Dietsche Warande en Belfort. Dec. R.F. Lissens eert en karakteriseert de tachtigjarige Emmanuel de Bom, medeoprichter van Van Nu en Straks, auteur van Wrakken, maar in zijn later leven vooral essayist en chroniqueur, die een halve eeuw Vlaams geestesleven waargenomen en beschreven heeft. - Albert Westerlinck opent een reeks studies, getiteld Gesprek in Europa. Beschouwingen over de moderne Europese literatuur. - Onder de Boekbesprekingen beoordeelt Albert Westerlinck de jongste dichtbundel van Bert Peleman: Bij Zandloper en Zeis, in de gevangenis geschreven. Deze dichter, die in 1937 veelbelovend debuteerde, bleef aanvankelijk op hetzelfde peil door te weinig zelftucht, maar toont in deze bundel een verheugende vooruitgang door geestelijke groei en innerlijke strijd.
Jan. Albert Westerlinck zet zijn bovengenoemde Beschouwingen voort. - Kristien D'Haen vertaalde drie bekende gedichten van G. Gezelle in het Engels. - In de Kroniek van het Vlaamse proza beoordeelt R.F. Lissens de roman Zwart en Wit van Gerard Walschap als ‘een document van het menselijk tekort’, terwijl Joos Florquin de roman Land van Belofte van Em. van Hemeldonck gunstig beoordeelt onder het opschrift Van Hemeldonck zoekt vernieuwing. - In de Kroniek van Zuid-Afrika toont Abel Coetzee Een aspek van die strewe na taalsuiwerheid, nl. de politieke zijde van de taalzuivering. - In ‘De laatste ronde’ wordt o.a. eer bewezen aan de zeventigjarige Marie Koenen (door Jef Notermans) en aan de zeventigjarige N. van Suchtelen (door Albert Westerlinck. Onder de Boekbesprekingen beoordeelt André Demedts de roman Die Held van C.M. van den Heever.
Standpunte III. No. 4. Rob. Antonissen levert een degelijke studie over Die Vlaamse en Afrikaanse Beweging. Paralleltrekke in hul ontstaan en in hul verband met die letterkunde. - P. du P. Grobler is vol lof over de Schets van den ontwikkelingsgang der Zuid-Afrikaanse Letterkunde door Rob. Antonissen, als ‘'n mooi sintese wat 'n nuwe standaard vir die Afrikaanse literatuurgeskiedskrywing gestel het’.
IV. No. 1. Een Greshoff-nummer met bijdragen van Noord-Nederlanders, Vlamingen en Afrikaners om de zestigjarige redakteur te huldigen. - W.L.M.E. van Leeuwen (Een zelfportret in proza) geeft een overzicht van zijn letterkundige ontwikkeling. - J.C. Bloem (Het debuut) haalt persoonlijke herinneringen op. - S. Vestdijk schrijft over Greshoff's vooroorlogse poëzie en Gerard van Eekeren over J. Greshoff als moralist, D.A.M. Binnendijk over J. Greshoff als tijdschriftleider. - Aan de verdiensten van Greshoff voor de Zuidnederlandse letterkunde herinnert Marnix Gijsen. Twee Afrikaners sluiten zich bij de huldiging aan, namelijk D.J. Opperman, Die digter J. Greshoff erend, en N.P. van Wijk Louw, die een diepgaande beschouwing geeft van Greshoff se intellektuele houding. Een uitvoerige Bibliographie, door 's-Gravesande, besluit de aflevering.
Ons Eigen Blad. Jan. Nummer 1-2. In een artikel Op de gracht wonen gaat Gerlach Royen uitvoerig het gebruik van op, in, te na, bij namen van straten, grachten en steden.
Tijdschrift voor Levende Talen XIV, 8. H. Uyttersprot publiceert een studie over Het Heinebeeld in de Franse en Nederlandse letteren, waarvan het laatste gedeelte berust op een eigen, onuitgegeven studie over H. Heine