreven als ‘tot dusver, tot nu (dan) toe’, eventueel ‘nog’, en met een aantal bewijsplaatsen gestaafd. Tevens werd verwezen naar WNT 3, 3676. Het ligt voor de hand, dat een onjuiste opvatting haar gevolgen heeft voor het begrip van de samenhang waarin het woord voorkomt. In de opdracht van Koning David herstelt staat het volgende: ‘Maer de liefde van den aertsvader Abraham, dus lang overgeslagen, wort hier door betuight, dat hy, in het opofferen van zijnen eenigen en ter doot gehoorzaemen zoone, zich zelven en natuur, uit liefde tot Godt, overwon, enz.’ (W.B. 9, 105: 42-vlg.). Bij dus lang overgeslagen luidt de toelichting: ‘zo lang voorbijgezien, niet gewaardeerd’. Dit is zonderling. Men kan bezwaarlijk toegeven, dat aan het offer van Abraham niet van oudsher passende aandacht en waardering zou zijn ten deel gevallen, noch ook zelfs dat zulks Vondel's persoonlijke mening was. Wat Vondel bedoelt is niets meer dan dat hij, in zijn betoog, tot dusver niet gesproken heeft over het geval van Abraham, waartoe hij vervolgens overgaat. Het is het sluitstuk van de reeks voorbeelden van ‘der ouderen kinderliefde’, aangevoerd uit de wereld van Grieken en Romeinen, alsook uit het Oude Testament. Niet zonder reden stelt hij Abraham aan het einde, alvorens over te gaan op het eigenlijke onderwerp van ‘dezen tooneelhandel’, de geschiedenis van David en Absolon. Want in Abraham is God de Vader zelf afgebeeld, ‘van wien Godt de zoon zelf uitroept: Zo lief had Godt de weerelt, dat hy zynen eenigen geboren zoon gaf’. Omtrent het tweede te bespreken geval zou men kunnen zeggen: het staat op een in letterlijke zin zo vooraanstaande plaats, dat niets gemakkelijker is dan er over heen te zien. Hier geldt het namelijk het eerste woord het beste van Baeto: Dus lang onwaerdelijck versmaedt, en op het schotst
Bejegent met de neck, geterght, getreên, getrotst,
Door dwang geduldich, 't leedt verkropt, met ydel pratten
Heb jck Vinlandsche Vrouw.
Het valt niet te ontkennen dat ‘zo lang’ hier eveneens een goede zin geeft. Maar in het licht van het aangewezen gebruik rijst toch de vraag, of ook hier niet moet worden verstaan: ‘tot nu toe, tot op dit ogenblik’. Voor mijn gevoel is daar weinig twijfel aan. Tot nog toe heeft Penta nokkend en wrokkend haar leed verkropt, in machteloos verduren van haar smadelijke achterstelling. Maar van nu af aan gaat het anders worden. ‘Ten daegh' aenstaende’ zal de wraak hoogtij vieren. Dat men zich in de 17e eeuw bewust was van de ongewenste dubbelzinnigheid die het woord opleverde, blijkt voldoende helder uit de tekstgeschiedenis van de vss. 1029-1033 in het 15e boek der Herscheppinge, die beschreven staat in de W.B. 8, 159-160, en in de genoemde Bijdrage p. 153-vlg. L.C. Michels.Ga naar voetnoot1) |
|